Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 31 juli 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een vennootschap onder firma, hierna te noemen [eiseres], en een gedaagde, hierna te noemen [gedaagde]. [Eiseres] heeft een online platform dat zich richt op rouw en uitvaart, terwijl [gedaagde] als toeleverancier van uitvaartbelettering werkzaam is. De zaak is ontstaan uit onrechtmatige uitlatingen die [gedaagde] heeft gedaan in een besloten Facebookgroep, waar beide partijen lid van waren. [Eiseres] heeft in een kort geding eerder dit jaar al gelijk gekregen, waarbij de voorzieningenrechter oordeelde dat de uitlatingen van [gedaagde] onrechtmatig waren en hem heeft veroordeeld tot rectificatie en het verwijderen van de uitlatingen.
In de huidige procedure vordert [eiseres] een verklaring voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door haar geleden schade, die zij toeschrijft aan de lasterlijke uitlatingen van [gedaagde]. [Eiseres] stelt dat deze uitlatingen hebben geleid tot het beëindigen van opdrachten en het opzeggen van abonnementen, wat heeft geresulteerd in financiële schade. [Gedaagde] betwist onrechtmatig te hebben gehandeld en verzoekt om afwijzing van de vordering.
De rechtbank oordeelt dat de uitlatingen van [gedaagde] onrechtmatig zijn en dat [eiseres] aannemelijk heeft gemaakt dat zij schade heeft geleden als gevolg van deze uitlatingen. De rechtbank wijst de vordering van [eiseres] toe en verklaart [gedaagde] aansprakelijk voor de schade, die nader moet worden vastgesteld in een schadestaatprocedure. Tevens wordt [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van [eiseres].