Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verzoek tot uitlevering en de overgelegde stukken
- Verzoek nr. L. 14/1 Prot. Gedateerd 08.01.2024, van het speciale openbaar ministerie tegen corruptie en georganiseerde misdaad, voor de uitlevering van de betrokkene;
- Verslag “Over de strafzaak ten laste van verdachte [opgeëiste persoon] ;
- Strafbesluit nr. 138, gedateerd 20.12.2023, van het Speciaal Gerecht van eerste aanleg voor corruptie en georganiseerde misdaad;
- Bevel van het speciale openbaar ministerie tegen corruptie en georganiseerde m “Voor de uitvoering van strafrechtelijke beslissing nr. 138, gedateerd 20.12.2023 bij de Speciale rechtbank van eerste aanleg voor corruptie en georganiseerde misdaad”;
- Persoonlijk certificaat van de burger [opgeëiste persoon] , datum 20.12.2023;
- Familiecertificaat van staatsburger [opgeëiste persoon] , gedateerd 20.12.2023;
- Leren van identificatiegegevens uit het TIMS-systeem over de burger [opgeëiste persoon] ;
- Internationaal zoekingsbevel voor staatsburger [opgeëiste persoon] ;
- Informatie, gedateerd 20.12.2023, van het speciale openbaar ministerie tegen corruptie en georganiseerde misdaad [naam] ;
- De tekst van de toepasselijke wettelijke bepalingen.
2.Het onderzoek ter zitting
3.De beoordeling van de toelaatbaarheid van de verzochte uitlevering
toelaatbaarheidvan de uitlevering, terwijl de minister dient te beslissen of het verzoek wordt
ingewilligd(waarbij hij overigens wel is gebonden aan het oordeel van de uitleveringsrechter tot ontoelaatbaarheid van de uitlevering).
locus delictibepaalt. Voor wat betreft de criminele organisatie: hieraan namen andere personen deel van wie op grond van overgelegde stukken kan worden vastgesteld dat zij zich op de dag van de voorgenomen moord in Albanië bevonden.
kanhebben gepleegd.
in concretogeschonden zijn.
4.De uitleveringsdetentie
5.De toepasselijke verdrags- en wetsartikelen
- de artikelen 1, 2 en 12 van het Europees Verdrag betreffende uitlevering van 13 december 1957;
- artikel 3 van het Tweede Aanvullende Protocol bij het Europees Uitleveringsverdrag van 17 maart 1978;
- de artikelen 2, 5, 18, 26, 28 en 51a van de Uitleveringswet;
- de artikelen 289, 140, 45 en 48 van het Wetboek van Strafrecht.