In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 29 juli 2024 uitspraak gedaan over de erkenning van een kind en de vraag of er gezamenlijk gezag bestaat tussen de ouders, waarbij de man verzocht om voor recht te verklaren dat hij samen met de vrouw belast is met het ouderlijk gezag. De zaak betreft een kind dat is geboren uit een relatie tussen de man en de vrouw, waarbij de vrouw ten tijde van de geboorte nog getrouwd was met een andere man. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de biologische vader is van het kind en dat de erkenning van het kind door de man rechtsgeldig is, ondanks de bezwaren van de vrouw. De rechtbank heeft de erkenning van het kind en het gezamenlijk gezag toegewezen, waarbij het belang van het kind voorop staat. De vrouw had ook verzocht om kinderalimentatie, maar dit verzoek is afgewezen omdat de man door de kosten van de internationale omgang geen draagkracht heeft. De rechtbank heeft overwogen dat de man en de vrouw samen verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van het kind en dat de huidige financiële situatie van de man geen ruimte biedt voor het betalen van alimentatie. De uitspraak benadrukt de noodzaak om het belang van het kind te waarborgen in internationale familierechtelijke geschillen.