ECLI:NL:RBLIM:2024:4942

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
26 juli 2024
Zaaknummer
11141654 CV EXPL 24-2855
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming van een huurovereenkomst bedrijfsruimte

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 24 juli 2024, is een vordering tot ontbinding van een huurovereenkomst en ontruiming van bedrijfsruimte aan de orde. De eiseres, een besloten vennootschap, heeft de gedaagde partij, eveneens een besloten vennootschap, sinds 1 juli 2023 een bedrijfsruimte verhuurd. De eiseres stelt dat de gedaagde herhaaldelijk in gebreke is gebleven met de betaling van de huur, wat heeft geleid tot een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De kantonrechter heeft op 10 juli 2024 verstek verleend tegen de gedaagde, die niet is verschenen. De eiseres vordert onder andere dat de gedaagde het gehuurde binnen twee dagen na betekening van het vonnis moet verlaten en ontruimen, met machtiging aan de eiseres om dit zelf te bewerkstelligen indien de gedaagde hieraan niet voldoet. Daarnaast vordert de eiseres betaling van achterstallige huur en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde heeft geen verweer gevoerd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiseres in het ongelijk is gesteld in de incidentele vordering tot verwijzing naar een andere kamer van de rechtbank, en heeft de kosten van het incident aan de eiseres opgelegd. De zaak zal opnieuw op de rol komen voor vonnis.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: 11141654 CV EXPL 24-2855
Vonnis in het incident van de kantonrechter van 10 juli 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident],
statutair gevestigd en kantoorhoudend te [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij in de hoofdzaak,
eisende partij in het incident,
gemachtigde mr. T. Kroes,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident],
statutair gevestigd en kantoorhoudend te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij in de hoofdzaak,
verwerende partij in het incident,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot voeging en verwijzing met
producties 1 t/m 11,
- op de rolzitting van 12 juni 2024 is tegen het niet verschenen [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] verstek verleend.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil

in de hoofdzaak
2.1.
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] verhuurt sinds 1 juli 2023 aan [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] de (onderdelen van de) bedrijfsruimte aan de [adres 1] te [plaats 1] . [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] stelt dat sprake is van herhaaldelijke wanprestatie door [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] ter zake van de nakoming van de betaalverplichtingen uit de huurovereenkomst. [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] vordert in de hoofdzaak dat de kantonrechter bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. de huurovereenkomst tussen [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] als verhuurder en [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] als huurder betreffende de hierboven omschreven praktijkruimte, gelegen aan het adres [adres 2] , [plaats 2] , zal ontbinden per de datum van het te wijzen vonnis, dan wel per een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, met veroordeling van [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] om
het gehuurde met al degenen die en al hetgeen dat zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt, binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, volledig en behoorlijk te verlaten, te ontruimen en ontruimd te houden, en het gehuurde in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van verhuurder te stellen, dit met afgifte van de sleutels, zulks met machtiging aan verhuurder om bij gebreke van volledige voldoening hieraan deze verlating en ontruiming en dit vervolgens verlaten en ontruimd houden zelf te bewerken met behulp van de sterke arm van politie en justitie en op kosten van [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] ;
2. [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] zal veroordelen aan [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] te betalen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting:
- een bedrag van € 53.207,28, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen
bedrag, vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten van € 1.307,07 ter zake van de
onbetaald gebleven huurpenningen, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke kosten;
- een bedrag van € 13.500,-, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente terzake van de verschuldigde contractuele boete;
- ter zake van schadevergoeding een bedrag van € 5.911,97 per maand waarbij een gedeelte van een maand voor een volle maand wordt geteld, niet tegenstaande enige toekomstige
indexering van de huurprijs te rekenen vanaf het tijdstip waarop de huurovereenkomst
wordt ontbonden en tot aan het tijdstip dat eiseres het gehuurde aan een ander heeft
verhuurd, echter ten hoogste tot de expiratiedatum van de schriftelijke huurovereenkomst,
dan wel in het geval het gehuurde eerst na de expiratiedatum wordt ontruimd tot de
ontruimingsdatum;
3. [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] zal veroordelen in de kosten van dit geding, te voldoen binnen veertien dagen na
dagtekening van het vonnis en – voor het geval dat voldoening van deze kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de
veertiende dag na dagtekening van het vonnis alsmede te vermeerderen met de na het vonnis te maken kosten van tenuitvoerlegging daarvan, waaronder de eventueel te maken ontruimingskosten op vertoon van de daartoe nodige, in dit vonnis te vermelden, bescheiden op de voet van artikel 3:299 lid 3 BW;
4. [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] zal veroordelen in de kosten van dit geding, alsmede [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] zal veroordelen in de nakosten.
in het incident
2.2.
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] vordert dat de hoofdzaak wordt verwezen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, om te worden gevoegd met de zaak met het zaaknummer / rolnummer C/03/329140 rolnummer 24/152.
2.3.
[gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] heeft geen verweer gevoerd.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
Artikel 220 lid 1 Rv bepaalt dat in zaken die al eerder bij een andere gewone rechter van gelijke rang aanhangig zijn gemaakt tussen dezelfde partijen over hetzelfde onderwerp, of in geval een zaak verknocht is aan een zaak die al bij een andere gewone rechter van gelijke rang aanhangig is, de verwijzing naar die andere rechter kan worden gevorderd.
3.2.
In zaak C/03/329140 rolnummer: 24/152 tussen eisende partij [naam] (enig aandeelhouder en bestuurder van [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] ) en gedaagde partij [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] en [plaats 4] stelt [naam] (huisarts te [plaats 3] ) dat [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] de tussen hen bestaande overeenkomst van opdracht en de overnameovereenkomst niet nakomt.
3.3.
Onderhavige zaak is gebaseerd op een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. Het vorenstaande betekent, rekening houdend met het bepaalde in artikel 93 aanhef en onder c Rv dat de kantonrechter bevoegd is van de zaak kennis te nemen.
3.4.
Hoewel op grond van art. 220 Rv verwezen kan worden van de kantonrechter naar een kamer van de rechtbank die advocaatzaken behandelt, gelden er bijzondere regels voor het geval de kantonzaak een aardvordering betreft. In dat geval is het uitgangspunt dat verwijzing wegens litispendentie of connexiteit er niet toe mag leiden dat een aardvordering terecht komt bij een niet-kantonrechter. De incidentele vordering zal derhalve worden afgewezen. Partijen kunnen er desgewenst voor kiezen verwijzing te vragen van de advocaatzaak, ook al is dit de oudere zaak, naar de kantonrechter.
3.5.
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. Welke kosten de kantonrechter tot op heden begroot op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter
in het incident
4.1.
wijst de incidentele vordering af,
4.2.
veroordeelt [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] in de kosten van het incident, aan de zijde van [gedaagde in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] tot op heden begroot op nihil,
in de hoofdzaak
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
24 juli 2024voor vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH