ECLI:NL:RBLIM:2024:4941

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
26 juli 2024
Zaaknummer
11122009 \ CV EXPL 24-2723
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremies en incassokosten door zorgverzekeraar

In deze zaak vordert VGZ Zorgverzekeraar N.V. van de gedaagde een bedrag van € 2.500,00, vermeerderd met rente en kosten, in verband met een zorgverzekeringsovereenkomst. De gedaagde heeft een achterstand in betalingen van in totaal € 6.333,36, waarvan VGZ de wettelijke rente tot de datum van dagvaarding op € 401,01 heeft berekend. Daarnaast vordert VGZ buitengerechtelijke kosten van € 836,90. De gedaagde erkent de vordering, maar geeft aan momenteel niet in staat te zijn om te betalen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat VGZ een deel van de gevorderde administratiekosten niet heeft onderbouwd, waardoor deze kosten zijn afgewezen. De resterende hoofdsom van € 6.277,86 wordt toegewezen, maar de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten worden afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde in verzuim is met de betaling van de resterende hoofdsom vanaf de dag van dagvaarding, en kent de wettelijke rente toe vanaf die datum.

De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van € 2.219,48 aan VGZ, vermeerderd met wettelijke rente, en moet de proceskosten van € 815,39 vergoeden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11122009 \ CV EXPL 24-2723
Vonnis van 24 juli 2024
in de zaak van
de naamloze vennootschap
VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V.,
gevestigd te Arnhem,
eisende partij,
hierna te noemen: VGZ,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
VGZ vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 2.500,00, vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
Ter onderbouwing van haar vordering voert VGZ (samengevat) het volgende aan.
VGZ heeft op grond van een met [gedaagde] gesloten zorgverzekeringsovereenkomst bedragen bij [gedaagde] in rekening gebracht. De totale achterstand bedraagt volgens VGZ
€ 6.333,36. Daarnaast is [gedaagde] aan haar de wettelijke rente verschuldigd. VGZ berekent de wettelijke rente tot 12 april 2024 (= datum van dagvaarding) op € 401,01. Voorts stelt zij dat [gedaagde] aan haar een vergoeding van € 836,90 voor buitengerechtelijke kosten inclusief btw verschuldigd is.
2.3.
Om haar moverende redenen beperkt VGZ haar vordering tot € 2.500,00, waarbij zij haar rechten met betrekking tot invordering van het restant reserveert.
2.4.
[gedaagde] erkent de vordering. Hij probeert de eindjes aan elkaar te knopen. Hij wil graag betalen, maar heeft momenteel de middelen niet.

3.De beoordeling

Inhoudelijke beoordeling
3.1.
De kantonrechter constateert dat in de gevorderde hoofdsom een bedrag van € 55,50 (37 x € 1,50) aan administratiekosten papieren post zijn verdisconteerd. Aangezien VGZ niet heeft gesteld op grond waarvan zij deze kosten vordert, worden deze kosten afgewezen en zal voor de verdere beoordeling worden uitgegaan van een bedrag van € 6.277,86.
3.2.
Uit het antwoord van [gedaagde] is de kantonrechter gebleken dat de vordering van VGZ niet althans onvoldoende wordt betwist. De vordering ten aanzien van de resterende hoofdsom dient daarom te worden toegewezen.
Wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten
3.3.
De gevorderde vervallen wettelijke rente vanaf de verzuimdata tot 12 april 2024 ten bedrage van € 401,01 is niet toewijsbaar aangezien deze over een te hoog bedrag is berekend.
3.4.
VGZ maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden.
De gemachtigde van VGZ heeft op 13 mei 2020 een veertiendagenbrief verzonden betreffende de openstaande premies over de periode 1 februari 2019 tot en met 30 april 2020. Gelet op het door VGZ overgelegde overzicht van de door [gedaagde] gedane deelbetalingen waren op dat moment alle openstaande premies voldaan. Om die reden komen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten groot € 836,90 niet voor vergoeding in aanmerking.
Conclusie
3.5.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
6.277,86
- betalingen
4.058,38
-/-
Totaal
2.219,48
3.6.
Omdat [gedaagde] in ieder geval wel vanaf de dag van dagvaarding in verzuim is met betaling van de resterende hoofdsom, zal de wettelijke rente vanaf die dag (= 12 april 2024) worden toegewezen.
Proceskosten
3.7.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van VGZ worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,39
- griffierecht
372,00
- salaris gemachtigde
204,00
(1,00 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
815,39

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan VGZ te betalen een bedrag van € 2.219,48, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 12 april 2024, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 815,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.V.L. Heuts en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2024.
type: JEC