ECLI:NL:RBLIM:2024:4940

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
26 juli 2024
Zaaknummer
11115184 \ CV EXPL 24-2608
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgverzekeringspremie en buitengerechtelijke kosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 24 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen CZ Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde partij. CZ vorderde betaling van een achterstand in zorgverzekeringspremies van € 900,81, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde erkende een achterstand, maar verwees naar zijn medische problemen die hem belemmerden om aan betalingsregelingen te voldoen. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van CZ voldoende was onderbouwd en dat de gedaagde geen verweer had gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter heeft de vordering van CZ toegewezen, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten, en de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van in totaal € 900,81, plus proceskosten van € 667,22. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11115184 \ CV EXPL 24-2608
Vonnis van 24 juli 2024
in de zaak van
de naamloze vennootschap
CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Tilburg,
eisende partij,
hierna te noemen: CZ,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
CZ vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 900,81, vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
Ter onderbouwing van haar vordering voert CZ (samengevat) het volgende aan.
CZ heeft op grond van een met [gedaagde] gesloten zorgverzekeringsovereenkomst bedragen bij [gedaagde] in rekening gebracht. De totale achterstand bedraagt volgens CZ € 926,40. Daarnaast is [gedaagde] aan haar de wettelijke rente verschuldigd. CZ berekent de wettelijke rente tot 6 mei 2024 (= datum van dagvaarding) op € 50,45. Voorts stelt zij dat [gedaagde] aan haar een vergoeding van € 123,96 voor buitengerechtelijke kosten verschuldigd is. Op de vordering kan nog een bedrag van € 200,00 in mindering strekken.
2.3.
[gedaagde] erkent dat hij een achterstand heeft bij CZ. Hij heeft meerdere malen om een betalingsregeling gevraag. Echter door medische problemen raakt hij telkens zijn werk kwijt en kan dan niet aan de regeling voldoen.

3.De beoordeling

Inhoudelijke beoordeling
3.1.
Uit het antwoord van [gedaagde] is de kantonrechter gebleken dat de vordering van CZ niet althans onvoldoende wordt betwist.
3.2.
CZ heeft haar vordering betreffende de hoofdsom voldoende onderbouwd zodat deze voor toewijzing in aanmerking komt.
Wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten
3.3.
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de thans gevorderde vervallen wettelijke rente van € 50,45, zodat die - als op de wet gegrond - wordt toegewezen. Dit geldt ook voor de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 mei 2024 (= datum van dagvaarding).
3.4.
CZ vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. CZ heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). CZ heeft vergoeding van btw gevorderd over de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. Omdat CZ geen ondernemer is, wordt de vergoeding verhoogd met btw. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 123,96 toegewezen.
Conclusie
3.5.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
- vervallen wettelijke rente tot 6 mei 2024

926,40
50,45
- buitengerechtelijke incassokosten
123,96
+
totaal
1.100,81
- betalingen
200,00
-/-
Totaal
900,81
Proceskosten
3.6.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van CZ worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,72
- griffierecht
328,00
- salaris gemachtigde
135,00
(1,00 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
667,22

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan CZ te betalen een bedrag van € 900,81, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 900,81, met ingang van 6 mei 2024, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 667,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.V.L. Heuts en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2024.
type: JEC