ECLI:NL:RBLIM:2024:4916

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
26 juli 2024
Zaaknummer
10937758 \ CV EXPL 24-884
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake bijzondere overeenkomst koop en ruil in consumentenkoop

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg, Kanton, zittingsplaats Maastricht, is een vordering ingesteld door Billink Financial Solutions B.V. tegen een gedaagde die op een geheim adres woont. De eisende partij, Billink, vertegenwoordigd door Deurwaarderskantoor Van Lith B.V., vorderde betaling van een bedrag van € 38,59, alsook wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De procedure begon met een tussenvonnis op 24 april 2024, waarin de kantonrechter voornemens was de betalingsverplichting van de gedaagde met 25% te verminderen. De gedaagde heeft echter niet gereageerd op het tussenvonnis en ook niet op de verdere procedure. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde een consument is en dat de aanmaning die Billink heeft verstuurd niet voldeed aan de wettelijke eisen voor het vorderen van buitengerechtelijke incassokosten. Hierdoor werd de vordering voor deze kosten afgewezen. Uiteindelijk heeft de kantonrechter Billink in het gelijk gesteld en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding, en tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 24 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10937758 \ CV EXPL 24-884
Vonnis van 24 juli 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BILLINK FINANCIAL SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Gouda,
eisende partij,
hierna te noemen: Billink,
gemachtigde: Deurwaarderskantoor Van Lith B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende op een geheim adres in de gemeente [gemeente] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 april 2024
- de aantekening van de griffier op de rol van 22 mei 2024 dat [gedaagde] niet heeft gereageerd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter:
- overwogen voornemens te zijn de betalingsverplichting van [gedaagde] met
25% te verminderen
- [gedaagde] in de gelegenheid gesteld zich over de voorgenomen vernietiging uit
te laten, waarna Billink in de gelegenheid zal worden gesteld een antwoordakte te nemen.
2.2.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om terug te komen van hetgeen in het tussenvonnis is overwogen. [gedaagde] heeft niet gereageerd.
2.3.
Op grond van voorgaande overwegingen zal een bedrag van € 38,59 aan gesanctioneerde hoofdsom worden toegewezen.
Wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten
2.4.
De gevorderde vervallen wettelijke rente vanaf de verzuimdatum tot 30 januari 2024 (-= datum van dagvaarding) ten bedrage van € 2,91 is niet toewijsbaar aangezien deze over een te hoog bedrag is berekend.
2.5.
De wettelijke rente over de gesanctioneerde hoofdsom zal worden toegewezen vanaf 30 januari 2024 (= de datum van dagvaarding).
2.6.
Billink vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. Het verzuim is op of na 1 juli 2012 ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] een consument is (een natuurlijk persoon die niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf). Daarom moet de kantonrechter controleren of is voldaan aan de dan geldende extra eisen voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten (artikel 6:96 leden 5 en 6 BW). Billink heeft aan [gedaagde] een aanmaning verstuurd die niet voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. In de aanmaning is namelijk geen betalingstermijn van veertien dagen gegeven die ingaat op de dag na ontvangst van de aanmaning door [gedaagde] . Dit is wel vereist op grond van artikel 6:96 lid 6 BW (Hoge Raad 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00 wordt daarom afgewezen.
Conclusie
2.7.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal een bedrag van € 38,59, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 30 januari 2024 tot de dag van volledige betaling, wordt toegewezen.
Proceskosten
2.8.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Billink worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
40,00
(1,00 punten × € 40,00)
- nakosten
20,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
303,54

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Billink te betalen een bedrag van € 38,59, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 30 januari 2024, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 303,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.V.L. Heuts en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2024.
type: JEC