ECLI:NL:RBLIM:2024:4902

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
C/03/314815 / HA ZA 23-94
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de verlenging van een overeenkomst tussen Student Campus Melaten B.V. en RWTH Aachen Campus GmbH

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 3 juli 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen twee besloten vennootschappen. De partijen zijn verwikkeld in een geschil over de verlenging van een overeenkomst die betrekking heeft op de exploitatie van een studentencampus in Aken, Duitsland. De eiseres, een besloten vennootschap, vorderde betaling van een bedrag van € 114.895,- van de gedaagden, die ook een tegenvordering hebben ingediend voor een bedrag van € 495.000,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen de Student Campus Melaten B.V. en RWTH Aachen Campus GmbH is verlengd, wat financiële gevolgen heeft voor de partijen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van de eiseres in conventie moet worden afgewezen, omdat deze vordering door een earn out regeling wordt overschaduwd. De rechtbank heeft de reconventionele vordering van de gedaagden toegewezen tot een bedrag van € 380.105,-, en heeft de eiseres veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de eiseres ook veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten aan de zijde van de gedaagden. De rechtbank heeft de proceskosten in conventie en reconventie vastgesteld en hoofdelijk veroordelingen uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/314815 / HA ZA 23-94
Vonnis van 3 juli 2024
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .,
te [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen ‘ [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ’,
advocaat: mr. B.A. Boer,
tegen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
te [vestigingsplaats 2] ,
2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
te [woonplaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen ‘ [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ’ en afzonderlijk te noemen ‘ [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ’ en ‘ [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ’,
advocaat: mr. A.L. Stegeman.

1.De procedure

1.1.
Het (verder) verloop van de procedure blijkt uit:
- het incidenteel vonnis van 5 juli 2023,
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties 4 tot en met 9 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
- de akte overlegging producties 11 tot en met 30 met toelichting, tevens akte vermeerdering van eis, van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ,
- de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overgelegde producties 10 tot en met 13,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 maart 2024,
- de spreekaantekeningen in conventie en in reconventie van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ,
- de akte overlegging producties 14 tot en met 18 met toelichting van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
- de antwoordakte en de productielijst van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (waarvan directrice is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B.V.] en waarvan directeur is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) hield 25% van de aandelen in de besloten vennootschap Student Campus Melaten B.V. (hierna: ‘SCM’). Inmiddels is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] enig aandeelhouder van SCM. SCM heeft een (tijdelijke) campus ontwikkeld op een locatie in de gemeente Aken (Duitsland). De rechthebbende van de onderliggende grond is Bau- und Liegenschaftsbetrieb Nordrhein-Westfalen (hierna: ‘BLB NRW’).
2.2.
De activiteit van SCM was het verhuren en beheren van (tot) studentenwoningen (omgebouwde containers) op grond van een overeenkomst met RWTH Aachen Campus GmbH (hierna: ‘RWTH’, waarbij RWTH staat voor Rheinisch-Westfaelische Technische Hochschule). Deze laatste overeenkomst is op of omstreeks juni 2015 ondertekend en is genaamd ‘
Vertrag zur Zulassung auf den RWTH Aachen Campus Errichtung und Betrieb von Modulbauten für Temporäres Studentisches Wohnen Baufeld Solitär 3, Campus Melaten’ (productie 11 van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ), oftewel een overeenkomst van toestemming, en hierin is onder meer opgenomen dat RWTH het exclusieve recht heeft om de gebruiksvoorwaarden en het gebruik op de RWTH-campus te regelen.
2.3.
Op 17 juni 2015 is tussen BLB NRW en SCM onder ‘Nr. [nummer] ’ een ‘
Nutzungsvereinbarung -Temporäres studentisches Wohnen-’ (productie 12 van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ), oftewel een gebruiksovereenkomst voor tijdelijke studentenbewoning, gesloten. Volgens paragraaf 10 van deze overeenkomst kan BLB NRW de overeenkomst vanwege een gewichtige reden onder meer opzeggen wanneer SCM de toestemming van RWTH om de studentenwoningen te exploiteren, verliest.
2.4.
Op 5 december 2019 is een koopovereenkomst gesloten tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als verkoper en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als koper van de aandelen die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] hield in SCM (productie 1 bij dagvaarding). In de considerans van deze overeenkomst staat onder meer dat:
  • SCM sinds 2015 grond gepacht heeft van RWTH en op die grond een studentencampus heeft ontwikkeld en exploiteert in Aken (Duitland),
  • de huidige huurovereenkomst tussen SCM en RWTH voor de huur van de grond afloopt op 31 augustus 2022,
  • [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in onderhandeling is namens SCM om het huurcontract met RWTH te verlengen (hierna ook: ‘de Verlenging’),
  • SCM een vordering heeft op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van € 114.895,- (ex BTW € 94.955,-).
In artikel 3.1. van deze overeenkomst is voorts opgenomen dat de koopprijs van de aandelen bestaat uit een vast bedrag, zijnde € 375.000,-, verhoogd met een nabetaling gebaseerd op de Verlenging, verder te noemen: ‘earn out’.
In artikel 3.3. van deze overeenkomst staat dat de hoogte van de earn out enkel afhankelijk is van het aantal jaren van de Verlenging, dat per volledig jaar van verlenging (met ingang van 1 september 2022) [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een bedrag van € 165.000,- betaalt met een maximum van 10 jaar en dat, indien het huurcontract met ingang van 1 september 2022 voor onbepaalde tijd wordt verlengd, de earn out 11 maal € 165.000,- bedraagt.
In artikel 3.4. van deze overeenkomst staat dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de eerste twee termijnen (2 termijnen van € 165.000,- = € 330.000,-) van de earn out verschuldigd is op 1 januari 2021.
In artikel 3.5. van deze overeenkomst staat onder meer dat ingeval de Verlenging langer is dan twee jaar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voor de latere termijnen van de earn out een bedrag van
€ 165.000,- telkens verschuldigd is op 1 januari, voor de eerste maal op 1 januari 2023, en de laatste termijn van de earn out uiterlijk op 1 januari 2030.
In artikel 7.1. van deze overeenkomst staat dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (en niet SCM, zoals in de considerans – zie hiervoor – is opgenomen) een vordering op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft van
€ 114.895,- (inclusief BTW).
In artikel 7.2. van deze overeenkomst staat onder meer dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] namens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een persoonlijke borg zal afgeven aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voor voornoemd bedrag van € 114.895,- en dat op het moment van het verschuldigd zijn van de eerste twee termijnen van
€ 165.000,-, samen € 330.000,- (zie punt 3.4.) of op het moment dat er definitief geen verlenging komt, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een factuur zal opmaken van € 114.895,- (inclusief BTW) en dat deze vordering door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verrekend zal worden met de genoemde € 330.000,-. Ingeval er geen definitieve verlenging komt, is de betaaltermijn 14 dagen na factuurdatum.
2.5.
Op 9 februari 2022 heeft RWTH aan SCM een brief gestuurd (productie 5 van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ), waarin onder meer is opgenomen:
‘[…]
die temporäre Anlage für studentisches Wohnen konnte aufgrund der Nutzungsvereinbarung der Student Campus Melaten B.V. mit dem Land NRW/Bau- und Liegenschaftsbetrieb NRW, Niederlassung Aachen, und mit dem Vertrag über die Zulassung auf dem Campus Melaten durch die RWTH Aachen Campus GmbH sowie der temporären Baugenehmigung der Stadt Aachen in zulässiger Weise errichtet werden.
[…]’
2.6.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft een op 6 juli 2022 gedateerde factuur aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gestuurd met kort gezegd de vermelding de ‘
vordering volgens overeenkomst verkoop aandelen artikel 7.2’ van € 114.895,55 te voldoen. Deze factuur is onbetaald gebleven.
2.7.
Op 29 september 2022 heeft SCM als verhuurder (‘Vermieter’) met de gemeente Aken als huurder (‘Mieter’) een huurovereenkomst gesloten, inhoudende (paragraaf 1.1. van deze overeenkomst) het (ver)huren van 285 wooncontainers ten behoeve van het onderbrengen van (Oekraïense) vluchtelingen en daklozen (productie 4 bij het ‘antwoord in incident’ en productie 4 bij het ‘antwoord in reconventie’).
2.8.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft een op 1 november 2022 gedateerde factuur aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gestuurd, met onder meer de vermeldingen ‘Project: Campus Melaten B.V. Aken’ en ‘Bedrag 3 x € 165.000,-’ en een verzochte betaling van een bedrag van € 495.000,-. Deze factuur is onbetaald gebleven.
2.9.
Op 22 december 2023 en 30 januari 2024 is door (onder meer) SCM en BLB NRW onder ‘Nummer: [nummer] ’ een ‘
Nachtrag Nr. 003 zur Verlängerung der Nutzungsvereinbarung Nr. [nummer]’, oftewel een aanhangsel of aanvulling in het kader van de verlenging van de gebruiksovereenkomst, ondertekend (productie 12 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ). In paragraaf 2 van deze overeenkomst staat onder meer dat de gebruiksovereenkomst tussen partijen terugwerkend vanaf 15 oktober 2022 tot 31 maart 2025 wordt verlengd.
2.10.
Op 9 en 19 februari 2024 is door SCM en RWTH een ‘
Nachtrag Nr. 001 zur Verlängerung der Zulassungsvereinbarung zur Errichtung und Betrieb von Modulbauten für Temporäres Studentisches Wohnen, Baufeld Solitär 3, Campus Melaten’, oftewel een aanhangsel of aanvulling in het kader van de verlenging van de toestemmingsovereenkomst, ondertekend (productie 14 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ). In deze overeenkomst is opgenomen dat deze overeenkomst vanaf ondertekening terugwerkend geldt vanaf 15 oktober 2022.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk te veroordelen tot betaling, des te een betaald hebbend de ander hiervan is bevrijd, van het bedrag van in totaal aan hoofdsom € 114.895,-, althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, welk bedrag primair dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 juli 2022, subsidiair vanaf 19 december 2022, meer subsidiair vanaf het moment van dagvaarden, meest subsidiair vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening,
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk te veroordelen tot betaling, des te een betaald hebbend de ander hiervan is bevrijd, van het bedrag aan buitengerechtelijke kosten van
€ 20.853,54, subsidiair van € 1.923,95, meer subsidiair een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, welk bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2022, subsidiair vanaf het moment van dagvaarden, meer subsidiair vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening,
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te veroordelen in de proceskosten, waaronder begrepen de beslagkosten, een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voeren verweer. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de proceskosten van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de tweede dag na betekening van het vonnis tot aan de dag van volledige voldoening.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
In reconventie
3.4.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen tot betaling aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] van een geldbedrag van € 495.000,-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf 8 november 2022 tot aan de dag van volledige voldoening, alsmede een bedrag van € 4.250,- wegens buitengerechtelijke kosten, te verhogen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van indiening van de tegenvordering tot aan de dag van volledige voldoening,
II. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen in de proceskosten aan de zijde van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de tweede dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige voldoening,
en, aanvullend conform de akte vermeerdering van eis:
III. een verklaring voor recht dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij verlenging van de overeenkomst tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en/of een rechtsopvolger van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met RWTH ingaande 1 september 2022 en rechtgevende op exploitatie van de campus gehouden is aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] een vergoeding te betalen van € 165.000,- per jaar van de verlenging met een maximum van 10 jaar, dan wel indien de overeenkomst voor onbepaalde tijd wordt verlengd een vergoeding van 11 maal € 165.000,-, én deze zaak te verwijzen naar een schadestaatprocedure tot vaststelling van het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] verschuldigde bedrag,
3.5.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , en voor zover de rechtbank deze toewijst de uitvoerbaarheid bij voorraad verklaring hier aan te onthouden, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in de proceskosten, waaronder begrepen de nakosten, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de tweede dag na betekening van het vonnis tot aan de dag van volledige voldoening hiervan.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en in reconventie
4.1.
De rechtbank stelt voorop dat geen sprake is van het huren of pachten van grond op basis van een overeenkomst tussen SCM en RWTH, zoals in de considerans van de koopovereenkomst van de aandelen tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] – zie hiervoor onder 2.4 – is opgenomen. Gezien het procesdossier stelt de rechtbank vast dat de enige overeenkomst, die tussen SCM en RWTH (in 2015) is gesloten, de overeenkomst van toestemming is, zoals die hiervoor onder 2.2 is genoemd. Van een andere initiële overeenkomst tussen SCM en RWTH is de rechtbank immers niet gebleken.
4.2.
Zowel in conventie als in reconventie is het meest prangende punt of de overeenkomst tussen SCM en RWTH, aldus kennelijk de overeenkomst zoals hiervoor genoemd onder 2.2, is verlengd. Die vraag zal de rechtbank dan ook het eerst beantwoorden.
4.3.
De rechtbank begrijpt dat de studentencampus in Aken kon worden geëxploiteerd op grond van twee overeenkomsten en een bouwvergunning van de gemeente Aken. Dit volgt onder meer uit de brief van RWTH aan SCM, zoals die hiervoor onder 2.5 deels is geciteerd. In dit citaat uit deze brief staat immers – vrij vertaald – dat de campus met de tijdelijke studentenbewoning toelaatbaar of geoorloofd is door de gebruiksovereenkomst met BLB NRW, de overeenkomst van toestemming met RWTH en de tijdelijke bouwvergunning van de gemeente Aken.
4.4.
Zoals hiervoor onder 2.7 is opgenomen, heeft SCM op 29 september 2022 als verhuurder met de gemeente Aken als huurder een huurovereenkomst gesloten, inhoudende het (ver)huren van 285 wooncontainers ten behoeve van het onderbrengen van (Oekraïense) vluchtelingen en daklozen. Gelet op het debat tussen partijen gaat de rechtbank ervan uit dat de campus dus niet is afgebroken, maar sinds deze overeenkomst in gebruik is genomen door vluchtelingen en daklozen. Hoewel de (doel)groep van personen die containerwoningen huren daarmee is gewijzigd, is de tijdelijke bewoning van de wooncontainers kennelijk gecontinueerd.
4.5.
Aan het continueren van de tijdelijke bewoning van de wooncontainers liggen de volgende overeenkomsten ten grondslag. In de eerste plaats betreft het de tussen SCM en de gemeente Aken gesloten huurovereenkomst. Daarnaast is de overeenkomst tussen SCM en BLB NRW verlengd. Dit blijkt uit het feit dat de overeenkomst, die in 2015 tussen deze partijen is gesloten, de titel ‘Nutzungsvereinbarung’ (gebruiksovereenkomst) had met nummer [nummer] (zie hiervoor onder 2.3), terwijl deze overeenkomst is verlengd met het op 22 december 2023 en 30 januari 2024 gesloten ‘Nachtrag Nr. 003 zur Verlängerung der Nutzungsvereinbarung’ met hetzelfde nummer [nummer] en de vermelding daarin dat de gebruiksovereenkomst met terugwerkende kracht vanaf 15 oktober 2022 tot 31 maart 2025 wordt verlengd (zie hiervoor onder 2.9). Datzelfde geldt voor de tussen SCM en RWTH in 2015 gesloten overeenkomst van toestemming. Deze overeenkomst was getiteld ‘Vertrag zur Zulassung auf den RWTH Aachen Campus Errichtung und Betrieb von Modulbauten für Temporäres Studentisches Wohnen Baufeld Solitär 3, Campus Melaten’ (zie hiervoor onder 2.2) en deze overeenkomst is verlengd met het op 9 en 19 februari 2024 gesloten ‘Nachtrag Nr. 001 zur Verlängerung der Zulassungsvereinbarung zur Errichtung und Betrieb von Modulbauten für Temporäres Studentisches Wohnen, Baufeld Solitär 3, Campus Melaten’ (zie hiervoor onder 2.10). Het betreft aldus een verlenging van de overeenkomst met exact dezelfde titel, die eveneens met terugwerkende kracht geldt vanaf 15 oktober 2022.
4.6.
Uit het voorgaande blijkt naar het oordeel van de rechtbank onmiskenbaar dat de overeenkomst van toestemming tussen SCM en RWTH is verlengd. Dat in dit kader mogelijk een nieuwe bouwvergunning noodzakelijk was, zoals [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft aangevoerd, acht de rechtbank irrelevant voor de beoordeling of de overeenkomst van toestemming met RWTH is verlengd. Dat de (doel)groep van personen, die de campus bewonen, is gewijzigd, maakt evenmin dat niet gesproken zou kunnen worden van een verlenging. De campus wordt immers nog steeds tijdelijk bewoond en dat is voor SCM mogelijk op grond van een (verlengde) gebruiksovereenkomst met BLB NRW en een (verlengde) overeenkomst van toestemming met RWTH.
4.7.
Het is vervolgens de vraag wat de verlenging van de overeenkomst van toestemming financieel betekent voor partijen. Nu de rechtbank tot het oordeel is gekomen dat de overeenkomst met RWTH is verlengd, is de tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] overeengekomen earn out relevant. Het komt de rechtbank daarom efficiënter voor om vanuit de vorderingen in reconventie verder te redeneren.
4.8.
Uit artikel 3.3 van de koopovereenkomst van de aandelen (zie hiervoor onder 2.4) volgt dat de hoogte van de earn out enkel afhankelijk is van het aantal jaren van de verlenging en dat per volledig jaar van verlenging (met ingang van 1 september 2022) [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een bedrag van € 165.000,- betaalt. Gelet hierop kan de vraag of [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] inspanningen heeft geleverd om de verlenging (van de overeenkomst tussen SCM en RWTH) tot stand te brengen, onbesproken blijven, omdat die inspanningen niet relevant zijn voor de hoogte van de earn out. Datzelfde geldt voor inspanningen van SCM (of [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ). [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft gemotiveerd gesteld dat het gaat om een verlenging van drie jaar, zodat sprake is van een earn out van (3 x 165.000 =) € 495.000,-. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft enkel betwist dát sprake is van een verlenging, maar heeft zich niet verweerd tegen het gestelde aantal jaren van de verlenging, zodat de rechtbank [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] op dit punt zal volgen in haar stelling.
4.9.
Kijkend naar de tekst en de bedoeling van de artikelen 7.1 en 7.2 van de koopovereenkomst van de aandelen (zie hiervoor onder 2.4), namelijk dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar vordering op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van € 114.895,- kan verrekenen met de earn out, valt deze vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in feite weg tegen de hogere earn out. De situatie van verrekening doet zich dan ook voor, zoals [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft aangevoerd. Daarom gaat de rechtbank voorbij aan de stelling van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] dat de vordering van € 114.895,- niet aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toekomt, maar aan SCM. Gelet op de inhoud van de artikelen 7.1 en 7.2 van de koopovereenkomst van de aandelen en de hierin neergelegde verrekening tussen dezelfde partijen ( [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ) gaat de rechtbank ervan uit dat de considerans van de koopovereenkomst op dit punt onjuist is. Het voorgaande heeft dan tot gevolg dat de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in conventie moet worden afgewezen, ook ten aanzien van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Door de verrekening is de borgstelling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , waarover partijen hebben gedebatteerd, niet meer aan de orde, zodat de rechtbank daar niet op in zal gaan.
4.10.
De reconventionele vordering onder I zal gelet op het voorgaande worden toegewezen tot een bedrag van (€ 495.000,- – €114.895,- =) € 380.105,-. De hierover gevorderde wettelijke handelsrente is eveneens toewijsbaar.
4.11.
Ook de in reconventie gevorderde verklaring voor recht onder III acht de rechtbank grotendeels toewijsbaar, omdat niet uitgesloten is dat de overeenkomst wordt verlengd voor maximaal 10 jaar of voor onbepaalde tijd. In dit kader begrijpt de rechtbank wel dat sprake moet zijn van een verlenging van de overeenkomst tussen SCM en/of een rechtsopvolger van SCM met RWTH, en niet – zoals gevorderd – van een verlenging van de overeenkomst tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en/of een rechtsopvolger van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met RWTH. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft immers niet initeel met RWTH gecontracteerd. Met die aanpassing zal de verklaring voor recht worden toegewezen. De verder in dit kader gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure zal de rechtbank afwijzen. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft niet toegelicht waarom een verwijzing naar de schadestaatprocedure noodzakelijk is, waarbij komt dat hier sprake is van een betalingsverplichting op grond van een overeenkomst (de earn out). Er is dus geen sprake van schade, althans door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] is niet (het criterium voor de verwijzing naar de schadestaatprocedure) naar voren gebracht dat de mogelijkheid dat schade is geleden, aannemelijk is geworden.
De (proces)kosten in conventie
4.12.
Hoewel de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vanwege de toegepaste verrekening wordt afgewezen, is [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in materiële zin in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
111,24
- griffierecht
5.737,00
- salaris advocaat
4.822,50
(2,50 punten × € 1.929,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
10.848,74
De door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderde beslagkosten zal de rechtbank afwijzen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft niet toegelicht dat en, zo ja, welke beslagkosten zijn gemaakt, terwijl er ook geen beslagstukken zijn overgelegd.
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.14.
De proceskostenveroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
4.15.
Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke kosten is de rechtbank van oordeel dat aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Bij een vordering van € 114.895,- zijn de buitengerechtelijke incassokosten conform het Besluit te stellen op € 2.327,98. Voor een vergoeding van de “gebruikelijke 15% incassokosten” (het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] genoemde bedrag van € 20.853,54) ziet de rechtbank geen grond. Het bedrag van € 2.327,98 zal – net als bij de onderling verrekende geldvorderingen – met de door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] gemaakte buitengerechtelijke kosten worden verrekend, zoals hierna onder rechtsoverweging 4.18 is opgenomen, waardoor de toe te wijzen buitengerechtelijke incassokosten van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] lager zullen uitvallen.
De (proces)kosten in reconventie
4.16.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. Hoewel [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft gesteld dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] door haar houding en mededelingen in deze procedure in strijd met de waarheidsplicht heeft gehandeld, hetgeen gevolgen zou moeten hebben voor (ten minste) de proceskostenveroordeling, heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet toegelicht welke gevolgen dat dan concreet zouden moeten zijn. Bij die stand van zaken zal de rechtbank de proceskosten van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] begroten conform het gebruikelijke liquidatietarief. Weliswaar heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] meer proceshandelingen moeten verrichten doordat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de verlengde overeenkomst van toestemming tussen SCM en RWTH pas in de akte na de mondelinge behandeling heeft overgelegd, maar die proceshandelingen worden ook vergoed.
De proceskosten worden derhalve begroot op:
- griffierecht
5.737,00
- salaris advocaat
4.822,50
(2,50 punten × € 1.929,00)
Totaal
10.559,50
4.17.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.18.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit. Bij een toe te wijzen vordering van € 380.105,- zijn de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 4.250,- niet hoger dan het tarief dat volgens het Besluit kan worden bepaald. Verrekening met de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gemaakte buitengerechtelijke kosten levert dit een bedrag op van (€ 4.250 –
€ 2.327,98 = ) € 1.922,02, dat hierna zal worden toegewezen. De hierover gevorderde wettelijke rente is eveneens toewijsbaar.

5.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk in de proceskosten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van € 10.848,74, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.2.
veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5.
verklaart voor recht dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij verlenging van de overeenkomst tussen SCM en/of een rechtsopvolger van SCM met RWTH ingaande 1 september 2022 en rechtgevende op exploitatie van de campus gehouden is aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] een vergoeding te betalen van € 165.000,- per jaar van de verlenging met een maximum van 10 jaar, dan wel indien de overeenkomst voor onbepaalde tijd wordt verlengd een vergoeding van 11 maal € 165.000,-,
5.6.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te betalen een bedrag van
€ 380.105,-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 8 november 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.7.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te betalen een bedrag aan buitengerechtelijke kosten van € 1.922,02, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van indiening van de tegenvordering (10 mei 2023) tot de dag van volledige voldoening,
5.8.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de proceskosten van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] van € 10.559,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.9.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.10.
verklaart de veroordelingen onder 5.6 tot en met 5.9 uitvoerbaar bij voorraad,
5.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2024.
JPW