ECLI:NL:RBLIM:2024:4900

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
C/03/329277 / HA ZA 24-160
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident vrijwaring in civiele procedure met betrekking tot ontbinding koopovereenkomst en contractuele boete

Op 26 juni 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht een vonnis gewezen in een civiele procedure betreffende een incident tot vrijwaring. De zaak betreft een geschil tussen de eisers, die hun woning hebben verkocht aan de gedaagden, en de gedaagden die zich beroepen op een ontbindende voorwaarde in de koopovereenkomst. Deze ontbindende voorwaarde houdt in dat de overeenkomst kan worden ontbonden indien de gedaagden geen hypothecaire lening kunnen verkrijgen. De gedaagden hebben hun aanvraag voor een lening afgewezen gekregen vanwege een relatiebreuk, wat de eisers niet accepteren. De eisers hebben de ontbinding van de koopovereenkomst ingeroepen en vorderen een contractuele boete van € 28.500,00, evenals buitengerechtelijke incassokosten.

In het incident vordert een van de gedaagden om de andere gedaagde in vrijwaring op te roepen, stellende dat deze verantwoordelijk is voor de ontbinding van de koopovereenkomst. De eisers verzetten zich tegen deze oproeping, omdat zij menen dat dit de procedure onnodig vertraagt. De rechtbank oordeelt dat er voldoende aannemelijkheid is dat de gedaagde in vrijwaring gehouden kan worden om de andere gedaagde vrij te houden van de gevolgen van een eventuele veroordeling. De rechtbank wijst de vordering in het incident toe, ondanks de vertraging die dit met zich meebrengt.

De rechtbank heeft de eisers in de proceskosten van het incident veroordeeld en de zaak opnieuw op de rol gezet voor een conclusie van antwoord aan de zijde van de gedaagde in vrijwaring op 7 augustus 2024. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. B.R.M. de Bruijn.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/329277 / HA ZA 24-160
Vonnis in incident van 26 juni 2024
in de zaak van

1.[eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident] ,

2.
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident],
beiden wonend te [woonplaats 1] ,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. M.M.J.F. Sijben,
tegen

1.[gedaagde] ,

wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. J. in 't Ven,
2.
[gedaagde, eiseres in het incident],
wonend te [woonplaats 3] ,
gedaagde,
eiseres in het incident,
advocaat mr. A.M. Holmes.
Partijen zullen hierna [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] , [gedaagde] en [gedaagde, eiseres in het incident] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 8
  • de conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde] met producties 1 t/m 12
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van [gedaagde, eiseres in het incident] met producties 1 t/m 3
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil

in de hoofdzaak2.1. Bij koopovereenkomst van 8 december 2023 hebben [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] hun woning aan de [adres] te [plaats] verkocht aan [gedaagde] en [gedaagde, eiseres in het incident] . Vervolgens hebben [gedaagde] en [gedaagde, eiseres in het incident] zich beroepen op de in de koopovereenkomst opgenomen ontbindende voorwaarde die - kort gezegd - onder meer inhoudt dat de overeenkomst kan worden ontbonden als [gedaagde] en [gedaagde, eiseres in het incident] op 19 januari 2024 geen aanbod tot het sluiten van een hypothecaire lening hebben verkregen of voor die lening geen Nationale Hypotheek Garantie hebben verkregen. De aanvraag van [gedaagde] en [gedaagde, eiseres in het incident] is afgewezen omdat jegens de potentiële geldverstrekker kenbaar is gemaakt dat er sprake was van een relatiebreuk. [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] stellen zich op het standpunt dat het beroep op de ontbindende voorwaarde niet slaagt en hebben [gedaagde] en [gedaagde, eiseres in het incident] gesommeerd de koopovereenkomst na te komen. Nadat aan de sommatie geen gehoor is geven hebben [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] hunnerzijds de ontbinding van de koopovereenkomst ingeroepen. Zij maken nu aanspraak op de in de koopovereenkomst vastgelegde boete. [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] vorderen op deze gronden dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde, eiseres in het incident] en [gedaagde] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling aan de verkopers van een bedrag ad € 28.500,00 dan wel een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, aan contractuele boete, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
2. Voor zover deze nog niet is ontbonden, de overeenkomst tussen partijen zal ontbinden;
3. [gedaagde] en [gedaagde, eiseres in het incident] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling aan de verkopers van een bedrag ad € 1.060,00 voor de buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag van betekening van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
4. [gedaagde] en [gedaagde, eiseres in het incident] hoofdelijk zal veroordelen in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
in het incident
2.2.
[gedaagde, eiseres in het incident] vordert dat haar wordt toegestaan [gedaagde] in vrijwaring op te roepen. [gedaagde, eiseres in het incident] voert daartoe aan dat [gedaagde] eenzijdig heeft besloten de relatie met [gedaagde, eiseres in het incident] te verbreken en daarop de potentiële geldverstrekker heeft verzocht om een afwijzingsverklaring op grond van de relatiebreuk, waarna hij de koopovereenkomst heeft ontbonden. [gedaagde, eiseres in het incident] heeft nooit de overeenkomst willen ontbinden, maar is daartoe gedwongen in het licht van de handelwijze van [gedaagde] . [gedaagde, eiseres in het incident] stelt dat nu [gedaagde] volledig verantwoordelijk is voor de ontbinding, hij in hun onderlinge verhouding volledig verantwoordelijk is voor een eventuele schuld aan [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident]
2.3.
[eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] voeren verweer. Zij stellen dat de oproeping in vrijwaring leidt tot een onevenredige en onnodige vertraging van de procedure. [gedaagde, eiseres in het incident] is op grond van de overeenkomst samen met [gedaagde] verplicht alle redelijke inspanningen te verrichten om de benodigde financiering te verkrijgen. In de verhouding tussen verkopers en kopers maakt het niet uit wie de relatie heeft verbroken of wie de bank heeft geïnformeerd. Het is een gezamenlijke, ondeelbare verplichting. Mocht de vrijwaring toch worden toegewezen, zou dit volgens [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] dan ook geen afbreuk mogen doen aan de hoofdelijke aansprakelijkheid van [gedaagde] en [gedaagde, eiseres in het incident] .

3.De beoordeling in het incident

3.1.
Gelet op de door [gedaagde, eiseres in het incident] aangevoerde gronden voor de oproeping in vrijwaring van [gedaagde] , is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk dat de rechtsverhouding tussen [gedaagde, eiseres in het incident] enerzijds en [gedaagde] anderzijds met zich mee kan brengen dat [gedaagde] gehouden zal zijn om [gedaagde, eiseres in het incident] vrij te houden van de nadelige gevolgen van een (deel van de) eventuele veroordeling in deze (hoofd)zaak. Dat is voor toewijzing van de vordering in het incident voldoende. Hetgeen [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] hebben aangevoerd over de inhoud van de zaak, ziet op de verhouding tussen hen enerzijds en [gedaagde] en [gedaagde, eiseres in het incident] anderzijds en heeft daarom geen relevantie voor de hier te nemen beslissing. De vrijwaring zal leiden tot enige vertraging van het geding, maar die is niet onaanvaardbaar te achten.
3.2.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen.
3.3.
[eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
staat toe dat [gedaagde] door [gedaagde, eiseres in het incident] wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van 7 augustus 2024,
4.2.
veroordeelt [eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident] in de kosten van het incident, aan de zijde van [gedaagde, eiseres in het incident] tot op heden begroot op € 614,00,
in de hoofdzaak
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
7 augustus 2024voor conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde, eiseres in het incident] .
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH