ECLI:NL:RBLIM:2024:4897

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
C/03/319806 / HA ZA 23-291
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civielrechtelijke geschil over aannemingsovereenkomst en schadevergoeding na geconstateerde gebreken aan woning

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 12 juni 2024, staat een geschil centraal tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. S.M.M. Hamers, en gedaagde Maesko Bouw B.V., vertegenwoordigd door mr. H. Romeijn. De zaak betreft een aannemingsovereenkomst die door eiser is gesloten met Maesko Bouw voor de verbouwing van zijn woning. Eiser heeft in juni 2021 de woning verworven en heeft Maesko Bouw ingeschakeld voor het plaatsen van een aanbouw. Na de uitvoering van de werkzaamheden constateerde eiser verschillende gebreken aan de woning, waaronder een scheve muur en lekkages. Eiser heeft Maesko Bouw verzocht om de gebreken te herstellen, maar na herhaaldelijke verzoeken en een gebrek aan adequate reactie van Maesko Bouw, heeft eiser de openstaande aanneemsom van € 13.904,88 niet voldaan.

Eiser vordert in deze procedure schadevergoeding van Maesko Bouw, die hij begroot op € 40.463,28, inclusief btw. De rechtbank heeft vastgesteld dat Maesko Bouw tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De rechtbank oordeelt dat de gebreken aan de woning door een deskundige zijn vastgesteld en dat de herstelkosten, zoals begroot door de deskundige, toewijsbaar zijn. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser gedeeltelijk toe, waarbij de schadevergoeding wordt vastgesteld op € 24.377,31, na verrekening van de openstaande aanneemsom. Daarnaast worden de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. De rechtbank compenseert de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/319806 / HA ZA 23-291
Vonnis van 12 juni 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat: mr. S.M.M. Hamers,
tegen
MAESKO BOUW B.V.,
gevestigd te Maria Hoop, gemeente Echt-Susteren,
gedaagde,
advocaat: mr. H. Romeijn.
Partijen zullen hierna [eiser] en Maesko Bouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties 1 tot en met 24,
  • het B16-formulier met het productieoverzicht zijdens [eiser] ,
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 33,
  • het B16-formulier met productie 25 zijdens [eiser] ,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 28 maart 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De relevante feiten

2.1.
[eiser] heeft eind juni 2021 de woning, staande en gelegen te [adres 2] aan de [adres 1] (hierna: de woning) in eigendom verkregen. [eiser] wilde de woning verbouwen door (onder andere) het laten plaatsen van een nieuwe aanbouw. [eiser] heeft zich om die reden medio mei 2021 tot Maesko Bouw gewend.
2.2.
Maesko Bouw is een aannemersbedrijf in bouw, wegenbouw en grondverzet.
2.3.
Op 31 mei 2021 heeft Maesko Bouw aan [eiser] een offerte uitgebracht, waarin de door Maesko Bouw uit te voeren werkzaamheden (in de bij de offerte toegevoegde calculatie) zijn omschreven. De aanneemsom bedroeg € 50.325,11 (inclusief btw). [eiser] is op 3 juni 2021 akkoord gegaan met de offerte, waarbij [eiser] enkele opmerkingen/wijzigingen over de uit te voeren werkzaamheden heeft gemaakt. Tussen partijen is vervolgens een overeenkomst van aanneming van werk tot stand gekomen met betrekking tot het leveren en plaatsen van een aanbouw in de woning. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Maesko Bouw van toepassing.
2.4.
Maesko Bouw heeft in de periode juni 2021 tot en met september 2021 werkzaamheden aan de woning verricht. [eiser] heeft een deel van de aanneemsom betaald. [eiser] heeft een bedrag van in totaal € 13.904,88 (inclusief btw) onbetaald gelaten, bestaande uit de factuur van 18 augustus 2021 van € 10.936,60, de factuur van 19 augustus 2021 van € 3.031,50, de factuur van 29 september 2021 van € 2.968,28, een en ander verminderd met de creditfactuur van 19 augustus 2021 van € 3.031,50.
2.5.
In september 2021 constateerde [eiser] gebreken aan de woning. [eiser] heeft bij brief van 16 september 2021 Maesko Bouw op de hoogte gesteld van de (op dat moment) kenbare gebreken en Maesko Bouw verzocht om deze binnen vier weken te herstellen met de mededeling dat de openstaande aanneemsom van € 13.904,88 pas zou worden voldaan nadat deze opleverpunten zijn hersteld.
2.6.
Bij e-mail van 23 september 2021 heeft Maesko Bouw als reactie op deze e-mail het volgende laten weten aan [eiser] :
“(…) Uiteraard zou ik dit veel liever zelf uitvoeren dan een compensatie aanbieden maar ik wil jullie niet verder te kort doen. We zijn op 2 andere werken gestart die onze aandacht volledig opeisen. (…)”
2.7.
Maesko Bouw heeft [eiser] meermaals gesommeerd om de openstaande aanneemsom van in totaal € 13.904,88 (inclusief btw) te voldoen.
2.8.
Eind december 2021 constateerde [eiser] een (nieuwe) lekkage in zijn woning. [eiser] heeft Maesko Bouw bij brief van 27 december 2021 op de hoogte gesteld van dit gebrek.
2.9.
[eiser] heeft vervolgens deze rechtbank verzocht om een voorlopig deskundigenbericht te gelasten. Bij beschikking van 18 november 2022 heeft de rechtbank [deskundige] van [bedrijfsnaam 1] (hierna: [deskundige] ) tot deskundige benoemd en een voorlopig deskundigenonderzoek bevolen.
2.10.
Maesko Bouw heeft, zo goed als gelijktijdig, een procedure gestart bij de kantonrechter, waarbij zij aanspraak heeft gemaakt op de openstaande aanneemsom van
€ 13.904,88 (inclusief btw). De kantonrechter heeft bij vonnis van 21 december 2022 de vordering van Maesko Bouw afgewezen. Maesko Bouw heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
2.11.
[deskundige] heeft op 14 februari 2023 een calamiteitenmelding gemaakt, omdat hij twijfels heeft over de constructieve veiligheid van de woning. [deskundige] heeft dringend voorgesteld om een constructeur te raadplegen voor het opstellen van een constructieve berekening. [eiser] heeft vervolgens met instemming van Maesko Bouw ConstructieMeesters ingeschakeld voor het uitvoeren van een constructieberekening van de draagkracht van de woning.
2.12.
[deskundige] heeft zijn bevindingen in het deskundigenrapport van 9 maart 2023 vastgelegd. Uit het deskundigenrapport blijkt dat [deskundige] verschillende gebreken heeft geconstateerd aan de woning. [deskundige] heeft de herstelwerkzaamheden voor alle geconstateerde gebreken begroot op een bedrag van in totaal € 15.669,35 (inclusief btw), waarbij [deskundige] de herstelkosten voor de scheve muur van de aanbouw aan de zijde van de buren (hierna: de muur) heeft begroot op een bedrag van € 1.210,00.
2.13.
[deskundige] heeft naar aanleiding van de brief van [eiser] van 16 februari 2023 met daarin de opmerkingen op het concept deskundigenrapport het volgende opgemerkt ten aanzien van de scheve muur:

(…) Er is hier sprake van een esthetisch gebrek en geen technisch gebrek. Derhalve heeft deskundige aangegeven op Pag. 15 pt. 1, dat een correctie buitenproportioneel is met nu aanvullend de motivatie, dat buiten het esthetische effect, het de verhouding kosten van het totale werk in relatie tot de herstelkosten betreft.
Mocht de rechtbank alsnog beslissen dat deze muur in zijn geheel moet worden gecorrigeerd, dient hiervoor een totaalpost van €10.200,61 incl. BTW te worden aangehouden. (excl. Schilderwerk)
Schilderwerk van deze gehele wand + plafond is reeds opgenomen in de post Aanvullende omissies op Pag. 19 onderdeel b). (…)” [1]
2.14.
[deskundige] heeft naar aanleiding van voormelde brief van [eiser] het volgende verklaard ten aanzien van de gebreken aan het dak:
“(…)
Het is geenszins noodzakelijk het gehele dak te vervangen en is derhalve zo ook niet opgenomen en gekwantificeerd in dit Rapport. (…)” [2]
2.15.
ConstructieMeesters heeft haar bevindingen in het rapport van 28 maart 2023 vastgelegd. Uit het rapport blijkt (onder andere) het volgende:
“(…)
Conclusie
- De sterkte van zowel SL1 als SL2 is toereikend.
- De liggers zijn in de huidige situatie op het metselwerk opgelegd.
Deze opleggingen voldoen niet. Er dienen kolommen te worden geplaatst volgens het overzicht. Bij K2 voldoet de fundering niet, hier dient een poer te worden gerealiseerd.
- De doorbuiging van SL2 is groter dan gewenst. Dit kan tot scheurvorming leiden. (…)” [3]
2.16.
[deskundige] heeft vervolgens bij e-mail van 3 mei 2023 diverse vragen voorgelegd aan ConstructieMeesters om een en ander uit het rapport van ConstructieMeesters te verduidelijken. ConstructieMeesters heeft bij brief van 26 mei 2023 gereageerd. Naar aanleiding van de reactie van ConstructieMeesters heeft [deskundige] bij e-mail van 30 mei 2023 het volgende aan de advocaat van Maesko Bouw medegedeeld:
“(…)
Bijgevoegd, conform uw verzoek, de Offerte + Aanvullende voorwaarden Bbc dd. 23 mei 2023 voor het uitvoeren van een kostenraming aangaande constructieve herstel/aanpassingen en bijbehorende bouwkundige uit te voeren items.
Door het ontbreken van de nodige onderleggers (tekeningen e.d.) en omdat door aanleveren van de aanvullende antwoord van de constructeur met nog meerdere onduidelijkheden op door mij opgestelde vragen/opmerkingen nog aanwezig zijn, zal In de op te stellen kostenraming worden uitgegaan van de voor zover bekend zijnde bestaande situatie en nader worden uitgewerkt/ingevuld naar eigen inzicht, niet meer dan dat. (…) [4]

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – dat de rechtbank, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Maesko Bouw veroordeelt tot vergoeding van de door [eiser] geleden schade, welke schade dient te worden vastgesteld op een bedrag van €40.463,28 (inclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] heeft – zakelijk en verkort weergegeven – aan zijn vorderingen ten grondslag gelegd dat Maesko Bouw is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst. Ter onderbouwing van zijn vorderingen voert [eiser] aan dat Maesko Bouw diverse werkzaamheden ondeugdelijk heeft uitgevoerd. [deskundige] heeft in zijn deskundigenrapport verschillende gebreken geconstateerd aan de woning. [eiser] heeft de betaling van de resterende aanneemsom van een bedrag van € 13.904,88 door de geconstateerde gebreken tot op heden niet voldaan. [eiser] stelt zich op het standpunt dat hij door de ondeugdelijke werkzaamheden schade heeft geleden. Ten aanzien van de begroting van de schade, stelt [eiser] zich op het standpunt dat de (scheve) muur volledig dient te worden gesloopt en het platte dak ook volledig dient te worden vervangen. Volgens [eiser] bedragen de herstelkosten van de vervanging van de muur € 10.200,61 (inclusief btw) en van het dak € 8.786,20 (inclusief btw), waardoor de door [deskundige] begrote herstelkosten ten aanzien van het dak van € 1.210,00 (inclusief btw) en het platte dak van € 1.690,84 (inclusief btw) in mindering dienen te worden gebracht op de begroting van [deskundige] . [eiser] stelt verder dat de constructie ondeugdelijk is en de herstelkosten hiervan € 12.413,31 (inclusief btw) bedragen. In dat verband moeten de keukenkasten gedemonteerd, waarmee een bedrag van € 1.765,03 (inclusief btw) gemoeid is. Voorts stelt [eiser] dat hij schade lijdt door het tijdelijk verblijf elders voor een bedrag van € 2.794,50 (inclusief btw) en het inschakelen van deskundigen voor een bedrag van € 5.640,00 (inclusief btw). [eiser] begroot de schade, na verrekening met de resterende aanneemsom van € 13.904,88, op een bedrag van € 40.463,28 (inclusief btw). [eiser] vordert dat Maesko Bouw deze schade vergoed.
3.3.
Maesko Bouw betwist de vorderingen van [eiser] . Maesko Bouw concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] en voert – kort gezegd – het volgende aan. Maesko Bouw betwist niet dat hij diverse werkzaamheden ondeugdelijk heeft uitgevoerd en daarmee is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Maesko Bouw betwist wel dat zij in verzuim verkeert. Volgens Maesko Bouw is [eiser] namelijk eerder in verzuim komen te verkeren, omdat het werk op grond van de algemene voorwaarden van Maesko Bouw zou zijn opgeleverd en [eiser] desondanks de facturen niet betaald heeft. Maesko Bouw betwist de door [deskundige] geconstateerde gebreken aan de woning niet, maar betwist wel de door [eiser] gestelde hoogte van de herstelposten van de door [deskundige] geconstateerde gebreken aan de muur en het platte dak. Volgens Maesko Bouw heeft [deskundige] duidelijk aangegeven dat de scheve muur niet volledig gesloopt te worden, waardoor de herstelkosten van de door [deskundige] geconstateerde gebreken (inclusief de herstelpost van de scheve muur van € 1.210,00) dienen te worden begroot op een bedrag van € 15.669,35. Voorts betwist Maesko Bouw dat het volledige platte dak vervangen dient te worden, waarbij Maesko Bouw hieromtrent verwijst naar de verklaring van [deskundige] . Maesko Bouw betwist niet dat de constructie ondeugdelijk is, maar betwist wel de hoogte van de gevorderde schadevergoeding. Volgens Maesko Bouw kon door [deskundige] geen kostenbegroting ten aanzien van de constructie worden opgesteld. Maesko Bouw betwist verder de gevorderde schadevergoeding voor de kosten van het verblijf elders en ook de kosten van de deskundige voor zover deze kosten zien op de kosten van [deskundige] van een bedrag van
€ 800,00.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Oplevering
4.1.1.
Tussen partijen staat vast dat zij een overeenkomst van aanneming van werk in de zin van artikel 7:750 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) hebben gesloten. Nu Maesko Bouw stelt dat het werk is opgeleverd en [eiser] dit betwist, zal de rechtbank allereerst beoordelen of het werk is opgeleverd.
4.1.2.
Maesko Bouw stelt zich op het standpunt dat [eiser] de door Maesko Bouw gerealiseerde aanbouw op of omstreeks 16 september 2021 in gebruik heeft genomen op basis waarvan het werk (conform artikel 10 lid 4 van haar algemene voorwaarden) zou zijn opgeleverd. Volgens Maesko Bouw verkeert [eiser] in verzuim, omdat hij heeft nagelaten om conform artikel 8 lid 2 van haar algemene voorwaarden alle facturen vóór de oplevering te betalen. De rechtbank overweegt als volgt.
4.1.3.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de algemene voorwaarden van Maesko Bouw van toepassing zijn op de overeenkomst tussen partijen. Op basis van artikel 10 lid 1 van de algemene voorwaarden van Maesko Bouw geldt het werk als opgeleverd, wanneer de aannemer heeft medegedeeld dat het werk gereed is voor oplevering en de opdrachtgever het werk heeft aanvaard, waarbij tijdens de oplevering een door beide partijen ondertekend opleveringsrapport wordt opgemaakt. De rechtbank is van oordeel dat Maesko Bouw niet concreet heeft gemaakt dat zij medegedeeld heeft dat het werk gereed is en dat [eiser] het werk zou hebben aanvaard. Maesko Bouw heeft niet gesteld wanneer en op welke wijze de oplevering heeft plaatsgevonden en op welke manier die oplevering is vastgelegd nu dit volgens haar algemene voorwaarden dient te geschieden bij een opleveringsrapport. Daarbij heeft Maesko Bouw ook niet gesteld dat [eiser] het werk zou hebben aanvaard. Uit de door [eiser] overgelegde correspondentie blijkt juist, onder andere uit de e-mail van 16 september 2021, dat [eiser] Maesko Bouw meermaals op de hoogte heeft gesteld van de geconstateerde gebreken aan de woning. Dat wijst in de richting van het tegendeel, namelijk dat [eiser] het werk niet heeft aanvaard. De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat het werk van Maesko Bouw niet is opgeleverd. Het door Maesko Bouw gevoerde verweer dat [eiser] in verzuim is komen te verkeren, omdat de facturen niet tijdig, te weten vóór de oplevering, zouden zijn voldaan, slaagt derhalve niet. [eiser] verkeert derhalve niet in verzuim.
4.2.
Verzuim zijdens Maesko Bouw
4.2.1.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat Maesko Bouw is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst van aanneming van werk. In artikel 6:74 lid 1 BW is bepaald dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar verplicht de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Op grond van het bepaalde in het tweede lid van dat artikel vindt, in het geval nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, lid 1 slechts toepassing als de schuldenaar in verzuim is. In dit verband is voorts van belang dat in artikel 7:759 lid 1 BW is bepaald dat de opdrachtgever aan de aannemer de gelegenheid moet geven de gebreken binnen een redelijke termijn weg te nemen, tenzij dat in verband met de omstandigheden niet van de opdrachtgever kan worden gevergd.
4.2.2.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat Maesko Bouw in verzuim is komen te verkeren, omdat de tussen partijen overeengekomen fatale termijn is verstreken dan wel dat [eiser] uit de mededeling van Maesko Bouw bij e-mail van 23 september 2021 (als reactie op de e-mail van 16 september 2021) mocht afleiden dat zij niet meer tot herstel zou overgaan. [eiser] stelt dat hij Maesko Bouw bij e-mail van 16 september 2021 in de gelegenheid heeft gesteld om de gebreken te herstellen. Maesko Bouw betwist dat zij in verzuim is komen te verkeren. Maesko Bouw heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat uit de e-mail van 23 september 2021 juist blijkt dat Maesko Bouw bereid was om tot herstel over te gaan.
4.2.3.
De rechtbank overweegt in dit kader het volgende. In artikel 6:83 aanhef en sub c BW is bepaald dat het verzuim zonder ingebrekestelling intreedt wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten. Nu Maesko Bouw in de e-mail van 23 september 2021, nadat [eiser] haar in de gelegenheid heeft gesteld de gebreken te herstellen, heeft aangegeven dat hij de herstelwerkzaamheden wegens drukte niet zelf kan uitvoeren en daarom een compensatie aanbiedt, is de rechtbank van oordeel dat [eiser] uit deze mededeling moet afleiden dat Maesko Bouw niet meer tot herstel zou overgaan. Deze mededeling moet worden aangemerkt als een mededeling bedoeld in artikel 6:83 aanhef en sub c BW, waardoor Maesko Bouw in verzuim is komen te verkeren.
4.3.
Gebreken
4.3.1.
[deskundige] heeft in (onder meer op pagina 18 en 19) van zijn deskundigenrapport een opsomming gegeven van de door hem geconstateerde gebreken aan de woning en de bijbehorende begroting van de herstelkosten van deze gebreken. Zo heeft [deskundige] (onder andere) geconstateerd dat de muur en het platte dak gebrekkig zijn. [deskundige] heeft de herstelwerkzaamheden voor de geconstateerde gebreken begroot op een bedrag van in totaal € 15.669,35 (inclusief btw), waarbij [deskundige] ten aanzien van de muur heeft geconstateerd dat deze niet volledig gesloopt hoeft te worden op basis waarvan [deskundige] de herstelkosten van de muur heeft begroot op een bedrag van € 1.210,00 (welk bedrag inbegrepen is in het totaalbedrag van € 15.669,35 inclusief btw). [deskundige] is bij de begroting van de herstelkosten ook er vanuit gegaan dat de volledige vervanging van het platte dak niet noodzakelijk is.
4.3.2.
De door [deskundige] geconstateerde gebreken aan de woning worden door Maesko Bouw niet betwist, waardoor deze tussen partijen niet ter discussie staan. [eiser] stelt, anders dan [deskundige] , zich op het standpunt dat de muur en het platte dak wel volledig vervangen dienen te worden op basis waarvan [eiser] recht zou hebben op een bedrag van € 10.200,61 (inclusief btw) voor het herstellen van de muur en een bedrag van
€ 8.786,20 (inclusief btw) voor het herstellen van het dak, hetgeen door Maesko Bouw wordt betwist. Daarnaast stelt [eiser] zich op het standpunt dat hij ook recht heeft op de vergoeding van de door hem geleden en te lijden schade ten aanzien van de constructie, het demonteren van de keukenkasten, het verblijf elders en de kosten van de deskundigen, hetgeen (grotendeels) door Maesko Bouw wordt betwist.
4.3.3.
Uit het hiervoor overwogene stelt de rechtbank vast dat de kern van (dit onderdeel van) het geschil ziet op de beantwoording van de vraag wat de hoogte is van de schadevergoeding van de gebrekkige muur en het gebrekkige dak waar [eiser] recht op heeft vanwege een aan Maesko Bouw toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Daarnaast gaat het om de beantwoording van de vraag of [eiser] recht heeft op vergoeding van de schade ten aanzien van de constructie, het demonteren van de keukenkasten, het verblijf elders en de kosten van de deskundigen. De rechtbank overweegt in dit kader als volgt.
Muur
4.3.4.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat de volledige muur vervangen dient te worden op grond waarvan hij recht heeft op een vergoeding van een bedrag van
€ 10.200,61 (inclusief btw). Maesko Bouw betwist dat de volledige muur dient te worden vervangen. Volgens Maesko Bouw heeft [deskundige] in zijn deskundigenrapport aangegeven dat de scheve muur niet volledig gesloopt dient te worden, waardoor zij enkel een bedrag van € 1.210,00 (welk bedrag inbegrepen is in het totaalbedrag van € 15.669,35 inclusief btw) aan [eiser] dient te vergoeden.
4.3.5.
De rechtbank is van oordeel dat de muur niet volledig gesloopt dient te worden, omdat [deskundige] heeft aangegeven dat het enkel gaat om een esthetisch gebrek en geen sprake is van een technisch gebrek. [deskundige] heeft aangegeven dat volledige sloop van de muur buitenproportioneel is gelet op de verhouding van de kosten van het totale werk in relatie tot de herstelkosten. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat [eiser] niet heeft gesteld waaruit zou blijken dat volledige sloop van de muur (vanuit technisch oogpunt) noodzakelijk is. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de door [eiser] tijdens de mondelinge behandeling aangevoerde persoonlijke omstandigheden, maken deze niet dat Maesko Bouw gehouden is de kosten van de volledige sloop van de muur, te weten een bedrag van € 10.200,61, te betalen. De rechtbank is van oordeel dat Maesko Bouw uitsluitend een bedrag van € 1.210,00 aan [eiser] dient te vergoeden voor de scheve muur (welk bedrag reeds begrepen is in het totaalbedrag van € 15.669,35 uit het deskundigenrapport). De gevorderde schadevergoeding ten aanzien van de muur van een bedrag van € 10.200,61 zal dan ook worden afgewezen.
Dak
4.3.6.
[eiser] voert ten aanzien van de herstelkosten van het dak aan dat afgeweken dient te worden van het advies van [deskundige] . [eiser] stelt, anders dan [deskundige] , zich op het standpunt dat het platte dak van de woning volledig vervangen dient te worden. Wierts B.V. heeft de schade voor het volledig vervangen van het dak begroot op een bedrag van € 8.786,20. [eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling in dit kader aangevoerd dat andere (zowel de door [eiser] als de door Maesko Bouw ingeschakelde) dakdekkers hebben aangegeven dat zij de herstelwerkzaamheden aan het dak niet conform het advies van [deskundige] willen uitvoeren. Volgens [eiser] hebben deze dakdekkers ook aangegeven dat er geen garantie wordt afgegeven ten aanzien van de (herstel)werkzaamheden aan het dak. Maesko Bouw betwist dat het volledige platte dak vervangen dient te worden. Maesko Bouw betwist derhalve dat zij een schadevergoeding van € 8.786,20 dient te voldoen en stelt zich op het standpunt dat zij enkel de door [deskundige] begrote herstelkosten (welke inbegrepen zijn bij het totaalbedrag van € 15.669,35) dient te voldoen.
4.3.7.
De rechtbank overweegt het volgende. [deskundige] heeft ten aanzien van het dak uitdrukkelijk verklaard dat het geenszins noodzakelijk is het gehele dak te vervangen. De rechtbank gaat om die reden voorbij aan het door [eiser] ingenomen standpunt dat volledige vervanging van het dak noodzakelijk zou zijn, nu dit niet door [eiser] is onderbouwd. De rechtbank is voorts van oordeel dat [eiser] de tijdens de mondelinge behandeling aangevoerde omstandigheid dat andere dakdekkers zouden hebben aangegeven dat zij geen garantie willen afgeven voor de (herstel)werkzaamheden aan het dak, niet voldoende met stukken heeft onderbouwd, terwijl dit wel op de weg van [eiser] had gelegen. Gelet op het hiervoor overwogene, is de rechtbank van oordeel dat het volledige platte dak niet vervangen hoeft te worden en dat Maesko Bouw enkel de herstelkosten van het dak, zoals begroot in het deskundigenrapport, dient te vergoeden aan [eiser] . De gevorderde schadevergoeding ten aanzien van het dak van een bedrag van € 8.786,20 (inclusief btw) zal dan ook worden afgewezen.
Tussenconclusie
4.3.8.
De rechtbank zal, gelet op het voorgaande, de vergoeding van de kostenbegroting uit het deskundigenrapport van [deskundige] van het totaalbedrag van € 15.669,35 (inclusief btw) toewijzen nu Maesko Bouw deze kosten niet heeft betwist.
Constructie
4.3.9.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de constructie van de woning ondeugdelijk is. Dit blijkt uit de bevindingen van het rapport van ConstructieMeesters van 28 maart 2023, welk rapport door Maesko Bouw niet wordt betwist. Maesko Bouw betoogt dat de offerte van [bedrijfsnaam 2] op basis van dat rapport geen deugdelijke onderbouwing van de herstelkosten van de constructieve gebreken is, omdat [deskundige] geen kostenraming naar aanleiding van dat rapport kon maken. [eiser] stelt zich op het standpunt dat Maesko Bouw ten onrechte aanvoert dat [deskundige] de begroting van de herstelkosten van de constructie niet kon maken. Volgens [eiser] heeft [deskundige] bij e-mail van 30 mei 2023 wel aangegeven dat hij de kostenbegroting voor de constructie kan opstellen, maar dat hij enkel constructietekeningen nodig heeft om deze begroting te kunnen maken.
4.3.10.
De rechtbank overweegt dat [eiser] voldoende heeft gesteld dat [deskundige] bij e-mail van 30 mei 2023 heeft aangegeven dat hij de kostenbegroting van de constructie wel kan opstellen. De omstandigheid dat [deskundige] heeft aangegeven dat hij voor de kostenbegroting wel nog constructietekeningen nodig heeft, duidt er voor de rechtbank niet op dat hij de kostenbegroting niet kan opstellen. Uit het e-mailbericht blijkt immers dat hij zonder deze informatie in de begroting zal uitgegaan van de voor hem voor zover bekend zijnde situatie. De rechtbank is, nu Maesko Bouw de offerte van [bedrijfsnaam 2] verder niet inhoudelijk heeft betwist, van oordeel dat de gevorderde schadevergoeding ten aanzien van de constructie van een bedrag van € 12.413,31 (inclusief btw) moet worden toegewezen.
Demonteren keukenkasten
4.3.11.
[eiser] voert aan dat de keukenkasten (ten gevolge van het herstellen van de constructie van de woning) dienen te worden gedemonteerd op basis waarvan [eiser] aanspraak maakt op een vergoeding van een bedrag van € 1.765,03 (inclusief btw). Volgens [eiser] is de noodzaak voor het demonteren van de keukenkasten evident. [eiser] stelt zich op het standpunt dat de omstandigheid dat de constructie van de woning dient te worden hersteld niet tussen partijen ter discussie staat en ter hoogte van de constructie zich de (hoge) keukenkasten bevinden. Desgevraagd heeft Maesko Bouw tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat één of twee keukenkasten gedemonteerd dienen te worden bij de herstelwerkzaamheden aan de constructie van de woning. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de gevorderde schadevergoeding voor het demonteren van de keukenkasten van € 1.765,03 (inclusief btw) moet worden toegewezen, nu de noodzaak van demontage vaststaat.
Verblijf elders
4.3.12.
Voorts stelt [eiser] dat hij schade lijdt doordat hij (en zijn gezin) genoodzaakt zijn tijdelijk elders te verblijven. Deze schade wordt door [eiser] begroot op een bedrag van € 2.794,50 (inclusief btw). Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] kenbaar gemaakt dat hij door het herstellen van het dak en de constructie genoodzaakt is om elders te verblijven. Maesko Bouw betwist weliswaar dat [eiser] genoodzaakt zou zijn elders te verblijven, maar heeft die betwisting, in het licht van de stelling van [eiser] , onvoldoende gemotiveerd.. De rechtbank is daarom van oordeel dat Maesko Bouw vordering ten aanzien van de kosten voor het verblijf elders van
€ 2.794,50 (inclusief btw) aan [eiser] moet voldoen.
Kosten deskundigen
4.3.13.
[eiser] vordert een vergoeding van de door hem gemaakte kosten voor de deskundigen op grond van artikel 6:96 lid 2 onder b BW. De kosten van de deskundigen wordt door [eiser] begroot op de kosten van [deskundige] van € 4.840,00 (inclusief btw) en de kosten van ConstructieMeesters van € 800,00. Maesko Bouw betwist de kosten van [deskundige] niet, waardoor deze kosten moeten worden toegewezen. Maesko Bouw voert ten aanzien van de kosten van ConstructieMeesters aan dat deze dienen te worden afgewezen, omdat in het rapport van ConstructieMeesters de schade en de aansprakelijkheid niet vastgesteld worden en ConstructieMeesters geen deskundige in onderhavige zaak is. De rechtbank gaat hieraan voorbij, omdat [deskundige] heeft aangegeven dat de constructie van de woning beoordeeld moest worden en Maesko Bouw ook heeft ingestemd met het inschakelen van ConstructieMeesters. De rechtbank zal derhalve ook de kosten van ConstructieMeesters toewijzen.
Tussenconclusie
4.3.14.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de openstaande aanneemsom van een bedrag van € 13.904,88 (inclusief btw) dient te worden verrekend met de toe te wijzen hoofdsom.
4.3.15.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
  • schadebegroting uit het deskundigenrapport € 15.669,35 (incl. btw)
  • de constructie € 12.413,31 (incl. btw)
  • demonteren keukenkasten € 1.765,03 (incl. btw)
  • verblijf elders € 2.794,50 (incl. btw)
  • kosten deskundigen
Hoofdsom zonder verrekening € 38.282,19‬ (incl. btw)
- verrekening openstaande aanneemsom
€ 13.904,88 (incl. btw)
Hoofdsom na verrekening € 24.377,31‬ (incl. btw)
4.4.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.4.1.
[eiser] maakt op de vergoeding van € 1.179,63 aan buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat de buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Nu slechts een deel van de vorderingen van [eiser] worden toegewezen en voor de vergoeding van de buitengerechtelijke incassowerkzaamheden vaste tarieven gelden afhankelijk van de hoogte van de toegewezen vorderingen, zal de rechtbank de vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten toewijzen tot het bedrag dat overeenkomt met het in het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief.
4.5.
Proceskosten
4.5.1.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Maesko Bouw binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis tot vergoeding van de door [eiser] geleden schade, welke schade dient te worden vastgesteld op een bedrag van € 24.377,31 (inclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het intreden van het verzuim na de eerste schriftelijke ingebrekestelling, tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt Maesko Bouw in de buitengerechtelijke incassokosten, zulks te begroten, volgens de staffel besluit vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten, op een bedrag van € 1.018,77,
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2024.
type: FL
coll:

Voetnoten

1.productie 11 pagina 21 behorende bij de dagvaarding.
2.productie 11 pagina 23 behorende bij de dagvaarding.
3.productie 12 pagina 16 (bijlage A) behorende bij de dagvaarding.
4.productie 33 behorende bij de conclusie van antwoord.