ECLI:NL:RBLIM:2024:4808

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
03.206787.23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht en onttrekking aan gezag van minderjarige met betrekking tot seksuele misdrijven

Op 19 juli 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 35-jarige man, die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige en onttrekking aan het gezag van haar ouders. De verdachte had in de periode van 29 tot en met 30 juli 2023 ontucht gepleegd met een 14-jarige minderjarige, die hij had opgehaald van het station en naar zijn woning had meegenomen. De ouders van het slachtoffer waren gedurende deze periode in onzekerheid over de verblijfplaats van hun dochter, die niet bereikbaar was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de minderjarige had onttrokken aan het wettig gezag, aangezien hij wist dat zij minderjarig was en hij haar had beïnvloed om bij hem te blijven. Daarnaast had de verdachte pornografische afbeeldingen naar het slachtoffer gestuurd en kinderpornografische afbeeldingen verworven. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf van 18 maanden op, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer voor materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.206787.23
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 19 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1988,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S.C.H. Rutjens, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 juli 2024. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Het slachtoffer [slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens de benadeelde partij is op de zitting gehoord mr. J. Rensen. De benadeelde partij [slachtoffer] zelf is niet op de zitting verschenen. Haar moeder was wel aanwezig. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: in de periode van 29 tot en met 30 juli 2023 ontucht heeft gepleegd met de minderjarige [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] ), bestaande uit onder meer het seksueel binnendringen van haar lichaam;
Feit 2: in de periode van 29 tot en met 30 juli 2023 opzettelijk de minderjarige [slachtoffer] aan het wettig over haar gesteld gezag heeft onttrokken;
Feit 3: in de periode van 1 juni 2023 tot en met 30 juli 2023 seksuele afbeeldingen via chats aan de eerder genoemde [slachtoffer] heeft verzonden, hetgeen primair ten laste is gelegd als het aanbieden van pornografie aan minderjarigen en subsidiair als het ongevraagd toezenden van pornografie;
Feit 4: in de periode van 1 juni 2023 tot en met 30 juli 2023 kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer] heeft verworven en deze in bezit heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten. Ten aanzien van feit 3 acht de officier van justitie het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van feit 1 aan het oordeel van de rechtbank. Datzelfde geldt voor feit 4, met dien verstande dat de verdediging erop wijst dat er geen afbeeldingen in het dossier zitten. Ten aanzien van de feiten 2 en 3 heeft de verdediging vrijspraak bepleit. Zij voert daartoe ten aanzien van feit 2 aan dat de verdachte in de eerste plaats niet wist dat [slachtoffer] minderjarig was en in de tweede plaats verdachte geen beslissende invloed heeft gehad op de (voortdurende) scheiding tussen haar en degene die het gezag over haar uitoefent. Ten aanzien van het primair tenlastegelegde onder feit 3 geldt ook dat de verdachte niet op de hoogte was van de minderjarigheid van [slachtoffer] . Wat betreft het subsidiair tenlastegelegde onder feit 3 geldt dat [slachtoffer] zelf om “dingen” heeft gevraagd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding
Op 29 juli 2023 rond 19.30 uur heeft de toen 14-jarige [slachtoffer] de woning van haar moeder in [plaatsnaam] verlaten met de mededeling dat zij naar een vriendin zou gaan en hier zou overnachten. De moeder vertrouwde het niet en probeerde de hele avond contact met haar dochter te krijgen. Dat lukte niet. Moeder heeft de vader van [slachtoffer] ingelicht (die elders woont) en ze zijn op onderzoek uitgegaan. Via de app “find my phone” kwamen ze erachter dat hun dochter ergens in Weert zou moeten verblijven. Ze zijn naar Weert gegaan en hebben daar naar haar gezocht, maar konden haar niet vinden. Ze hebben zich gemeld bij het politiebureau in Weert. Ook de politie heeft gezocht, maar zonder resultaat.
De volgende ochtend, op 30 juli 2023, kwamen ze er achter dat [slachtoffer] via een tikkie geld had gekregen van ene [verdachte] . Ze meldden dit aan de politie in Weert. Uit onderzoek van de politie komt vervolgens onder die naam de verdachte naar voren, die woonachtig is in Weert, in de straat waar [slachtoffer] volgens de “find my phone”-app zou moeten verblijven. De politie gaat naar de woning van de verdachte. Daar treffen ze [slachtoffer] aan, in haar ondergoed en ze lijkt onder invloed van verdovende middelen te zijn. [slachtoffer] wordt herenigd met haar ouders. Zij doen aangifte tegen de verdachte van seksueel misbruik en onttrekking aan het ouderlijk gezag.
Bewijsmiddelen
Feit 1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 29 tot en met 30 juli 2023 ontucht heeft gepleegd met de toen 14-jarige [slachtoffer] . De rechtbank zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het tenlastegelegde heeft bekend en door of namens hem met betrekking tot dit feit geen vrijspraak is bepleit:
  • de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 juli 2024;
  • het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden.
Feiten 2, 3 en 4
De aangifte van [naam 1]vermeldt – zakelijk weergegeven – onder meer: [3]
Ik doe aangifte van onttrekken aan het ouderlijk gezag van mijn minderjarige dochter [slachtoffer] . [slachtoffer] is 14 jaar oud en is geboren op [geboortedatum] .
Gister, zaterdag 29 juli 2023, is [slachtoffer] omstreeks 19.30 uur vertrokken met de fiets. Zij zou bij een vriendin, [naam 2] , gaan logeren. Ik belde [slachtoffer] om 20.20 uur, maar ze nam niet op. Om 20.25 uur zag ik dat ik een bericht van [slachtoffer] kreeg waarin ze zei: 'Ik ben ff bezig, ik bel je zo wel'. Ik gaf aan dat ik nu meteen gebeld wilde worden. Ik zag dat [slachtoffer] enkele minuten later schreef: 'Mam wacht ff' . Ik bleef [slachtoffer] bellen en appen, maar kreeg geen contact met haar. Om 20.49 uur zag ik dat [slachtoffer] stuurde dat ze bij [naam 2] was en dat ik haar moest vertrouwen. Ik stuurde weer terug: 'Bel me nu'. Hierna kreeg ik helemaal geen contact meer. Ik ging vervolgens naar het politiebureau in Weert. We zijn blijven zoeken in Weert, samen met de politie, maar konden [slachtoffer] niet vinden.
Vanochtend, zondag 30 juli 2023, zag [naam 3] op de rekening van [slachtoffer] dat zij een Tikkie had gestuurd en dat er 18 euro op haar rekening was bijgeschreven, gestort door [verdachte] . [naam 3] heeft de politie gebeld en ik heb de naam [verdachte] en het rekeningnummer ook doorgegeven aan de politie in Weert. De politie is naar een adres gegaan en even later kwamen zij met [slachtoffer] terug.
In een informatief gesprek zeden heeft het slachtoffer [slachtoffer] , d.d. 3 augustus 2023– zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard: [4]
[slachtoffer] is 14 jaar en woont in [plaatsnaam] .
[verdachte] en [slachtoffer] hebben 2 keer eerder afgesproken, het ging goed, ze hadden een relatie en ze wilden een stapje verder gaan. Ze hebben elkaar via Snapchat leren kennen ongeveer 2 maanden geleden.
Ongeveer een week geleden heeft ze foto’s van de lul van [verdachte] ontvangen. [slachtoffer] heeft meerdere bikinifoto’s gestuurd naar [verdachte] . Ze heeft ook een foto van zichzelf naakt onder de douche gestuurd. Hierop is alles te zien.
[verdachte] weet dat [slachtoffer] 14 jaar oud is. Dit hebben ze online al met elkaar besproken. [verdachte] had [slachtoffer] ouder ingeschat. [verdachte] is 35 volgens [slachtoffer] .
[verdachte] heeft [slachtoffer] op zaterdag 29 juli 2023 om 19:30 uur opgehaald op het station in [plaatsnaam] . Hierna zijn ze met de trein terug naar Weert gegaan.
Verbalisant [naam 4]heeft onderzoek gedaan naar de telefoon van het slachtoffer en relateert – zakelijk weergegeven – als volgt: [5]
Op zondag 30 juli 2023 heeft om 13.30 uur te Weert een informatief gesprek plaatsgevonden met [slachtoffer] (geboortedatum [geboortedatum] ). In dit gesprek gaf [slachtoffer] aan dat de gesprekken met de verdachte [verdachte] (geboortedatum [geboortegegevens] ) hebben plaatsgevonden via Snapchat.
Ik zag dat er in de chat gesproken wordt over het kopen van een treinticket. Ik zag dat [verdachte] om 17.37 uur vroeg ‘Heb je ticket’ en dat [slachtoffer] om 17.37 uur antwoordde met ‘Thanksss’.
[verdachte] :
Koop nu wel. Welke e-mail moet die heen, je ticket
Ik
( [slachtoffer] )
[e-mail]
Tijdens het studioverhoor heeft het slachtoffer [slachtoffer]– zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard: [6]
V: Wat had jij [verdachte] over jezelf verteld voordat jullie elkaar ontmoet hadden?
G: Dat ik veertien was. (…) Hij weet ook dat ik een zus heb. Dat m’n ouders zijn gescheiden. Dat ik op Mavo zit, in de toen, volgens mij nog tweede. (…)
V: Toen jij op zaterdag 29 juli 2023 van huis vertrok, dacht je moeder dat je naar je vriendin [naam 2] ging.
G: Ja
V: Wat had jij daarover tegen [verdachte] gezegd?
G: Hij wist wel dat ik tegen m’n ouders had gezegd dat ik had gezegd dat ik bij [naam 2] ging slapen.
V: Heb je wel eens filmpjes van jezelf gestuurd naar [verdachte] , waarop seksuele handelingen te zien zijn?
G: Ja
De verdachte verklaartin een verhoor bij de politie – zakelijk weergegeven – onder meer; [7]
V: Wat voor soort foto’s heb jij van haar ontvangen?
A: Naaktfoto’s. (…)Toen kreeg ik een kort filmpje waarin ze met een haarborstel tekeer ging. Ze deed die in haar vagina. Toen zei ik al: doe eens rustig aan, straks maak je dingen kapot daar.
V: Hoe weet je dat zij het was op dat filmpje?
A: Ze had het echt constant over die borstel.
V: Waarop je haar later kon herkennen?
A: Ik herkende haar wel toen ik haar eenmaal zag afgelopen zaterdag.
V: Welke foto’s heb jij naar haar gestuurd?
A: Gewoon, mijn lul.
V: Heb je ook video’s gestuurd?
A: Korte video’s ja.
V: Wat is daarop te zien?
A: Video’s van mezelf en met mijn ex heb ik weleens een keer een video gemaakt.
Bewijsoverwegingen
Minderjarigheid
Uit de bovenstaande bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer] ten tijde van de ten laste gelegde feiten 14 jaar oud was en derhalve minderjarig.
De rechtbank acht ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte dit wist. [slachtoffer] heeft bij de politie in het informatief gesprek zeden verklaard dat zij haar leeftijd aan de verdachte heeft verteld en daarna tijdens het studioverhoor heeft zij deze verklaring herhaald. De rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan de verklaring van [slachtoffer] . Daar komt bij dat de rechtbank de verklaring van de verdachte, dat hij niet wist dat [slachtoffer] minderjarig was en dat zij had gezegd 18 jaar te zijn, juist niet geloofwaardig acht. De rechtbank betrekt hierbij dat in het e-mailadres van [slachtoffer] dat in het bezit van de verdachte was het getal [geboortejaar] staat vermeld, zijnde het geboortejaar van [slachtoffer] . Ook wist de verdachte dat [slachtoffer] op de mavo zat en tegen haar moeder een smoesje had verzonnen, omdat zij anders geen toestemming zou krijgen elders te overnachten.
T.a.v. feit 2: Opzettelijk onttrekken aan wettig gezag
Zoals gezegd volgt uit de bewijsmiddelen dat [slachtoffer] minderjarig was en dat de verdachte dit wist. Uit de bovengenoemde bewijsmiddelen volgt bovendien dat de ouders van [slachtoffer] in de periode van 29 tot en met 30 juli 2023 geruime tijd niet op de hoogte waren van haar verblijfplaats, geen contact met haar konden krijgen en haar niet konden vinden, terwijl [slachtoffer] (naar achteraf bleek) gedurende die tijd in gezelschap van de verdachte was en in zijn woning heeft verbleven. Dit brengt de rechtbank bij de vraag of de verdachte [slachtoffer] hierdoor heeft onttrokken aan het wettig gezag. De rechtbank overweegt dat in het geval een minderjarige zelf het initiatief neemt om de ouderlijke woning te verlaten, het niet van belang is of degene die de minderjarige opvangt / of waar de minderjarige daarna verblijft, heeft bijgedragen aan de besluitvorming van de minderjarige om weg te lopen. Het is in die situatie vervolgens wel vereist dat de verdachte een beslissende invloed heeft gehad op de (voortdurende) scheiding tussen de minderjarige en degene die het gezag uitoefent.
Naar het oordeel van de rechtbank is hier sprake van een beslissende invloed door de verdachte. De verdachte is [slachtoffer] vanuit Weert in [plaatsnaam] gaan ophalen, heeft haar treinkaartje betaald en wist dat zij continu gebeld werd door haar bezorgde ouders en zus. De verdachte moet dus hebben geweten dat haar familie zich zorgen maakte. Van een volwassen man (zoals verdachte is) mag dan worden verwacht dat hij zelf de ouders van [slachtoffer] belt om de situatie te bespreken. De verdachte heeft dit echter niet gedaan. Integendeel. Hij heeft haar gedurende de nacht bij zich gehouden, seks met haar gehad, met haar drugs gebruikt en ook de volgende ochtend geen aanstalten gemaakt haar te overreden terug naar huis te gaan. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte door te handelen zoals hij heeft gedaan, [slachtoffer] met (voorwaardelijk) opzet heeft onttrokken aan het wettig gezag.
De rechtbank acht het tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
T.a.v. feit 3: Aanbieden pornografische afbeeldingen aan minderjarigen
De verdachte heeft bekend dat hij foto’s van zijn ontblote penis en een korte video waar hij seksuele handelingen verricht met zijn ex naar [slachtoffer] heeft gestuurd. [slachtoffer] was op dat moment 14 jaar oud. Zoals hiervoor reeds overwogen acht de rechtbank bewezen dat de verdachte wist dat ze pas 14 was. De afbeeldingen zijn bovendien van zodanig expliciet seksuele aard, dat vertoning daarvan aan personen beneden de leeftijd van 16 jaar een risico op schade met zich brengt.
De rechtbank acht het tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
T.a.v. feit 4: Bezitten en verwerven van kinderpornografie
De rechtbank overweegt dat de door [slachtoffer] verstuurde foto en filmpje binnen de context waarin zij zijn gestuurd een onmiskenbare seksuele strekking hadden. Het feit dat de beelden zich niet in het dossier bevinden acht de rechtbank in dit geval niet relevant, nu het slechts om een zeer geringe hoeveelheid gaat, duidelijk is wat hier op te zien is en met name om welke persoon het gaat. Doordat duidelijk is dat [slachtoffer] de persoon op de afbeeldingen is, is duidelijk dat het om een minderjarige gaat en dat de verdachte dit wist.
De rechtbank acht het tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
T.a.v. feit 1:
in de periode van 29 juli 2023 tot en met 30 juli 2023 in de gemeente Weert, meermalen, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
T.a.v. feit 2:
in de periode van 29 juli 2023 tot en met 30 juli 2023 in de gemeente Weert opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag;
T.a.v. feit 3 primair:
in de periode van 1 juni 2023 tot en met 30 juli 2023 in Nederland afbeeldingen, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van 16 jaar, te weten foto's en video's waarop zijn, verdachtes, ontblote penis te zien is en waarop te zien is dat hij, verdachte, seksuele handelingen verricht met/bij een (volwassen) vrouw, via Snapchat, althans via een chatprogramma heeft verstrekt aan een minderjarige van wie hij wist dat deze jonger was dan 16 jaar, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] );
T.a.v. feit 4:
op één of meer tijdstippen in de periode van 1 juni 2023 tot en met 30 juli 2023 in de gemeente Weert afbeeldingen, te weten een foto en een video van seksuele gedragingen, waarbij [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] ) is betrokken heeft verworven en in bezit gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een borstel vaginaal penetreren van het eigen lichaam door die [slachtoffer] en
het geheel naakt poseren door die [slachtoffer] , waarbij de afbeelding telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
T.a.v. feit 2:
opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over haar gesteld gezag
T.a.v. feit 3 primair:
een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar
T.a.v. feit 4:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken verwerven en in bezit hebben
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en een locatieverbod voor het adres van de moeder, de vader, het werk en de school van [slachtoffer] .
De officier van justitie heeft bij de formulering van zijn strafeis rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact van het handelen op [slachtoffer] en haar omgeving en de persoonlijke omstandigheden en proceshouding van de verdachte. De officier van justitie acht als strafverzwarende omstandigheden het aanbieden van cocaïne aan [slachtoffer] en dat de verdachte haar heeft ontmaagd. Strafverminderend acht de officier van justitie dat de seks consensueel is geweest en de verdachte op eigen initiatief hulp heeft gezocht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht te volstaan met een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het voorarrest gecombineerd met een voorwaardelijk deel, waar de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd aan verbonden kunnen worden en daarnaast een taakstraf. Zij benadrukt dat het van groot belang is dat de verdachte niet naar de gevangenis gaat.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij de toentertijd 14-jarige [slachtoffer] , welke tevens bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. De verdachte was op dat moment 35 jaar oud. Hij heeft haar meegenomen naar zijn huis om met haar seks te hebben en heeft haar daarbij cocaïne aangeboden. Zij heeft dit aanvankelijk geweigerd, maar nadat hij bleef aandringen heeft zij het toch gebruikt. Om seks met haar te kunnen hebben, heeft hij [slachtoffer] in [plaatsnaam] opgehaald en heeft haar treinkaartje naar Weert betaald. [slachtoffer] is vervolgens een hele avond, nacht en ochtend onbereikbaar geweest voor haar familie. De verdachte wist dit ook, omdat zij veelvuldig door hen gebeld werd. Dit heeft bij de ouders (en zus) enorme onrust en spanningen veroorzaakt. Daarnaast heeft hij als volwassen man foto’s van zijn ontblote penis en filmpjes waarop seksuele handelingen te zien zijn naar de minderjarige [slachtoffer] gestuurd. Confrontatie met dergelijke afbeeldingen en filmpjes kan schadelijk zijn voor de ontwikkeling van jeugdigen en zij dienen hiertegen beschermd te worden. Tot slot heeft de verdachte een naaktfoto en -filmpje van [slachtoffer] verworven en in zijn bezit gehad.
De bewezenverklaarde ontucht bestond onder meer uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] . Hoewel van dwang niet is gebleken, dient een meisje op die leeftijd beschermd te worden. De wetgever heeft er juist voor gekozen om seks met personen onder de 16 jaar ongeclausuleerd strafbaar te stellen, omdat deze jongeren zich in een kwetsbare ontwikkelingsfase bevinden en zij vaak onvoldoende in staat zijn om hun seksuele integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag te overzien.
Door zijn handelen heeft de verdachte op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en lichamelijke en seksuele integriteit van het slachtoffer. De ervaring leert dat veel slachtoffers van dit soort feiten zich, vanwege hun jonge leeftijd, pas op latere leeftijd realiseren wat er daadwerkelijk is gebeurd en daarvan nog lang nadelige gevolgen kunnen ondervinden. Dat de handelingen consensueel waren, doet daar niet aan af.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft bij de bepaling van de soort en hoogte van de straf kennis genomen van het strafblad van 11 juni 2024 en rekening gehouden met het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies van 1 maart 2024. In dit rapport komt naar voren dat de verdachte een slecht sociaal ingebedde, eenzame, man is, die een problematische relatie heeft met zijn moeder en hoge behoefte heeft aan genegenheid. Het niet hebben van een relatie ervaart hij als een gemis. De reclassering adviseert bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden.
Straf
De eis van de officier van justitie begrijpt de rechtbank in het licht van hetgeen voor soortgelijke feiten wordt opgelegd. De rechtbank is evenwel van oordeel dat een lagere straf dient te worden opgelegd, met name omdat van dwang geen sprake is geweest, het initiatief tot afspreken van beide kanten lijkt te zijn gekomen, er sprake was van een emotionele band tussen [slachtoffer] en de verdachte en mede gelet op de persoonlijke omstandigheden. Naar het oordeel van de rechtbank kan echter niet worden volstaan met een straf zoals door de verdediging is bepleit. De bewezenverklaarde feiten zijn daarvoor te ernstig, waarbij de rechtbank in strafverzwarende zin met name meeweegt het forse leeftijdsverschil, dat de verdachte de 14-jarige [slachtoffer] meermaals cocaïne heeft aangeboden en samen met haar heeft gebruikt, alsmede het feit dat hij de familie van [slachtoffer] al die tijd in onzekerheid heeft gelaten over waar zij was.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar passend en geboden is. De rechtbank zal daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen. De rechtbank zal geen locatieverbod opleggen, omdat er geen aanwijzingen zijn dat de verdachte [slachtoffer] heeft opgezocht of zal gaan opzoeken en de verdachte middels het contactverbod al op geen enkele wijze direct of indirect contact met [slachtoffer] mag opnemen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij vordert schadevergoeding tot een bedrag van 117.045,78 euro. Deze vordering is opgebouwd uit de navolgende posten:
reis- en parkeerkosten voor de moeder van [slachtoffer] : 544,22 euro
reis- en parkeerkosten voor de vader van [slachtoffer] : 490,07 euro
morning-after pil: 11,49 euro
immateriële schade: 16.000,- euro
verhoging immateriële en materiële schade: 100.000,- euro.
De benadeelde partij heeft verzocht de post ‘verhoging immateriële en materiële schade’ niet ontvankelijk te verklaren omdat dit is opgenomen met het oog op een eventueel hoger beroep en nog niet voorziene schade.
De benadeelde heeft verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering ten aanzien van de onderbouwde materiële en immateriële schade geheel toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente. Voorts heeft hij gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Ten aanzien van het voorschot, de verhoging immateriële en materiële schade voor een bedrag van 100.000,- euro, heeft de officier van justitie geconcludeerd dat de benadeelde partij voor dat deel van de vordering niet ontvankelijk dient te worden verklaard.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering ten aanzien van de materiële schade, gelet op de onvoldoende onderbouwing, dient te worden afgewezen. Niet is gebleken welke afspraken voor [slachtoffer] noodzakelijk waren, met bijvoorbeeld afspraakbevestigingen. De vordering ten aanzien van de immateriële schade wordt tot een bedrag van 10.000,- euro niet door de verdediging betwist.
Ten aanzien van de verhoging van de vordering met een bedrag van 100.000,- euro stelt de verdediging zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat door [slachtoffer] schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezenverklaarde.
De rechtbank acht een bedrag van 365,58 euro ten aanzien van de materiële schade toewijsbaar. Dit bedrag bestaat uit de kosten voor de morning-after pil en de reiskosten die de ouders van [slachtoffer] hebben gemaakt door op 29 en 30 juli van [plaatsnaam] naar Weert en terug te rijden. De rechtbank acht deze kosten aannemelijk en in zoverre voldoende onderbouwd. De verder opgegeven reiskosten zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. De rechtbank is van oordeel dat het een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, wanneer de benadeelde partij nu in de gelegenheid zou worden gesteld de vordering op dat onderdeel nader te onderbouwen.
Voor het nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding omdat zij in haar persoon is aangetast. De rechtbank stelt de door de benadeelde partij geleden immateriële schade vast op een bedrag van 10.000,- euro. De vordering is in zoverre niet betwist en komt de rechtbank niet onredelijk of ongegrond voor. De rechtbank ziet in de onderbouwing van de vordering en gelet op de toegewezen schadebedragen in vergelijkbare zaken op dit moment geen aanleiding tot toewijzing van het meerdere en zal de benadeelde partij derhalve voor het overige niet ontvankelijk verklaren. Zij zal de benadeelde partij eveneens niet ontvankelijk verklaren in haar vordering voor zover deze ziet op de verhoging van de materiële en immateriële schade van een bedrag van 100.000,- euro nu dit deel van de vordering niet is onderbouwd.
Wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling van de wettelijke rente over de toegewezen bedragen, te rekenen vanaf 30 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal hiervoor tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 240a, 240b, 245, 279 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 3 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
Meldplicht bij de reclassering
a. de veroordeelde meldt zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij GGZ reclassering Limburg op het adres [adres 2] (telefoonnummer [telefoonnummer] ). De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
de veroordeelde laat zich behandelen door De Rooyse Wissel of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrisch ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
Contactverbod
de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
Middelencontrole
de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van cocaïne om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
  • geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst gedeeltelijk toede vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van
    10.365,58 euro, bestaande uit 365,58 euro materiële schade en 10.000,- euro immateriële schade. Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de
    wettelijke rentevanaf
    30 juli 2023tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaaltdat [slachtoffer] voor de overige gevorderde schade niet-ontvankelijk is en zij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van
  • de verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.E. Kessels, voorzitter, mr. H.E.G. Peters en mr. L. Bastiaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M.N.F. Roelofs, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 juli 2024.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 29 juli 2023 tot en met 30 juli 2023 in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
( art 245 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 29 juli 2023 tot en met 30 juli 2023 in de gemeente Weert, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , heeft onttrokken aan het wettig over hem gesteld gezag en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefende;
( art 279 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2023 tot en met 30 juli 2023 in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) afbeelding(en), een voorwerp of een gegevensdrager, bevattende (een) afbeelding(en), waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van 16 jaar, te weten een of meer foto('s) en/of video('s) waarop zijn, verdachtes, althans een ontblote (stijve) penis te zien is en/of waarop te zien is dat hij, verdachte, althans een (volwassen) man aan het masturberen is en/of waarop te zien is dat hij, verdachte, althans een (volwassen) man, seksuele handelingen verricht met/bij een (volwassen) vrouw, (via Snapchat, althans via een chatprogramma) heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze jonger was dan 16 jaar, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] );
( art 240a Wetboek van Strafrecht)
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2023 tot en met 30 juli 2023 in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer afbeelding(en), waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat die afbeelding(en) aanstotelijk is/zijn voor de eerbaarheid, te weten een of meer foto('s) en/of video('s) waarop zijn, verdachtes, althans een ontblote (stijve) penis te zien is en/of waarop te zien is dat hij, verdachte, althans een (volwassen) man, aan het masturberen is en/of waarop te zien is dat hij, verdachte, althans een (volwassen) man seksuele handelingen verricht met/bij een (volwassen) vrouw, anders dan op diens verzoek heeft toegezonden aan een persoon genaamd [slachtoffer] ;
( art 240 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2023 tot en met 30 juli 2023 in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) afbeeldingen, te weten foto's en/of video's en/of films - en/of een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een telefoon - van seksuele gedragingen, waarbij [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] ), althans iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met (een) vinger(s)/hand en/of een borstel, althans (een) voorwerp(en) oraal,
vaginaal en/of anaal penetreren van het eigen lichaam door die [slachtoffer] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel, de eigen anus, de eigen billen en/of borsten door die [slachtoffer] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [slachtoffer] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij die [slachtoffer] , althans deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een
omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past/passen
en/of waarbij die [slachtoffer] , althans deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [slachtoffer] , althans deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die [slachtoffer] , althans deze persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(één of meer foto('s) en /of video('s), omschreven en/of waarover verklaard door [slachtoffer] op p. 12 van het pv en/of door getuige [naam 1] op p. 17 van het pv en/of door verdachte op p. 60 van het pv en/of in het pv bevindingen op
p. 23 van het pv);
( art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2023119700, gesloten d.d. 4 augustus, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 62.
2.Proces-verbaal van bevindingen – informatief gesprek zeden d.d. 3 augustus 2023, pg. 12-14.
3.Proces-verbaal van aangifte [naam 1] d.d. 3 juli 2023, pg. 7-10.
4.Proces-verbaal van bevindingen – informatief gesprek zeden d.d. 3 augustus 2023, pg. 12-14.
5.Proces-verbaal van bevindingen – onderzoek telefoon d.d. 31 juli 2023, pg. 22-26.
6.(Aanvullend) proces-verbaal van studioverhoor met VRH-nummer 2024-05-661067 d.d. 15 mei 2024, pg. 1-18.
7.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 31 juli 2023, pg. 52-62.