ECLI:NL:RBLIM:2024:475

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
2 februari 2024
Zaaknummer
ROE 21/3250
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen voorschrift van omgevingsvergunning voor zonnepark niet-ontvankelijk verklaard

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, wordt het beroep van Pure Energie ZP De Schorf B.V. tegen een voorschrift van de aan haar verleende omgevingsvergunning voor een zonnepark behandeld. De vergunning was verleend op 25 oktober 2021, maar is inmiddels vernietigd naar aanleiding van beroepen van omliggende agrariërs. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is, omdat het procesbelang is vervallen. Dit betekent dat er geen juridische basis meer is om het beroep te behandelen, aangezien de omgevingsvergunning niet meer geldig is. De rechtbank benadrukt dat verweerder een nieuw besluit op de aanvraag om omgevingsvergunning moet nemen, waarbij een nieuwe termijn kan worden vastgesteld. De uitspraak is gedaan op 2 februari 2024, en de rechtbank ziet geen aanleiding om het griffierecht te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is op dezelfde dag verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/3250

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 februari 2024 in de zaak tussen

Pure Energie ZP De Schorf B.V., uit Enschede, eiseres,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas

(gemachtigde: drs. A.P. Langerak).
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel:
[naam 1] uit [woonplaats 1] (gemachtigde: mr. J. van Santvoort),
[naam 2] uit [woonplaats 2] ,
[naam 3] en [naam 4] uit [woonplaats 1] (gemachtigde: mr. F.K. van den Akker)
[naam 5] en [naam 6] uit [woonplaats 1] , [naam 7] en [naam 8] uit [woonplaats 2] , [naam 9] uit [vestigingsplaats] , [naam 10] uit [woonplaats 1] (gemachtigde: mr. T. Pothast).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de aan haar bij besluit van 25 oktober 2021 verleende omgevingsvergunning (het bestreden besluit) voor het realiseren van een zonnepark aan de [straatnaam] in [plaats] . Dit betreft een tijdelijke omgevingsvergunning voor de duur van 25 jaar.
2. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
3. De rechtbank heeft het beroep op 14 december 2023, gevoegd met de beroepen ROE 21/3170, ROE 21/3277, ROE 21/3287, ROE 21/3288 en ROE 21/3289 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 11] , [naam 12] en [naam 13] namens eiseres, de gemachtigde van verweerder, [naam 14] , [naam 7] en [naam 9] en de gemachtigden van de derde-partijen. Na de zitting heeft de rechtbank de zaken gesplitst en de rechtbank doet in deze zaak afzonderlijk uitspraak. In de andere zaken wordt eveneens vandaag uitspraak gedaan.

(Totstandkoming van) het besluit

4. Eiseres is eigenaar van de percelen [kadasternummer 1] , [kadasternummer 2] , [kadasternummer 3] , [kadasternummer 4] , [kadasternummer 5] , [kadasternummer 6] , [kadasternummer 7] , [kadasternummer 8] , [kadasternummer 9] , [kadasternummer 10] en [kadasternummer 11] , gelegen aan de [straatnaam] in [plaats] . De percelen hebben op grond van het bestemmingsplan “Buitengebied Peel en Maas” [1] (hierna: het bestemmingsplan) in hoofdzaak een agrarische bestemming. Op 6 juli 2021 heeft eiseres een aanvraag omgevingsvergunning voor de aanleg, bouw en exploitatie van een zonnepark met toebehoren op genoemde percelen ingediend (hierna: het zonnepark). Het zonnepark is in strijd met het bestemmingsplan.
5. Bij het bestreden besluit heeft verweerder [2] de gevraagde omgevingsvergunning voor het zonnepark verleend voor de activiteiten bouwen, [3] strijd met een bestemmingsplan [4] en het uitvoeren van een werk, [5] voor de duur van maximaal 25 jaar.
6. Aan de omgevingsvergunning is, gelet op het tijdelijke karakter van de vergunning, het volgende voorschrift verbonden:
“De vergunning wordt conform beleid verleend voor een tijdelijke periode. De tijdelijke periode betreft een exploitatie en instandhouding van maximaal 25 kalenderjaren. De periode van 25 kalenderjaren vangt aan zodra de noodzakelijke bebouwing is gerealiseerd, doch uiterlijk 3 jaren na de inwerkingtreding van deze vergunning. De bouw c.q. realisatie dient uiterlijk 3 jaren na inwerkingtreding te zijn gestart.”
7. Eiseres is het niet eens met deze termijn van 3 jaar, die is gebaseerd op beleid van verweerder. Eiseres vindt dat aangesloten moet worden bij de langere termijn die is afgesproken in de anterieure overeenkomst.
8. Bij uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 28 januari 2022 [6] is de voorlopige voorziening getroffen dat de derde en vierde zin van bovenstaand vergunningvoorschrift tot de uitspraak op het beroep gewijzigd wordt gelezen als volgt:
“Vergunninghoudster zal [het bouwplan] uiterlijk binnen 4 jaren nadat de omgevingsvergunning onherroepelijk is starten met de realisatie en binnen 5 jaren het zonnepark gerealiseerd en in werking hebben.”

Beoordeling door de rechtbank

9. De omgevingsvergunning voor het zonnepark is bij uitspraken van heden, zaaknummers ROE 21/3170, ROE 21/3277, ROE 21/3287, ROE 21/3288 en ROE 21/3289, vernietigd. De rechtbank ziet zich gelet hierop gesteld voor de vraag of eiseres nu nog een procesbelang heeft bij beoordeling van het aan de vernietigde omgevingsvergunning verbonden voorschrift. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Omdat het bestreden besluit vernietigd is, is er ook geen termijn meer waarbinnen met realisatie moet worden begonnen of waarin de geldigheidsduur van 25 jaar aanvangt. Verweerder zal een nieuw besluit op de aanvraag om omgevingsvergunning moeten nemen en kan daarbij, als dit opnieuw leidt tot vergunningverlening, een nieuwe termijn bepalen. De rechtbank acht het niet opportuun om – vanuit oogpunt van finale geschilbeslechting op dit onderdeel – nu reeds een rechtsoordeel te geven over de realisatietermijn (en over de vraag of een individuele anterieure overeenkomst in dit geval boven algemeen beleid moet worden gesteld) omdat het toekomstige besluitvorming betreft en de omstandigheden in de toekomst anders kunnen zijn dan ten tijde van het thans bestreden besluit.
10. Het beroep is niet-ontvankelijk wegens het vervallen van het procesbelang.
11. De rechtbank ziet geen aanleiding om verweerder op te dragen het griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Snijders, rechter, in aanwezigheid van mr. P.M. van den Brekel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 februari 2024
De griffier is verhinderd
rechter
deze uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 2 februari 2024

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de rechtbank van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vastgesteld op 24 december 2014.
2.Met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 3º, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
3.Artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo.
4.Artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo.
5.Artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo.