ECLI:NL:RBLIM:2024:4657

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
10906158 \ CV EXPL 24-518
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woonruimte wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 17 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen STICHTING WOONPUNT, hierna te noemen Woonpunt, en [gedaagde], die optreedt als bewindvoerder over de goederen van [naam onderbewindgestelde]. Woonpunt vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte, gelegen aan [adres] te [woonplaats], vanwege een aanzienlijke huurachterstand. De huurachterstand was opgelopen tot € 7.582,19 ten tijde van de mondelinge behandeling op 21 mei 2024, en de gedaagde had een eerder overeengekomen betalingsregeling niet nagekomen.

De kantonrechter oordeelde dat Woonpunt gerechtigd was om [gedaagde] in rechte te betrekken om een executoriale titel voor haar vordering te verkrijgen, nu de betalingsregeling was vervallen. De rechter wees de vorderingen van Woonpunt toe, inclusief de huurachterstand, de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak benadrukt het belang van het nakomen van huurbetalingen en de gevolgen van het niet voldoen aan betalingsverplichtingen, waarbij de persoonlijke omstandigheden van de huurder niet in de weg staan aan de verplichtingen jegens de verhuurder.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10906158 \ CV EXPL 24-518
Vonnis van 17 juli 2024
in de zaak van
STICHTING WOONPUNT,
te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Woonpunt,
gemachtigde: Flanderijn gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam
[handelsnaam], in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam onderbewindgestelde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] en [naam onderbewindgestelde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de door Woonpunt ten behoeve van de mondelinge behandeling in het geding gebrachte aanvullende bescheiden
- de mondelinge behandeling van 21 mei 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[naam onderbewindgestelde] huurt van Woonpunt de woonruimte, staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (verder: de woning), tegen een bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs van thans € 722,17 per maand.
2.2.
[naam onderbewindgestelde] heeft een huurachterstand laten ontstaan. Deze bedroeg tot en met november 2023 € 6.337,45 en was ten tijde van de mondelinge behandeling opgelopen tot € 7.582,19. [naam onderbewindgestelde] is een overeengekomen betalingsregeling niet correct nagekomen.
2.3.
De kantonrechter heeft [gedaagde] met ingang van 1 februari 2024 benoemd tot bewindvoerder.
2.4.
Tegen de achtergrond van deze vaststaande feiten vordert Woonpunt veroordeling van [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een bedrag van
€ 6.137,85 aan huurachterstand tot en met november 2023, vermeerderd met de wettelijke rente en € 619,68 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten inclusief btw. Daarnaast vordert Woonpunt ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, alsmede betaling van de huur c.q. gebruiksvergoeding vanaf 1 december 2023 tot de uiteindelijke ontruiming en veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
2.5.
[gedaagde] voert verweer.
2.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Nu [naam onderbewindgestelde] de betalingsregeling niet tijdig en correct is nagekomen en deze daardoor is komen te vervallen, staat het Woonpunt vrij (de bewindvoerder van) [naam onderbewindgestelde] in rechte te betrekken om een executoriale titel voor haar vordering te verkrijgen.
3.2.
Uit het door Woonpunt voorafgaand aan de mondelinge behandeling in het geding gebrachte overzicht blijkt dat de huurachterstand tot en met mei 2024 € 7.582,19 bedraagt. [gedaagde] heeft het door Woonpunt in het geding gebrachte overzicht niet weersproken, zodat de gevorderde huurachterstand tot en met mei 2024 van € 7.582,19 voor toewijzing gereed ligt. De kantonrechter oordeelt dat met de door [naam onderbewindgestelde] geschetste persoonlijke en financiële situatie geen rekening kan worden gehouden. Het betreffen omstandigheden die voor rekening en risico van [naam onderbewindgestelde] komen en doen aan zijn betalingsverplichting jegens Woonpunt niet af. De achterstand, die ten tijde van de dagvaarding ruim acht maanden bedroeg en nadien verder is opgelopen, rechtvaardigt de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De huur c.q. gebruikersvergoeding over de periode vanaf 1 juni 2024 tot de uiteindelijke ontruiming kan eveneens worden toegewezen, tot vandaag op grond van de huurovereenkomst en hierna op grond van artikel 7:225 BW.
3.3.
Ten slotte maakt Woonpunt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. De door Woonpunt aan [naam onderbewindgestelde] verstuurde aanmaning voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal dan ook worden toegewezen.
3.4.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten van Woonpunt. De kosten aan de zijde van Woonpunt worden aldus tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
- dagvaarding € 130,49
- nakosten € 135,00
- griffierecht € 524,00
- salaris gemachtigde €
678,00(2 punten x tarief € 339,00)
Totaal € 1.467,49

4.De beslissing

4.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde] en [naam onderbewindgestelde] de woonruimte, staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , binnen twee weken na betekening van dit vonnis met al het zijne en de zijnen te verlaten, te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Woonpunt te stellen,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van kwijting aan Woonpunt te betalen:
  • € 7.582,19 aan huurachterstand tot en met mei 2024, vermeerderd met de wettelijke rente over € 6.137,85 vanaf 17 januari 2024 tot de dag van volledige betaling,
  • de huurbedragen waarop Woonpunt recht had bij nakoming van de overeenkomst, te rekenen vanaf de eerste van elke maand, vermeerderd met de wettelijke rente daarover tot alles is betaald voor iedere maand vanaf 1 juni 2024 tot de dag van ontbinding aan huur en daarna tot en met de maand waarin de ontruiming heeft plaatsgevonden aan gebruiksvergoeding,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 619,68 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten inclusief btw,
4.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van Woonpunt tot op heden begroot op € 1.467,49,
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2024.
CJ