ECLI:NL:RBLIM:2024:4596
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het moratorium en niet-ontvankelijkheid van het verzoek tot schuldsanering
Op 14 juni 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een verzoekschrift had ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling en het geven van een voorlopige voorziening. De verzoekster, die in financiële problemen verkeerde, had op 4 juni 2024 haar verzoek ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 juni 2024 waren zowel de verzoekster als vertegenwoordigers van de gemeente Venlo en de Stichting Antares Woonservice aanwezig. De rechtbank had eerder op 9 januari 2024 bepaald dat de verzoekster haar huurwoning diende te ontruimen. In het verzoek werd gevraagd om de uitvoering van dit ontruimingsvonnis gedurende zes maanden op te schorten.
De rechtbank overwoog dat het verzoek was gebaseerd op artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet. De verweerder, Stichting Antares Woonservice, gaf aan het ontruimingsvonnis te willen uitvoeren, wat het spoedeisend belang van de zaak bevestigde. De rechtbank oordeelde dat de verzoekster niet voldeed aan de eisen voor een schuldsaneringsverzoek, omdat zij niet te goeder trouw was geweest in de drie jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoek. De verzoekster had een aanzienlijke erfenis ontvangen, maar had deze niet gebruikt om haar schulden af te lossen. Bovendien was haar geestelijke toestand instabiel, waardoor zij niet in staat was om te voldoen aan de arbeidsverplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling.
Uiteindelijk wees de rechtbank het verzoek om een voorlopige voorziening af en verklaarde het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling niet-ontvankelijk. De rechtbank concludeerde dat de verzoekster niet in staat was om haar schulden te voldoen en dat er geen ruimte was voor een moratorium. De uitspraak werd gedaan door mr. F.J.F. Gerard en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.