Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.[eiser sub 1 in zaaknr. 310078, eiser sub 3 in zaaknr. 316577] ,
2.
[eiseres sub 2 in zaaknr. 310078, eiseres sub 4 in zaaknr. 316577],
3.
[eiser sub 3 in zaaknr. 310078, eiser sub 1 in zaaknr. 316577],
1.[eiser sub 3 in zaaknr. 310078, eiser sub 1 in zaaknr. 316577] ,
2.
[eiseres sub 2 in zaaknr. 316577],
3.
[eiser sub 1 in zaaknr. 310078, eiser sub 3 in zaaknr. 316577],
4.
[eiseres sub 2 in zaaknr. 310078, eiseres sub 4 in zaaknr. 316577],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie, tevens akte overleggen nadere producties, tevens akte wijziging/vermeerdering van eis, met productie 15A en 15B,
2.De feiten
Partijen zullen op een door partijen in nader overleg vast te stellen wijze de onderhavige praktijkoverdracht bekend maken.
(…)
3.Het geschil
€ 32.362,11, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum verzuim dan wel vanaf 29 juli 2022, dan wel vanaf datum dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 22.994,42, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum verzuim dan wel vanaf 29 juli 2022, dan wel vanaf datum dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 29.200,-, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum verzuim dan wel vanaf
€ 2.009,28, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
4.De beoordeling
Als ik een nieuwe factuur stuur zonder post 18 april, zijn er dan verder geen problemen meer met de facturen februari t/m mei en worden die dan betaald?” geantwoord “
Dat is akkoord”(zie rov. 2.21). Volgens de huisartsen heeft [eiseres sub 2 in zaaknr. 310078, eiseres sub 4 in zaaknr. 316577] uit dit bericht begrepen, en mocht zij ook begrijpen, dat de voormelde facturen waren goedgekeurd en dat Co-Med voor de betaling daarvan zou zorgdragen. Co-Med verweert zich op dit punt met de stelling dat Co-Med bij de goedkeuring van facturen werkt met een viertraps-verificatiesysteem, hetgeen inhoudt dat na het akkoord van [naam head operations] nog nadere controles (onder andere door [naam indirect bestuurder] ) zouden volgen. Dit was ook bij de huisartsen bekend, aldus Co-Med, zodat [eiseres sub 2 in zaaknr. 310078, eiseres sub 4 in zaaknr. 316577] aan het bericht van [naam head operations] geen zekerheid kon ontlenen. De huisartsen hebben betwist dat dit hen bekend was.
nietbuiten (de overeengekomen) reguliere werktijden te declareren. Dat men zich ook bij Co-Med van deze onmogelijkheid bewust was, blijkt uit de e-mailcorrespondentie tussen [naam head operations] en [eiser sub 3 in zaaknr. 310078, eiser sub 1 in zaaknr. 316577] in februari 2022 (rov. 2.20). Zo schrijft van [naam head operations] bij e-mail van 4 februari 2022 ‘
Ik zie idd de 45 uur in de overeenkomst staan (…). Ik zal deze[lees: de facturen]
goedkeuren.’ De niet nader onderbouwde stelling van Co-Med dat al in januari aangepaste werktijden zouden zijn overeengekomen, wordt door dit e-mailbericht eveneens weersproken, zodat de rechtbank die stelling verwerpt.
Sinds 1985 is er veel veranderd. De komende jaren zullen ook nog veel veranderingen komen.” (zie rov. 2.10) de door haar gestelde onrust heeft veroorzaakt, kan de rechtbank Co-Med daarin niet volgen. Dit betreft immers, mede gelet op de toon en verdere inhoud van de brief, een zodanig algemene opmerking dat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet valt in te zien op welke wijze deze passage tot de door Co-Med gestelde onrust kan hebben geleid. Nu evenmin is gesteld of gebleken dat de afscheidsbrief van het [eisers sub 1 en 2 zaaknr. 310078 en eisers sub 3 en 4 zaaknr. 316577] op een andere manier tot de gestelde onrust heeft geleid, moet de conclusie luiden dat Co-Med niet heeft voldaan aan haar stelplicht met betrekking tot het causaal verband tussen de brief van de huisartsen [eisers sub 1 en 2 zaaknr. 310078 en eisers sub 3 en 4 zaaknr. 316577] en de door haar gestelde onrust. De vorderingen jegens [eisers sub 1 en 2 zaaknr. 310078 en eisers sub 3 en 4 zaaknr. 316577] zullen op die grond worden afgewezen.
“Wij hebben afgesproken dat wij tot 1 juli in de praktijk zouden blijven werken om de overgang naar de nieuwe situatie soepel te laten verlopen. Momenteel is Co-Med druk bezig huisartsen te vinden die de medische zorg willen overnemen.”Volgens Co-Med heeft [eiser sub 3 in zaaknr. 310078, eiser sub 1 in zaaknr. 316577] hier met zoveel woorden geschreven dat er nog geen opvolging voor hem zou zijn, terwijl hij wist dat dit onjuist was. Hij was in juni 2022 immers voorgesteld aan de arts die hem zou gaan vervangen, de heer [naam] (hierna: ' [naam] '). Co-Med is van opvatting dat [eiser sub 3 in zaaknr. 310078, eiser sub 1 in zaaknr. 316577] met deze brief welbewust paniek heeft willen creëren, omdat hij vond dat er nog een rekening met Co-Med openstond.
geenvaste opvolger bekend is, hetgeen zij wel heeft gedaan. Voor de hand ligt dan ook dat er simpelweg nog geen (definitieve) opvolger bekend was. Uit (de formulering van) de brief van 18 juli 2022 blijkt dat de zoektocht nog bezig was. In dat kader kan [eiser sub 3 in zaaknr. 310078, eiser sub 1 in zaaknr. 316577] moeilijk verweten worden dat hij in zijn afscheidsbrief heeft vermeld dat (hem) op dat moment nog geen opvolger bekend was. Bovendien is niet aannemelijk dat deze boodschap anders zou zijn geweest, indien [eiser sub 3 in zaaknr. 310078, eiser sub 1 in zaaknr. 316577] overleg had gevoerd met Co-Med: Co-Med schrijft zelf enkele weken later immers exact hetzelfde. Co-Med heeft ter mondelinge behandeling nog naar voren gebracht dat het feit dat zij de vervanging niet rond kregen het gevolg was van de afscheidsbrieven: artsen die in die periode hun proefperiode hadden, wilden er, door de totale chaos die zij aantroffen, niet meer werken, aldus Co-Med. Deze stelling is echter op geen enkele wijze nader onderbouwd, zodat de rechtbank daaraan voorbijgaat. Gelet hierop is onvoldoende aannemelijk geworden dat de door Co-Med gestelde onrust en schade niet zouden zijn ontstaan als [eiser sub 3 in zaaknr. 310078, eiser sub 1 in zaaknr. 316577] de brief had verstuurd na overleg met Co-Med.
“Bovendien blijkt dat er nog niets bekend is of er artsen zijn die de medische zorg gaan overnemen. (...) Dit geeft veel onrust onder de patiënten. (…)”. Niet aannemelijk is dat deze onrust onder de patiënten zou zijn verdwenen of verminderd bij het uitblijven van enige nadere communicatie over de overgang van de praktijken per 1 juli 2022. Co-Med heeft geen feiten of omstandigheden gesteld, en ook anderszins zijn deze niet gebleken, waaruit zou volgen dat dit anders is. Ook op dit punt bestaan derhalve onvoldoende aanknopingspunten voor het aannemen van causaal verband met de gestelde schade. Voor zover Co-Med zou willen betogen dat de huisartsen eventuele opvolgers hebben ontmoedigd, heeft zij daarvoor onvoldoende concrete feiten gesteld.
2.428,00(2 punten x € 1.214,00)
3.642,00(3 punten x € 1.214,00)
5.De beslissing
17 juli 2024.