ECLI:NL:RBLIM:2024:449

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
C/03/321410 / HA ZA 23-371
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van schadevergoeding en proceskosten in civiele zaak

In de civiele zaak voor de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, is op 24 januari 2024 vonnis gewezen in de zaak met zaaknummer C/03/321410 / HA ZA 23-371. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.F.G. Pennino, heeft een vordering ingediend tegen de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.R.J.W. Delsing. De procedure is gestart met een dagvaarding, maar de gedaagde heeft geen tijdige conclusie van antwoord ingediend, waardoor het recht om te antwoorden is vervallen. Dit heeft geleid tot een situatie waarin de vordering van de eiser als onweersproken voor toewijzing gereed ligt.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde aansprakelijk is voor de schade die de eiser heeft geleden als gevolg van een onrechtmatige daad op 19 november 2014. De gedaagde is veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 233.750,00 aan de eiser, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de aansprakelijkstelling op 11 november 2019. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 5.051,86. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. T.A.J.M. Provaas.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/321410 / HA ZA 23-371
Vonnis van 24 januari 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. A.F.G. Pennino,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. R.R.J.W. Delsing.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 8
- na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, heeft (de advocaat van) gedaagde niet (tijdig)
een conclusie van antwoord genomen, waarna het recht om te antwoorden is vervallen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Het gevorderde ligt als onweersproken voor toewijzing gereed.
2.2.
Gedaagde is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van eiser als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,86
- griffierecht
2.277,00
- salaris advocaat
2.645,00
(1 punten × € 2.645,00)
Totaal
5.051,86
3. De beslissing
De rechtbank
3.1.
verklaart voor recht dat gedaagde aansprakelijk is voor de door eiser ten gevolge van de genoemde onrechtmatige daad op 19 november 2014 geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade,
3.2.
veroordeelt gedaagde tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser van
€ 233.750,00, ten titel van materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de aansprakelijkstelling d.d. 11 november 2019,
3.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiser tot dit vonnis vastgesteld op € 5.051,86,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2024.
JC