3.2Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelenoverzicht
Uit het proces-verbaal aanrijding misdrijf volgt, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 19 maart 2022 te 19:17 uur kregen wij kennis van een verkeersongeval.
Locatie ongeval
Datum :19 maart 2022
Omstreeks : 19:17 uur
Locatienaam : N275
Plaats : Ospel
Soort weg : Alle in dit proces-verbaal genoemde wegen zijn voor het
openbaar verkeer openstaande wegen
Bebouwde kom : Buiten
Lichtgesteldheid : Duisternis
Wegverlichting : Geen
Wegsituatie : Rechte weg
Maximum snelheid : 80 km per uur
Betrokkene 1: personenauto, VW Up, kenteken [kenteken 1] (Dld), bestuurder [verdachte] .
Betrokkene 2: bestelauto, merk Mercedes, kenteken [kenteken 2] , bestuurder [naam bestuurder] .
Betrokkene 1 reed op de Venloseweg te Ospel, komende uit de richting van Weert en gaande in de richting van Venlo.
Betrokkene 2 nadere uit tegengestelde richting over de Venloseweg.
Ter hoogte van HM 25.3 op de Venloseweg reed betrokkene 1 over de weghelft bestemd voor het tegemoetkomende verkeer en botste/reed frontaal tegen de tegemoetkomende betrokkene 2.
Reden/oorzaak verkeerde weghelft betrokkene 1: inhaalmanoeuvre.
Beide voertuigen kwamen, gezien in de rijrichting van betrokkene 2, aan de rechterzijde in de berm tot stilstand nabij een boom. Beide voertuigen vatten vlam en brandden geheel uit.
De beide inzittenden van betrokkene 1 raakten zwaar gewond.
Letsel [slachtoffer] : o.a. rechterenkelbreuk, darmoperatie, ruggenwervel gebroken.
Op de N275, Venloseweg, ter hoogte van hectometerpaal 27.3 alsmede op de plaats van de aanrijding 25.3 is een snelheidscamera geplaatst welke in beheer is van het CJIB. Hectometerpaal 27.3 is gelegen in de richting van Weert en bevindt zich dus in de rijrichting van betrokkene 1. Het betreft snelheidscamera 3725 (ter hoogte van hm 27.3 en 3731 ter hoogte van 25.3). Het blijkt dat betrokkene 1 op 19.3.2022 te 19:15 uur met het voertuig [kenteken 1] de maximumsnelheid van 80 kilometer per uur heeft overschreden. Er werd fotografisch vastgelegd dat er 94 kilometer per uur werd gereden.
Getuige [getuige 2] heeft bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 19 maart 2022, omstreeks 19:00 uur, zat ik samen met [naam] en [naam bestuurder] in een bedrijfsbus. Wij reden over de Venloseweg te Ospel. Ik zat direct achter de chauffeur. Ik zag dat er een vijftal auto’s ons in tegengestelde richting tegemoet kwamen. Ik zag toen dat een van de voertuigen welke ons tegemoet kwamen, uit de rij kwam en op onze weghelft reed. Dit was ongeveer twintig tot dertig meter voor ons. Ik zag de lichten van de auto op ons afkomen, daarna reed de auto frontaal tegen ons aan.
Getuige [getuige 1] heeft bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 19 maart 2022, omstreeks 19.15 uur, reed ik over de N275 in de richting van Meijel. Ik reed ter hoogte van hectometerpaal 25.8. Ik zag in mijn binnenspiegel dat er een witte personenauto achter mij aangereden kwam. Ik zag dat de witte
personenauto vrij snel dichterbij gereden kwam. Ik zag in mijn linker spiegel dat de
witte personenauto in wilde halen. Ik reed met een snelheid van 80 kilometer per uur. Ik zag dat de witte personenauto over de andere weghelft reed. Ik zag dat er in tegengestelde richting een zwarte bus aangereden kwam. Ik zag dat de zwarte bus mij voorbij reed vervolgens hoorde ik een klap.
Getuige [slachtoffer] heeft bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik ben op 19 maart 2022 omstreeks 19:15 uur betrokken geweest bij een zwaar verkeersongeval te Ospel en lig nu nog in het ziekenhuis te Maastricht. Ik ben inmiddels al vijf maal geopereerd. Op 19 maart 2022 ben ik samen met mijn vriend destijds [verdachte] vanuit mijn woonplaats in Duitsland naar Nederland gereden. We reden in de auto die bestuurd werd door [verdachte] . Op een gegeven moment reden we achter een donkere auto. Ik zag en voelde dat [verdachte] deze auto ging inhalen aan de linkerzijde [verdachte] stuurde naar de linkerrijstrook en direct hierna ontstond een frontale botsing met een donkere bedrijfsbus die uit tegengestelde richting was genaderd.
Opgelopen letsel:
- Jukbeen in mijn gezicht 2 plaatsen gebroken,
- Rechterenkel op 3 plaatsen gebroken
- Breuk sleutelbeen
- 2x breuk ruggenwervel
- Ernstige darmperforatie
- Verwijdering blinde darm.
Op 11 april 2022 is een geneeskundige verklaring opgesteld over de medische informatie betreffende [slachtoffer] . Uit deze verklaring volgt, zakelijk weergegeven:
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 19 maart 2022.
Uitwendig waargenomen letsel: open breuk van het sprongeen rechts.
Overige van belang zijnde informatie (operaties, blijvend letsel e.d.):
- darmletsel waarvoor operatie,
- afsluiting a. mesenterica superior waarvan DSA + PTA,
- wervelbreuk lumbaal waarvan operatieve stabilisatie,
- breuk sprongbeen rechts waarvan osteosynthese,
- ribfractuur rechts,
- sleutelbeenbreuk links.
Uit de Verkeersongevallenanalyse van de Forensische Opsporing, afdeling Verkeer, van de politie Eenheid Limburg volgt, zakelijk weergegeven:
Het tijdstip ongeval was ongeveer 19:17 uur. Volgens opgave van het KNMI, afdeling klimaatdata en advies, was het tijdstip zonsondergang 18:51 uur, op 19 maart 2022. Ter plaatse was er geen straatverlichting.
Op basis van de aangetroffen sporen en de aangetroffen eindposities van de voertuigen kon worden gesteld dat de bestuurder van de Mercedes-Benz reed over de Venloseweg te Ospel, komende uit de richting van Beringe en gaande in de richting van Nederweert. De bestuurder van de Volkswagen reed over de Venloseweg te Ospel, komende uit de richting van Nederweert en gaande in de richting van Beringe. In de nabijheid van hectometerpaal 25,3 reed de bestuurder van de Volkswagen op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer. Kort na de voornoemde hectometerpaal trof ik een rijspoor in de linkerberm, waarschijnlijk afkomstig van de linkerwielen van de Volkswagen. Kort na de eindposities van beide voertuigen trof ik een bandenspoor (remspoor) van de rechterwielen van de Mercedes-Benz op het asfalt aan en overgaand in de berm. Gezien de rijrichting van de Mercedes Benz was deze kennelijk naar rechts uitgeweken. Beide voertuigen waren in de berm met elkaar in botsing gekomen. Gezien de configuratie van de botsing, niet frontaal maar onder een hoek, was de Mercedes-Benz aan de voorzijde naar rechts en de Volkswagen aan de voorzijde naar links verplaatst. De Volkswagen was tevens, als gevolg van de botsing, aan de achterzijde omhoog gekomen met de achterwielen los van de grond. Tijdens het omhoog komen roteerde de achterzijde van de Volkswagen met de wijzers van de klok mee. Tijdens de rotatie raakte de Volkswagen met de achterzijde de boom en kwam tussen de boom en de Mercedes-Benz op diens eindpositie.
Indien de bestuurder van de Volkswagen zoveel mogelijk rechts had gehouden en op de voor hem bestemde rijstrook had gereden had het ongeval niet plaatsgevonden.
De verdachte is door de Duitse autoriteiten verhoord in het ziekenhuis en heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik neem aan dat het een provinciale weg was waar je 100 km/u mocht rijden. [..]
Vraag: Weet u nog hoe hard u op deze straat langs het kanaal reed?
Antwoord: Ik denk tussen de 90 en 100 km/u.
Vraag: Hoe weet u dat?
Antwoord: Dat neem ik aan omdat de auto voor mij langzaam reed en ik die wilde inhalen, omdat ik naar huis wilde.
Het was al bijna helemaal donker, net nog schemering.
Ik heb me er meerdere keren van vergewist dat de rijbaan vrij was om in te halen. Ik was volkomen verrast dat er plotseling iemand kwam. […] Ik zag hem niet aankomen. Ik ben niet van mijn spoor afgeweken om vooruit te kunnen kijken, ik keek door de auto voor mij, die niet erg groot was, en ik was ervan overtuigd dat de rijbaan vrij was.
Een auto voor mij reed relatief langzaam. Ik keek niet naar de snelheidsmeter. Ik wilde inhalen, ik keek of het vrij was. Toen ben ik uitgeweken. Toen ik wilde inhalen, kwam er een busje op me af. We botsten frontaal op elkaar, ik was bewusteloos. […]
Opmerking: Hoe lang zat u achter de auto die u inhaalde voor het ongeluk?
Antwoord: Dat moet al vanaf het plaatsje ervoor geweest zijn. Ik zat een tijdje achter hem. Ik reed geruime tijd achter hem met zijn snelheid voordat ik besloot hem in te halen.
Overwegingen van de rechtbank
Op 19 maart 2022 heeft er op de N275 in Ospel een frontale botsing plaatsgevonden tussen de personenauto die de verdachte bestuurde, waarvan [slachtoffer] de bijrijder was, en een bedrijfsbus met drie inzittenden.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval. Van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw) is sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid of onoplettendheid. Volgens de Hoge Raad komt het bij de beoordeling van de mate van schuld aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Niet valt in zijn algemeenheid aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van aanmerkelijke onoplettendheid en/of onachtzaamheid en dus van schuld ex artikel 6 Wvw 1994. Daarvoor zijn verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de overtreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. De ernst van het eventuele letsel van het slachtoffer is daarbij niet mede bepalend voor de vraag of er sprake was in de zin van schuld ex artikel 6 Wvw. (Hoge Raad 11 december 2012, ECLI:NL:HR:BY4835 en Hoge Raad 1 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO05822). De rechtbank stelt vast dat de verdachte met zijn personenauto reed over een openbare weg buiten de bebouwde kom, waar de maximaal toegestane snelheid 80 km/h bedroeg. Niet is gebleken wat de exacte snelheid van het voertuig van de verdachte was ten tijde van de inhaalmanoeuvre. Uit de constatering van de snelheidscamera 3725 volgt echter wel dat de verdachte 2 minuten voor het ongeval 94 km/h uur reed en dus een te hoge snelheid voerde dan ter plekke was toegestaan. Daarnaast heeft getuige [getuige 1] verklaard dat de verdachte hem met aanzienlijke snelheid naderde en vervolgens aan zijn inhaalmanoeuvre begon. Ook de verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat de ter plaatse toegestane snelheid 100 kilometer per uur bedroeg en dat hij tussen de 90 en 100 km/h reed. Op grond hiervan stelt de rechtbank vast dat de verdachte een hogere snelheid heeft gevoerd dan ter plaatse was toegestaan. Voordat de verdachte aan zijn inhaalmanoeuvre begon, heeft de verdachte enkel door de auto van zijn voorligger gekeken. Het louter kijken door de auto van een voorligger is volstrekt onvoldoende om te kunnen vaststellen of de verkeerssituatie ter plaatse veilig genoeg was om in te halen, hetgeen des te meer geldt nu de verdachte een hogere snelheid voerde dan ter plaatse was toegestaan, de zon al onder was en de weg niet verlicht was. De verdachte heeft aldus geenszins de nodige voorzichtigheid in acht genomen en onvoldoende aandacht gehad voor het verkeer ter plaatse. Als gevolg daarvan heeft het ongeval plaatsgevonden.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte schuld heeft aan het ongeval in de zin van artikel 6 Wvw. Zijn handelen acht de rechtbank in de gegeven omstandigheden en gelet op de aard en ernst van de verkeersovertreding aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend. De gedragingen van de verdachte leiden niet tot de conclusie dat hij roekeloos of zeer onvoorzichtig of onoplettend heeft gereden. De rechtbank zal de verdachte daarvan partieel vrijspreken.
Als gevolg van het ongeval heeft [slachtoffer] een open breuk van het sprongbeen, darmletsel, een wervelbreuk, ribfracturen en een sleutelbeenbreuk opgelopen, waarvoor hij vijfmaal is geopereerd. De rechtbank is van oordeel dat dit letsel, zeker in onderlinge samenhang bezien, kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel.
Alles overwegende acht de rechtbank het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.