ECLI:NL:RBLIM:2024:446

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
03.075455.23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door aanmerkelijke schuld

Op 19 maart 2022 vond er een ernstig verkeersongeval plaats op de N275 in Ospel, waarbij de verdachte, als bestuurder van een personenauto, een aan zijn schuld te wijten ongeval veroorzaakte. De verdachte probeerde in het donker een voorligger in te halen, zonder zich voldoende te vergewissen van de verkeerssituatie. Dit leidde tot een frontale botsing met een tegemoetkomende bestelauto, waarbij de bijrijder, [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder meerdere botbreuken en een darmperforatie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gehandeld, wat resulteerde in de bewezenverklaring van schuld volgens artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden. De rechtbank hield rekening met de ernst van het letsel van het slachtoffer en de omstandigheden van het ongeval, waaronder de hoge snelheid van de verdachte en het gebrek aan verlichting op de weg.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.075455.23
Verstek
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 januari 2024. Tegen de verdachte is verstek verleend. De officier van justitie heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte als bestuurder van een personenauto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Subsidiair is dit ten laste gelegd als het veroorzaken van gevaar/hinder op de weg.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen is. De officier van justitie verwijst in dit verband naar de getuigenverklaring van [getuige 1] , de verklaring van de verdachte en de resultaten van de Verkeersongevallenanalyse (hierna: VOA). Hieruit volgt dat de verdachte heeft geprobeerd in het donker zijn voorligger in te halen en zich daarbij onvoldoende ervan heeft vergewist dat de rijbaan vrij was voor een dergelijke manoeuvre. Gelet op de verklaring van de verdachte, de getuige [getuige 1] en de kort voor het ongeluk geconstateerde snelheidsovertreding door de verdachte, acht de officier van justitie het aannemelijk dat de verdachte met een iets hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan heeft gereden. Deze gedragingen dienen te worden aangemerkt als ‘aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend’ verkeersgedrag in de zin van de Wegenverkeerswet 1994. Van de tenlastegelegde roekeloosheid dient de verdachte partieel te worden vrijgesproken. Ten slotte acht de officier van justitie eveneens wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer] ten gevolge van het ongeval zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
3.2
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelenoverzicht
Uit het proces-verbaal aanrijding misdrijf volgt, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 19 maart 2022 te 19:17 uur kregen wij kennis van een verkeersongeval.
Locatie ongeval
Datum :19 maart 2022
Omstreeks : 19:17 uur
Locatienaam : N275
Plaats : Ospel
Soort weg : Alle in dit proces-verbaal genoemde wegen zijn voor het
openbaar verkeer openstaande wegen
Bebouwde kom : Buiten
Lichtgesteldheid : Duisternis
Wegverlichting : Geen
Wegsituatie : Rechte weg
Maximum snelheid : 80 km per uur
Betrokkene 1: personenauto, VW Up, kenteken [kenteken 1] (Dld), bestuurder [verdachte] .
Betrokkene 2: bestelauto, merk Mercedes, kenteken [kenteken 2] , bestuurder [naam bestuurder] .
Betrokkene 1 reed op de Venloseweg te Ospel, komende uit de richting van Weert en gaande in de richting van Venlo.
Betrokkene 2 nadere uit tegengestelde richting over de Venloseweg.
Ter hoogte van HM 25.3 op de Venloseweg reed betrokkene 1 over de weghelft bestemd voor het tegemoetkomende verkeer en botste/reed frontaal tegen de tegemoetkomende betrokkene 2.
Reden/oorzaak verkeerde weghelft betrokkene 1: inhaalmanoeuvre.
Beide voertuigen kwamen, gezien in de rijrichting van betrokkene 2, aan de rechterzijde in de berm tot stilstand nabij een boom. Beide voertuigen vatten vlam en brandden geheel uit.
De beide inzittenden van betrokkene 1 raakten zwaar gewond.
Letsel [slachtoffer] : o.a. rechterenkelbreuk, darmoperatie, ruggenwervel gebroken.
Op de N275, Venloseweg, ter hoogte van hectometerpaal 27.3 alsmede op de plaats van de aanrijding 25.3 is een snelheidscamera geplaatst welke in beheer is van het CJIB. Hectometerpaal 27.3 is gelegen in de richting van Weert en bevindt zich dus in de rijrichting van betrokkene 1. Het betreft snelheidscamera 3725 (ter hoogte van hm 27.3 en 3731 ter hoogte van 25.3). Het blijkt dat betrokkene 1 op 19.3.2022 te 19:15 uur met het voertuig [kenteken 1] de maximumsnelheid van 80 kilometer per uur heeft overschreden. Er werd fotografisch vastgelegd dat er 94 kilometer per uur werd gereden. [2]
Getuige [getuige 2] heeft bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 19 maart 2022, omstreeks 19:00 uur, zat ik samen met [naam] en [naam bestuurder] in een bedrijfsbus. Wij reden over de Venloseweg te Ospel. Ik zat direct achter de chauffeur. Ik zag dat er een vijftal auto’s ons in tegengestelde richting tegemoet kwamen. Ik zag toen dat een van de voertuigen welke ons tegemoet kwamen, uit de rij kwam en op onze weghelft reed. Dit was ongeveer twintig tot dertig meter voor ons. Ik zag de lichten van de auto op ons afkomen, daarna reed de auto frontaal tegen ons aan. [3]
Getuige [getuige 1] heeft bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 19 maart 2022, omstreeks 19.15 uur, reed ik over de N275 in de richting van Meijel. Ik reed ter hoogte van hectometerpaal 25.8. Ik zag in mijn binnenspiegel dat er een witte personenauto achter mij aangereden kwam. Ik zag dat de witte
personenauto vrij snel dichterbij gereden kwam. Ik zag in mijn linker spiegel dat de
witte personenauto in wilde halen. Ik reed met een snelheid van 80 kilometer per uur. Ik zag dat de witte personenauto over de andere weghelft reed. Ik zag dat er in tegengestelde richting een zwarte bus aangereden kwam. Ik zag dat de zwarte bus mij voorbij reed vervolgens hoorde ik een klap. [4]
Getuige [slachtoffer] heeft bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik ben op 19 maart 2022 omstreeks 19:15 uur betrokken geweest bij een zwaar verkeersongeval te Ospel en lig nu nog in het ziekenhuis te Maastricht. Ik ben inmiddels al vijf maal geopereerd. Op 19 maart 2022 ben ik samen met mijn vriend destijds [verdachte] vanuit mijn woonplaats in Duitsland naar Nederland gereden. We reden in de auto die bestuurd werd door [verdachte] . Op een gegeven moment reden we achter een donkere auto. Ik zag en voelde dat [verdachte] deze auto ging inhalen aan de linkerzijde [verdachte] stuurde naar de linkerrijstrook en direct hierna ontstond een frontale botsing met een donkere bedrijfsbus die uit tegengestelde richting was genaderd.
Opgelopen letsel:
- Jukbeen in mijn gezicht 2 plaatsen gebroken,
- Rechterenkel op 3 plaatsen gebroken
- Breuk sleutelbeen
- 2x breuk ruggenwervel
- Ernstige darmperforatie
- Verwijdering blinde darm. [5]
Op 11 april 2022 is een geneeskundige verklaring opgesteld over de medische informatie betreffende [slachtoffer] . Uit deze verklaring volgt, zakelijk weergegeven:
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 19 maart 2022.
Uitwendig waargenomen letsel: open breuk van het sprongeen rechts.
Overige van belang zijnde informatie (operaties, blijvend letsel e.d.):
- darmletsel waarvoor operatie,
- afsluiting a. mesenterica superior waarvan DSA + PTA,
- wervelbreuk lumbaal waarvan operatieve stabilisatie,
- breuk sprongbeen rechts waarvan osteosynthese,
- ribfractuur rechts,
- sleutelbeenbreuk links. [6]
Uit de Verkeersongevallenanalyse van de Forensische Opsporing, afdeling Verkeer, van de politie Eenheid Limburg volgt, zakelijk weergegeven:
Het tijdstip ongeval was ongeveer 19:17 uur. Volgens opgave van het KNMI, afdeling klimaatdata en advies, was het tijdstip zonsondergang 18:51 uur, op 19 maart 2022. Ter plaatse was er geen straatverlichting.
Op basis van de aangetroffen sporen en de aangetroffen eindposities van de voertuigen kon worden gesteld dat de bestuurder van de Mercedes-Benz reed over de Venloseweg te Ospel, komende uit de richting van Beringe en gaande in de richting van Nederweert. De bestuurder van de Volkswagen reed over de Venloseweg te Ospel, komende uit de richting van Nederweert en gaande in de richting van Beringe. In de nabijheid van hectometerpaal 25,3 reed de bestuurder van de Volkswagen op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer. Kort na de voornoemde hectometerpaal trof ik een rijspoor in de linkerberm, waarschijnlijk afkomstig van de linkerwielen van de Volkswagen. Kort na de eindposities van beide voertuigen trof ik een bandenspoor (remspoor) van de rechterwielen van de Mercedes-Benz op het asfalt aan en overgaand in de berm. Gezien de rijrichting van de Mercedes Benz was deze kennelijk naar rechts uitgeweken. Beide voertuigen waren in de berm met elkaar in botsing gekomen. Gezien de configuratie van de botsing, niet frontaal maar onder een hoek, was de Mercedes-Benz aan de voorzijde naar rechts en de Volkswagen aan de voorzijde naar links verplaatst. De Volkswagen was tevens, als gevolg van de botsing, aan de achterzijde omhoog gekomen met de achterwielen los van de grond. Tijdens het omhoog komen roteerde de achterzijde van de Volkswagen met de wijzers van de klok mee. Tijdens de rotatie raakte de Volkswagen met de achterzijde de boom en kwam tussen de boom en de Mercedes-Benz op diens eindpositie.
Indien de bestuurder van de Volkswagen zoveel mogelijk rechts had gehouden en op de voor hem bestemde rijstrook had gereden had het ongeval niet plaatsgevonden. [7]
De verdachte is door de Duitse autoriteiten verhoord in het ziekenhuis en heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik neem aan dat het een provinciale weg was waar je 100 km/u mocht rijden. [..]
Vraag: Weet u nog hoe hard u op deze straat langs het kanaal reed?
Antwoord: Ik denk tussen de 90 en 100 km/u.
Vraag: Hoe weet u dat?
Antwoord: Dat neem ik aan omdat de auto voor mij langzaam reed en ik die wilde inhalen, omdat ik naar huis wilde.
Het was al bijna helemaal donker, net nog schemering.
Ik heb me er meerdere keren van vergewist dat de rijbaan vrij was om in te halen. Ik was volkomen verrast dat er plotseling iemand kwam. […] Ik zag hem niet aankomen. Ik ben niet van mijn spoor afgeweken om vooruit te kunnen kijken, ik keek door de auto voor mij, die niet erg groot was, en ik was ervan overtuigd dat de rijbaan vrij was.
Een auto voor mij reed relatief langzaam. Ik keek niet naar de snelheidsmeter. Ik wilde inhalen, ik keek of het vrij was. Toen ben ik uitgeweken. Toen ik wilde inhalen, kwam er een busje op me af. We botsten frontaal op elkaar, ik was bewusteloos. […]
Opmerking: Hoe lang zat u achter de auto die u inhaalde voor het ongeluk?
Antwoord: Dat moet al vanaf het plaatsje ervoor geweest zijn. Ik zat een tijdje achter hem. Ik reed geruime tijd achter hem met zijn snelheid voordat ik besloot hem in te halen. [8]
Overwegingen van de rechtbank
Op 19 maart 2022 heeft er op de N275 in Ospel een frontale botsing plaatsgevonden tussen de personenauto die de verdachte bestuurde, waarvan [slachtoffer] de bijrijder was, en een bedrijfsbus met drie inzittenden.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval. Van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw) is sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid of onoplettendheid. Volgens de Hoge Raad komt het bij de beoordeling van de mate van schuld aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Niet valt in zijn algemeenheid aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van aanmerkelijke onoplettendheid en/of onachtzaamheid en dus van schuld ex artikel 6 Wvw 1994. Daarvoor zijn verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de overtreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. De ernst van het eventuele letsel van het slachtoffer is daarbij niet mede bepalend voor de vraag of er sprake was in de zin van schuld ex artikel 6 Wvw. (Hoge Raad 11 december 2012, ECLI:NL:HR:BY4835 en Hoge Raad 1 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO05822).
De rechtbank stelt vast dat de verdachte met zijn personenauto reed over een openbare weg buiten de bebouwde kom, waar de maximaal toegestane snelheid 80 km/h bedroeg. Niet is gebleken wat de exacte snelheid van het voertuig van de verdachte was ten tijde van de inhaalmanoeuvre. Uit de constatering van de snelheidscamera 3725 volgt echter wel dat de verdachte 2 minuten voor het ongeval 94 km/h uur reed en dus een te hoge snelheid voerde dan ter plekke was toegestaan. Daarnaast heeft getuige [getuige 1] verklaard dat de verdachte hem met aanzienlijke snelheid naderde en vervolgens aan zijn inhaalmanoeuvre begon. Ook de verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat de ter plaatse toegestane snelheid 100 kilometer per uur bedroeg en dat hij tussen de 90 en 100 km/h reed. Op grond hiervan stelt de rechtbank vast dat de verdachte een hogere snelheid heeft gevoerd dan ter plaatse was toegestaan. Voordat de verdachte aan zijn inhaalmanoeuvre begon, heeft de verdachte enkel door de auto van zijn voorligger gekeken. Het louter kijken door de auto van een voorligger is volstrekt onvoldoende om te kunnen vaststellen of de verkeerssituatie ter plaatse veilig genoeg was om in te halen, hetgeen des te meer geldt nu de verdachte een hogere snelheid voerde dan ter plaatse was toegestaan, de zon al onder was en de weg niet verlicht was. De verdachte heeft aldus geenszins de nodige voorzichtigheid in acht genomen en onvoldoende aandacht gehad voor het verkeer ter plaatse. Als gevolg daarvan heeft het ongeval plaatsgevonden.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte schuld heeft aan het ongeval in de zin van artikel 6 Wvw. Zijn handelen acht de rechtbank in de gegeven omstandigheden en gelet op de aard en ernst van de verkeersovertreding aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend. De gedragingen van de verdachte leiden niet tot de conclusie dat hij roekeloos of zeer onvoorzichtig of onoplettend heeft gereden. De rechtbank zal de verdachte daarvan partieel vrijspreken.
Als gevolg van het ongeval heeft [slachtoffer] een open breuk van het sprongbeen, darmletsel, een wervelbreuk, ribfracturen en een sleutelbeenbreuk opgelopen, waarvoor hij vijfmaal is geopereerd. De rechtbank is van oordeel dat dit letsel, zeker in onderlinge samenhang bezien, kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel.
Alles overwegende acht de rechtbank het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
T.a.v. het primaire feit:
op 19 maart 2022 te Ospel, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Venloseweg (N275), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend, een over genoemde weg in dezelfde richting als hem, verdachte, rijdende personenauto links, over de weghelft bestemd voor het hem, verdachte, tegemoetkomend verkeer, is gaan inhalen, op het moment dat een hem, verdachte, over die weg tegemoetkomend voertuig reeds dicht was genaderd, waardoor een botsing is ontstaan tussen het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig en het hem, verdachte, tegemoetkomend voertuig, waardoor een ander, te weten [slachtoffer] (inzittende van het door verdachte bestuurde voertuig), zwaar lichamelijk letsel, te weten o.a. een open breuk van het sprongbeen, darmletsel, een wervelbreuk, ribfracturen en een sleutelbeenbreuk, werd toegebracht;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
T.a.v. het primaire feit:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden. De officier van justitie heeft bij het formuleren van de strafeis rekening gehouden met de ernst van het feit, het zwaar lichamelijk letsel van [slachtoffer] en de oriëntatiepunten van het LOVS. Nu er geen woon- of verblijfplaats van de verdachte bekend is, is de oplegging van een taakstraf – conform de oriëntatiepunten van het LOVS – niet wenselijk, nu deze niet uitvoerbaar zal zijn. Om deze reden acht de officier van justitie de oplegging van een gevangenisstraf de meest passende stafmodaliteit. Daarnaast zijn er geen persoonlijke omstandigheden van de verdachte bekend die een matigend effect zouden kunnen hebben.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte is schuldig aan een verkeersongeval waardoor zijn bijrijder [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Hij heeft in het donker iets te hard gereden, niet goed genoeg gekeken en is daarom bij een inhaalmanoeuvre op een tegenligger gebotst. Uit de getuigenverklaring van [slachtoffer] , afgelegd enkele weken na het ongeval, volgt dat hij diverse fracturen had opgelopen, waaronder twee breuken van een ruggenwervel en een ernstige darmperforatie. Ten gevolge van zijn letsel was hij reeds vijfmaal geopereerd. De genezingsduur van zijn letsel kon op dat ogenblik nog niet worden ingeschat. Hoewel het niet bekend is hoe het nu is gesteld met de gezondheidstoestand van [slachtoffer] , moet het ongeval bij hem veel pijn en leed teweeg hebben gebracht. Daarnaast hebben ook de drie inzittenden van de tegenligger en de verdachte lichamelijk letsel opgelopen.
Het in de oriëntatiepunten van het LOVS aangegeven uitgangspunt voor straftoemeting bedraagt, gelet op het samenstel van de categorieën ‘zwaar lichamelijk letsel’, ‘aanmerkelijke schuld’ en ‘geen alcohol’, in beginsel een taakstraf voor de duur van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden.
Het is, ondanks inspanning van het Openbaar Ministerie, niet mogelijk gebleken om de woon- of verblijfplaats van de verdachte te achterhalen. Het lijkt erop dat de verdachte in het buitenland verblijft, maar waar is onbekend. Dit maakt dat de uitvoering van een taakstraf niet uitvoerbaar is. Daarom acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf het meest passend. Nu een vrijheidsstraf evenwel een zwaardere strafmodaliteit is dan een taakstraf, zal de rechtbank niet de normale vervangende hechtenis van twee maanden als gevangenisstraf opleggen maar deze enigszins matigen.
Alles afwegende, zal de rechtbank aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 6 weken en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte voor het primaire feit tot een gevangenisstraf van 6 weken;
Ontzegging van de rijbevoegdheid
- ontzegt de verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 6 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.E. Kessels, voorzitter, mr. H.E.G. Peters en
mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.K. Bakker, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 februari 2024.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
T.a.v. feit 1 primair:
hij op of omstreeks 19 maart 2022 te Ospel, in elk geval in de gemeente Nederweert, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Venloseweg (N275), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, een over genoemde weg in dezelfde richting dan hem, verdachte, rijdende personenauto links, over de weghelft bestemd voor het hem, verdachte, tegemoetkomend verkeer, is gaan inhalen, althans zijn reeds ingezette inhaalmanoeuvre niet op een veilige wijze heeft afgebroken, althans zodanig is uitgeweken, op het moment dat een hem, verdachte, over die weg tegemoetkomend voertuig reeds dicht was genaderd, waardoor een botsing of aanrijding is ontstaan tussen het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig en het hem, verdachte, tegemoetkomend voertuig, waardoor een ander, te weten [slachtoffer] (inzittende van het door verdachte bestuurde voertuig), zwaar lichamelijk letsel, te weten o.a. een open breuk van het sprongbeen, darmletsel, een wervelbreuk, ribfracturen en een sleutelbeenbreuk, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 maart 2022 te Ospel, in elk geval in de gemeente Nederweert
als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
Venloseweg (N275), een over genoemde weg in dezelfde richting dan hem,
verdachte, rijdende personenauto links, over de weghelft bestemd voor het hem,
verdachte, tegemoetkomend verkeer, is gaan inhalen, althans zijn reeds ingezette
inhaalmanoeuvre niet op een veilige wijze heeft afgebroken, althans zodanig is
uitgeweken, op het moment dat een hem, verdachte, over die weg tegemoetkomend
voertuig reeds dicht was genaderd, waardoor een botsing of aanrijding is ontstaan
tussen het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig en het hem, verdachte,
tegemoetkomend voertuig, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die
weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die
weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2022041014-1, gesloten d.d. 8 augustus 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 74.
2.Proces-verbaal aanrijding misdrijf d.d. 8 augustus 2022, pagina 2 tot en met 8.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 21 maart 2022, pagina 11 tot en met 12.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 23 maart 2022, pagina 13 en 14.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] d.d. 5 april 2022, pagina 17 tot en met 19.
6.Geneeskundige verklaring d.d. 11 april 2022, pagina 21 en 22.
7.Proces-verbaal Verkeersongevallen Analyse, d.d. 27 juli 2022, pagina 49 tot en met pagina 70.
8.Proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 1 juli 2022 door de Duitse politie (vertaling), zonder doornummering, blad 10 tot en met 21.