Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
stillswaarop de verbalisanten de verdachte menen te herkennen, zijn geen specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar. Doordat overig bewijs ontbreekt, moet de verdachte worden vrijgesproken.
: 29 november 2022) werd een kluisje uit een voertuig gestolen. De persoon op deze 6 getoonde foto’s herken ik direct als zijnde de bij mij ambtshalve bekende [verdachte] , geboren te [geboortegegevens] 2003. Ik heb [verdachte] op 15 november 2022 aangehouden ter zake van winkeldiefstal. Tevens ben ik tot twee keer toe doende geweest op het adres [adres 1] . Aldaar was [verdachte] ook aanwezig. Ik herkende [verdachte] direct aan zijn postuur en zijn gelaat. Hij heeft een ingevallen gezicht, tenger postuur en een lange spitse neus. Dit herkende ik direct op de foto’s. Tevens zag ik dat de bril die te zien is op de foto’s, precies gelijkend is met de bril die [verdachte] op had toen ik hem aanhield op 15 november 2022.”
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of maatregel
7.Het beslag
8.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
- € 265,00 als vergoeding voor het weggenomen kasgeld;
- € 22,50 als vergoeding voor een weggenomen pot tabak (shag).
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 33 maanden, waarvan 22 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
- Meldplichtde veroordeelde meldt zich binnen vijf werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis bij Verslavingsreclassering Novadic-Kentron op het adres Dr. Poletlaan 74-76 te Eindhoven (telefoonnummer 073-689 90 90). De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- Opname in een zorginstellingde veroordeelde blijft opgenomen in de Forensisch Psychiatrische Kliniek van De Woenselse Poort of laat zich opnemen in een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- Ambulante behandelingde veroordeelde laat zich behandelen door Verslavingszorg Novadic-Kentron of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend op de klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- Begeleid wonen of maatschappelijke opvangde veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend op de klinische opname. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- Drugsverbodde veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt middels urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
- Alcoholverbodde veroordeelde gebruikt geen alcohol en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
- geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 1] , van een bedrag van € 1.540,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 25 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
- de veroordeelde is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
Benadeelde partij [benadeelde 2] (tankstation) en de schadevergoedingsmaatregel
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [benadeelde 2] (tankstation), van een bedrag van € 122,50 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- wijst het meer gevorderde aan schade af;
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 2] (tankstation) van een bedrag van € 122,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 2 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalings-verplichting niet op;
- de veroordeelde is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;