ECLI:NL:RBLIM:2024:424

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
03.235430.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van kinderporno en het maken daarvan een gewoonte met veroordeling tot voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 30 januari 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van kinderporno en het maken daarvan een gewoonte. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 16 januari 2024, waarbij de verdachte en zijn advocaat, mr. H. van der Ende, aanwezig waren. De officier van justitie beschuldigde de verdachte ervan in de periode van 18 september 2017 tot en met 9 september 2021 kinderporno te hebben verworven, verspreid en in bezit te hebben gehad. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 april 2019 tot en met 9 september 2021 wettig en overtuigend schuldig was aan het verwerven en in bezit hebben van kinderporno, en dat hij daarvan een gewoonte had gemaakt. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en proces-verbaal van de politie.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was, maar hield rekening met zijn psychologische problemen, waaronder een pedofiele stoornis en een licht verstandelijke beperking. De rechtbank besloot om een voorwaardelijke gevangenisstraf van 360 dagen op te leggen, waarvan 359 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast werd een taakstraf van 240 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank benadrukte het belang van behandeling en begeleiding om recidive te voorkomen, gezien het hoge recidiverisico van de verdachte. De rechtbank verklaarde dat de overschrijding van de redelijke termijn geen invloed had op de strafmaat, omdat deze was veroorzaakt door een verzoek van de verdediging.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.235430.22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 januari 2024
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adres verdachte].
De verdachte wordt bijgestaan door mr. H. van der Ende, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 januari 2024. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte in de periode van 18 september 2017 tot en met 9 september 2021 een gewoonte heeft gemaakt van het verspreiden, verwerven en/of in bezit hebben van kinderporno.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte in de gehele tenlastegelegde periode kinderporno heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad en daarvan een gewoonte heeft gemaakt.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich voor wat betreft het ten laste gelegde gewoonte maken van verwerven en in bezit hebben van kinderporno gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, maar enkel voor wat betreft de periode vanaf april 2019 tot en met 9 september 2021, omdat de verdachte pas na zijn behandeling bij De Horst naar kinderporno is gaan zoeken. De raadsvrouw heeft voor het overige vrijspraak bepleit.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 1 april 2019 tot en met 9 september 2021 kinderporno heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad en daarvan een gewoonte heeft gemaakt. Zij komt tot dit oordeel gelet op de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van
16 januari 2024;
- het proces-verbaal van binnentreden woning; [2]
- de kennisgeving van inbeslagneming van de gegevensdrager; [3]
- de kennisgeving van inbeslagneming van de gegevensdrager; [4]
- het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal op de inbeslaggenomen gegevensdragers. [5]
De rechtbank volstaat ten aanzien van het bewezenverklaarde feit met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, omdat de verdachte het bewezenverklaarde feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
in de periode van 1 april 2019 tot en met 9 september 2021 in Nederland,
afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven en in bezit gehad,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een penis en een vinger en een voorwerp oraal, vaginaal en anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met een penis oraal en vaginaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeelding 4, p. 407, 414 en 415 pv en afbeelding 5, p. 407 en 415 pv en afbeelding 7, p. 407, 408 en 415 pv en afbeelding 8, p. 408 en 416 pv en afbeelding 11, p. 408 en 416 pv en afbeelding 15, p. 408, 409 en 417 pv en afbeelding 16, p. 409 en 418 pv)
en
het met de vingers betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de vingers betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met een hand betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeelding 3, p. 407 en 414 pv en afbeelding 10, p. 408 en 416 pv)
en
het door een dier betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeelding 17, p. 409 en 418 pv)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en poseert in een omgeving en met een voorwerp (op een wijze) die niet bij zijn leeftijd past en waarbij door het camerastandpunt en de onnatuurlijke pose en de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en billen van deze persoon in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
(afbeelding 1, p. 407 en 414 pv en afbeelding 2, p. 407 en 414 pv en afbeelding 9, p. 408 en 416 pv en afbeelding 12, p. 408 en 417 pv en afbeelding 13, p. 408 en 417 pv en afbeelding 14, p. 408 en 417 pv)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben, terwijl van dit misdrijf een gewoonte is gemaakt.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden en 1 dag, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en daarnaast een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis. De officier van justitie heeft tevens gevorderd de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren en aan de verdachte een maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (Sr) op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de verdachte een gevangenisstraf kan worden opgelegd voor de duur van 360 dagen, waarvan 359 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van ten hoogste 3 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Zij vindt daarnaast een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis en de maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr passend.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Op de telefoons van de verdachte zijn 5.701 kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen. De verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan het verwerven en het in bezit hebben van kinderporno en hij heeft daarvan ook een gewoonte gemaakt. Dat is een ernstig strafbaar feit, omdat bij de vervaardiging van kinderporno kinderen seksueel misbruikt en geëxploiteerd worden, met alle traumatische gevolgen van dien voor deze kinderen. De verdachte heeft bijgedragen aan het in stand houden van de markt voor dit materiaal en daarmee indirect ook aan dit misbruik.
De ernst van het feit rechtvaardigt in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank ziet echter aanleiding van dit uitgangspunt af te wijken.
De rechtbank heeft acht geslagen op de inhoud van het psychologisch onderzoek van
18 september 2023 en het reclasseringsadvies van 11 januari 2024. Uit het psychologisch onderzoek komt naar voren dat de verdachte lijdt aan een pedofiele stoornis, een licht verstandelijke ontwikkelingsstoornis en een autismespectrumstoornis. Deze problematiek heeft verband gehad met zijn delictgedrag. Door zijn pedofiele stoornis voelt de verdachte zich aangetrokken tot jonge jongens. Hij ervaart seksuele opwinding als hij naar afbeeldingen van naakte jonge jongens kijkt. Door zijn verstandelijke ontwikkelingsstoornis en zijn autismespectrumstoornis voelt de verdachte niet aan waarom kinderpornografische afbeeldingen bekijken, bezitten en maken niet mag. De deskundige adviseert het feit hem vanwege zijn stoornissen in verminderde mate toe te rekenen. Door de combinatie van stoornissen wordt het recidiverisico als hoog ingeschat. De deskundige en de reclassering vermelden dat ter voorkoming van recidive van belang is dat de verdachte zijn woning en werk behoudt en dat hij behandeld wordt in een verplicht kader. Zij adviseren daarom een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en het vermijden van kinderporno. De deskundigen achtten het ook van belang dat daarnaast een Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbenemende Maatregel (GVM) wordt opgelegd, zodat de reclassering de mogelijkheid heeft om langdurig toezicht te houden op de verdachte en om de nog nader te bepalen bijzondere voorwaarden te kunnen inzetten dan wel voortzetten.
Gelet op het advies van de deskundigen is de rechtbank het met de officier van justitie en de verdediging eens dat in deze zaak een voorwaardelijke gevangenisstraf gecombineerd met een taakstraf het meest passend is. De verdachte is door zijn problematiek verminderd toerekeningsvatbaar en zonder begeleiding en behandeling zal het risico op herhaling onverminderd hoog zijn. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor een lange duur zal tijdelijk voorkomen dat de verdachte recidiveert, maar er tegelijkertijd voor zorgen dat de stabiele factoren in zijn leven wegvallen. Dit zal het recidiverisico bij terugkeer in de samenleving juist verhogen. Niet alleen de verdachte, maar ook de maatschappij is daar niet bij gebaat.
De rechtbank heeft verder geconstateerd dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel
6 EVRM is overschreden. Die termijn is in het onderhavig geval gaan lopen op 9 september 2021 (doorzoeking woning) en dat betekent dat de behandeling in eerste aanleg niet is afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van deze termijn. De rechtbank is echter van oordeel dat deze overschrijding geen matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben, omdat het onderzoek ter terechtzitting van 28 februari 2023 op verzoek van de verdediging is aangehouden teneinde een psychologische rapportage en een reclasseringsrapport op te laten maken en er daarom sprake is van een bijzondere omstandigheid die deze overschrijding rechtvaardigt.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen dient te worden opgelegd, waarvan 359 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank legt, op 1 dag na in verband met het taakstrafverbod van artikel 22b Sr, deze gevangenisstraf voorwaardelijk op, als stok achter de deur om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank acht het van belang dat de verdachte passende begeleiding en behandeling krijgt en zal zij aan het voorwaardelijke deel bijzondere voorwaarden verbinden, zoals door de reclassering is geadviseerd. De rechtbank zal de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden bevelen, zodat direct kan worden begonnen met de uitvoering van de voorwaarden. Naar het oordeel van de rechtbank dient er ernstig rekening mee te worden gehouden dat de verdachte, indien hij niet wordt behandeld en begeleid, zal terugvallen in soortgelijk delictgedrag.
Daarnaast zal de rechtbank de verdachte een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis opleggen.
Ook zal de rechtbank in navolging van de adviezen van de deskundigen aan de verdachte een maatregel opleggen zoals bedoeld in artikel 38z Sr. De rechtbank acht dit noodzakelijk ter bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen. Deze maatregel kan worden opgelegd, nu is voldaan aan de eisen die de wet stelt aan het opleggen van deze maatregel. Met de maatregel kan (eventueel) langdurig toezicht worden gehouden op de verdachte, teneinde dreigende recidive te signaleren. Het Openbaar
Ministerie dient te zijner tijd de tenuitvoerlegging van deze maatregel te vorderen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 38z, 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
veroordeelde meldt zich binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres [adresgegevens reclassering]. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
veroordeelde laat zich behandelen door het forensisch FACT-team van De Rooyse Wissel ambulant behandelen of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk na ingang proeftijd. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
veroordeelde vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met
minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen.
Veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Veroordeelde verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Veroordeelde verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle.
De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of veroordeelde kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van veroordeelde. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is;
  • geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- beveelt dat de gestelde voorwaarden, alsmede het door de reclassering uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
Maatregel
- legt aan de verdachte op de
maatregelstrekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking (als bedoeld in
artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, mr. G.H. Hermanides en mr. B. de Groot, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Geene, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 30 januari 2024.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij
op één of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 18 september 2017 tot en met 9 september 2021 in
de gemeente Horst aan de Maas en/of in de gemeente Venray en/of te Maasbree, in
de gemeente Peel en Maas, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
afbeeldingen, te weten foto's en/of films en/of video's - en/of gegevensdragers,
bevattende afbeeldingen, te weten een telefoon (Samsung Galaxy S10+, SM-G955F)
en/of een telefoon (Samsung S21+ 5G),
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft
verspreid,
aangeboden,
openlijk tentoongesteld,
vervaardigd,
ingevoerd,
doorgevoerd,
uitgevoerd,
verworven,
in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking
van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven -
bestonden uit:
het met de/een penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong en/of (een)
voorwerp(en) oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong en/of (een)
voorwerp(en) oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van
een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog
niet had bereikt
(afbeelding 4, p. 407, 414 en 415 pv en/of
afbeelding 5, p. 407 en 415 pv en/of
afbeelding 7, p. 407, 408 en 415 pv en/of
afbeelding 8, p. 408 en 416 pv en/of
afbeelding 11, p. 408 en 416 pv en/of
afbeelding 15, p. 408, 409 en 417 pv en/of
afbeelding 16, p. 409 en 418 pv)
en/of
het met de/een penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong en/of (een)
voorwerp(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de anus, de billen
en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
had bereikt
en/of
het met de/een penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong en/of (een)
voorwerp(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de anus, de billen
en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) betasten en/of aanraken van
het eigen geslachtsdeel, de eigen anus, de eigen billen en/of borsten door een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeelding 3, p. 407 en 414 pv en/of
afbeelding 10, p. 408 en 416 pv)
en/of
het door een dier oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een dier likken, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de
billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar
nog niet had bereikt
en/of
het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt likken, in de mond nemen, betasten en/of aanraken van het
geslachtsdeel van een dier
en/of
het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt met oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van een dier
(afbeelding 17, p. 409 en 418 pv)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met (een)
voorwerp(en) en/of in een erotisch getinte houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s)
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze
persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(afbeelding 1, p. 407 en 414 pv en/of
afbeelding 2, p. 407 en 414 pv en/of
afbeelding 9, p. 408 en 416 pv en/of
afbeelding 12, p. 408 en 417 pv en/of
afbeelding 13, p. 408 en 417 pv en/of
afbeelding 14, p. 408 en 417 pv)
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (eventueel
aanvullen met: waarbij op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende
substantie zichtbaar is),
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(afbeelding 6, p. 407 en 415 pv)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie, proces-verbaalnummer LBRBD21020-16, BVH-nummer PL2300-2021071330, gesloten d.d. 19 augustus 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 451.
2.Proces-verbaal van binnentreden woning d.d. 9 september 2021, pg. 368 en 369.
3.Een geschrift, te weten de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 24 augustus 2022, pg. 381 en 382.
4.Een geschrift, te weten de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 24 augustus 2022, pg. 385 en 386.
5.Proces-verbaal beschrijving kinderporno grafischmateriaal d.d. 19 juli 2022, pg. 397-400, 405-409 en 414-418.