ECLI:NL:RBLIM:2024:4210

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 juni 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
C/03/331799 FTRK 24-267
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Homologatie van een akkoord in het kader van de WHOA door MVV Maastricht B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 28 juni 2024 uitspraak gedaan in het verzoek tot homologatie van een akkoord door MVV Maastricht B.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster, die actief is in het betaald voetbal, aanzienlijke financiële problemen heeft ondervonden als gevolg van de COVID-19 crisis. Dit leidde tot een verzoek om een onderhands akkoord aan te bieden aan haar schuldeisers. De rechtbank heeft de procedure gevolgd zoals voorgeschreven in de Faillissementswet (Fw), waarbij de verzoekster op 3 juni 2024 een akkoord heeft aangeboden en de stemgerechtigden in verschillende klassen heeft ingedeeld. De stemming vond plaats tot en met 12 juni 2024, waarbij de meerderheid van de schuldeisers positief heeft gestemd over het ontwerpakkoord. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of aan de wettelijke vereisten voor homologatie was voldaan. Na het onderzoeken van de ingediende stukken en de toelichting tijdens de zitting, concludeerde de rechtbank dat er geen afwijzingsgronden van toepassing waren. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot homologatie toegewezen en het akkoord goedgekeurd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Team Toezicht – meervoudige kamer
Zittingsplaats Maastricht
Zaaks-/rekestnummer: C/03/331799 FTRK 24-267
uitspraakdatum: 28 juni 2024
Vonnis op het ingekomen verzoekschrift ex artikel 383 lid 1 Faillissementswet (Fw) in de besloten akkoordprocedure buiten faillissement van:
MVV Maastricht B.V.,
statutair gevestigd in Maastricht,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41076318,
handelend onder de naam MVV Maastricht Academy,
bezoekadres: Geusseltweg 11, 6225 XS Maastricht,
postadres: Postbus 4444, 6202 ZV Maastricht,
hierna te noemen verzoekster,
advocaten: mr. J.P. Bakkers en mr. R.J.C. Geelen, kantoorhoudende te Venlo.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken:
  • de startverklaring ex artikel 370 lid 3 Fw gedeponeerd op 8 mei 2024;
  • het verzoekschrift ex artikel 383 lid 1 Fw met bijlagen van 13 juni 2024;
  • het stemverslag ex artikel 382 Fw met bijlagen, gedeponeerd op 13 juni 2024;
  • de beschikking van 14 juni 2024, dagbepaling behandeling homologatie;
  • de e-mail van mr. J.P. Bakkers van 21 juni 2024 en de hierbij ingediende brief en aanvullende bijlagen 8 en 9.
1.2.
De belanghebbenden zijn opgeroepen voor de zitting.
1.3
Het verzoek is op woensdag 26 juni 2024 middels een online videoverbinding in
raadkamer behandeld en nader toegelicht.
Via een online videoverbinding zijn verschenen:
  • mr. J.P. Bakkers, advocaat van verzoekster;
  • mr. R.J.C. Geelen, advocaat van verzoekster;
  • [naam bestuurder 1] , bestuurder van verzoekster;
  • [naam voorzitter RvC] , voorzitter van de Raad van Commissarissen van verzoekster;
  • [naam bestuurder 2] , bestuurder van Maastricht Collectief B.V.;
  • [naam 1] , werkzaam bij Hermes Advisory B.V;
  • [naam 2] , werkzaam bij Hypercube;
  • [naam 3] namens gemeente Maastricht, één van de schuldeisers.
1.4.
De rechtbank heeft de uitspraak bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. De bedrijfsactiviteiten van verzoekster betreffen het bevorderen van de beoefening, verbreiding en belangstelling voor de voetbalsport in het algemeen. Verzoekster neemt deel aan het betaald voetbal in de Keuken Kampioen Divisie. Verzoekster heeft in de achterliggende jaren (2020 en 2021) als gevolg van het intreden van de COVID-19 crisis aanzienlijke verliezen geleden.
In de coronaperiode waren toeschouwers niet welkom in de voetbalstadions in Nederland. Dit leidde tot verminderde recettes en inkomsten uit de horeca activiteiten op wedstrijddagen. Een (belangrijk) deel van de sponsorinkomsten zijn komen te vervallen omdat sponsoren de wedstrijden niet mochten bijwonen en zij hun sponsorbijdrage niet of niet volledig hebben voldaan. Er konden eveneens geen ruimtes in het stadion worden verhuurd aan derden, hetgeen ook tot verminderde (horeca)inkomsten leidde.
Vanwege de financiële problemen die bij verzoekster zijn ontstaan heeft zij getracht haar schuldenlast te saneren door het aanbieden van een onderhands akkoord.

3.Het akkoord en de stemming

3.1.
Verzoekster heeft op 3 juni 2024 een akkoord aangeboden. Verzoekster heeft de (vorderingen van de) stemgerechtigden ingedeeld in de volgende klassen:
klasse 1: Belastingdienst (preferente schuldeiser);
klasse 2: Gemeente Maastricht;
klasse 3: Crediteuren met een eigendomsvoorbehoud;
klasse 4: MKB schuldeisers en overige schuldeisers;
klasse 5: Achtergestelde crediteuren.
3.3.
Het aangeboden akkoord houdt, kort weergegeven, in dat iedere schuldeiser op het concurrente deel van zijn/haar vordering (dat wil zeggen het niet met zekerheid gedekte deel van zijn/haar vordering) een uitkering van 20% ontvangt. Voor de schuldeiser in klasse 1 (Belastingdienst) geldt dat zij een percentage van 31,2% ontvangt ter zake loonheffing en 10% ter zake omzetbelasting. Voor de schuldeisers in klasse 2 en 3 geldt dat zij bovenop het percentage van 20% over het deel van hun vordering dat is ondergebracht in klasse 4 het bedrag ontvangen dat zij zouden hebben gekregen in een faillissementsscenario.
De schuldeisers uit klasse 5 (achtergestelde crediteuren) ontvangen een percentage van 15%.
3.2.
De stemgerechtigden konden tot en met woensdag 12 juni 2024 stemmen.
3.4.
Verzoekster heeft het stemverslag op 13 juni 2024 op de griffie van de rechtbank gedeponeerd.
3.5.
De uitslag van de stemming is als volgt.
Alle schuldeisers in klasse 1, klasse 2, klasse 3 en klasse 5 hebben een positieve reactie gegeven. In klasse 4 is van 53 schuldeisers een reactie ontvangen, waarvan 49 schuldeisers voor het ontwerpakkoord hebben gestemd en 4 schuldeisers tegen. Van tien schuldeisers met een totale vordering van € 100,572,00 (8,39% van de vorderingen uit klasse 4), is geen reactie ontvangen op het definitieve ontwerpakkoord.
Van deze tien crediteuren hebben drie crediteuren na afloop van de stemtermijn alsnog vóór het ontwerpakkoord gestemd. Deze drie schuldeisers hebben een totale vordering van € 15.659,00 (1,31% van de vorderingen uit klasse 4).
Van twee crediteuren die zich wel geregistreerd hebben in het systeem van WHOA Work Flow Systems en via dit systeem alle stukken aangaande het ontwerpakkoord hebben ontvangen, is geen stem ontvangen. Dat laatste geldt ook ten aanzien van vijf crediteuren die zich niet geregistreerd hebben in het systeem van WHOA Work Flow Systems.

4.Het verzoek

4.1.
Verzoekster verzoekt de rechtbank bij beschikking te bepalen dat het ontwerpakkoord wordt gehomologeerd.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank stelt vast dat het homologatieverzoek het eerste verzoek is in deze procedure. Dit betekent dat de rechtbank dient vast te stellen voor welk soort procedure, zoals bedoeld in artikel 369 lid 6 Fw, is gekozen bij de voorbereiding van het akkoord. Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of aan haar rechtsmacht en relatieve bevoegdheid toekomt om van het verzoek kennis te nemen.
5.2.
Verzoekster heeft blijkens de startverklaring gekozen voor een besloten akkoordprocedure. Verzoekster is statutair gevestigd in Maastricht en houdt daar kantoor. Gezien het bepaalde in artikel 369 lid 7 aanhef en onder b Fw juncto artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht om het verzoek in behandeling te nemen. Uit artikel 262 Rv volgt verder dat deze rechtbank bevoegd is van het verzoek kennis te nemen.
5.3.
Ingevolge artikel 384 lid 1 Fw wijst de rechtbank bij vonnis een verzoek tot homologatie toe, tenzij zich één of meer van de afwijzingsgronden als bedoeld in artikel 384 lid 2 tot en met 4 Fw zich voordoet of een stemgerechtigde schuldeiser met succes een beroep doet op een van de afwijzingsgronden die zijn opgenomen in de leden 3 en 4.
5.4.
Geen van de schuldeisers heeft een beroep gedaan op (een van) de afwijzingsgronden van artikel 384 lid 3 en 4 Fw.
5.5.
De afwijzingsgronden van artikel 382 lid 2 Fw zien op de vraag of het besluitvormingsproces rondom het akkoord zuiver is geweest. Toegespitst op het hier voorliggende verzoek zal de rechtbank in dat kader moeten beoordelen of:
- de onderneming van verzoekster in de toestand verkeert waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat zij met het betalen van haar schulden niet zal kunnen voortgaan (artikel 384 lid 2 sub a jo. artikel 370 lid 1 Fw);
- alle schuldeisers op wie het akkoord betrekking heeft, tijdig voorafgaand aan de stemming daarvan in kennis zijn gesteld en op de juiste wijze op de hoogte zijn gebracht van de behandeling van het homologatieverzoek (artikel 384 lid 2 sub b jo. artikel 381 lid 1 en artikel 383 lid 5 Fw);
- de informatie die in het akkoord en de bijlagen is opgenomen toereikend was en de stemming correct is uitgevoerd (artikel 384 lid 2 sub c jo. artikel 375 en artikel 381 Fw);
- de schuldeisers op een correcte wijze zijn onderverdeeld in klassen (artikel 384 lid 2 sub c jo. artikel 374 Fw);
- de schuldeisers voor het juiste bedrag tot de stemming zijn toegelaten (artikel 384 lid 2 sub d Fw);
- de nakoming van het akkoord voldoende is gewaarborgd (artikel 384 lid 2 sub e Fw);
- er andere redenen zijn om de homologatie af te wijzen (artikel 384 lid 2 sub i Fw).
5.6.
Op basis van de inhoud van het verzoekschrift, de nader toegezonden stukken en de tijdens de behandeling in raadkamer gegeven toelichting, komt de rechtbank tot het oordeel dat geen van de afwijzingsgronden van artikel 384 lid 2 Fw van toepassing is. Dit betekent dat het verzoek tot homologatie zal worden toegewezen.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
homologeert het door verzoekster aangeboden akkoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Schreurs-van de Langemheen, voorzitter,
mr. I.C. de Kwant en mr. G.M. Drenth, rechters, en in het openbaar uitgesproken door
mr. J. Schreurs-van de Langemheen op 28 juni 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.