In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, hebben [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] een koopovereenkomst gesloten met [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voor de verkoop van een woning. De overeenkomst vereiste dat de kopers een waarborgsom of bankgarantie zouden stellen, maar dit is niet gebeurd. [eiseres sub 1] heeft vervolgens de rechtbank verzocht om de koopovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden wegens toerekenbare tekortkoming van [gedaagde sub 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde sub 1] geen verweer heeft gevoerd tegen de vorderingen van [eiseres sub 1]. De rechtbank heeft geoordeeld dat de koopovereenkomst is ontbonden en heeft [gedaagde sub 1] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 48.500,00 aan [eiseres sub 1], vermeerderd met wettelijke rente. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van [eiseres sub 1] toegewezen. In de vrijwaringszaak heeft [gedaagde sub 2] gevorderd dat [gedaagde sub 1] haar zou vrijwaren voor eventuele veroordelingen in de hoofdzaak, maar deze vorderingen zijn afgewezen. De rechtbank heeft de proceskosten tussen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.