ECLI:NL:RBLIM:2024:3868

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
11005041 \ CV EXPL 24-1484
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de rechtsgeldigheid van algemene voorwaarden van Q-Park in relatie tot een consument

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 26 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Q-Park Operations Netherlands B.V. en een consument, aangeduid als [gedaagde]. Q-Park vorderde betaling van € 416,24 van [gedaagde] wegens het niet betalen van parkeerkosten na het gebruik van de parkeergarage Corio Center in Heerlen. [gedaagde] had op 27 september 2023 zijn motor zonder parkeerticket in de garage geparkeerd en was zonder betaling de garage weer uitgereden. Q-Park stelde dat er een overeenkomst tot stand was gekomen en dat [gedaagde] in strijd met de algemene voorwaarden had gehandeld door de parkeergarage te verlaten zonder een geldig parkeerbewijs.

De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] gebruik had gemaakt van de parkeergarage, maar dat de vordering van Q-Park niet kon worden toegewezen. De rechter concludeerde dat de algemene voorwaarden van Q-Park, met name de artikelen die betrekking hebben op schadevergoeding, oneerlijk waren en het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen aanzienlijk verstoren. Hierdoor werden de relevante bepalingen vernietigd, wat leidde tot de afwijzing van de vordering van Q-Park. Tevens werd Q-Park veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11005041 \ CV EXPL 24-1484
Vonnis van de kantonrechter van 26 juni 2024
in de zaak van
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
in persoon procederend.
Partijen worden hierna Q-Park en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding van 27 februari 2024;
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 14 mei 2024, waarvan de griffier zittingsaantekeningen heeft gemaakt en waarbij Q-Park een akte heeft overgelegd met een toelichting op haar algemene voorwaarden en de toepassing daarvan.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Q-Park exploiteert en beheert parkeeraccommodaties, waaronder de parkeergarage Corio Center in Heerlen (hierna: de parkeergarage).
2.2.
Bezoekers die hun voertuig in de parkeergarage parkeren, rijden langs een informatiebord. Hierop staat onder meer het maximale dagtarief van € 15,00 vermeld. In kleine letters onderaan op het bord is vermeld: “bij verlies inrijkaart geldt 1x dagtarief”. Ook zijn op dat bord de “Algemene Voorwaarden Parkeren” van toepassing verklaard op de toegang en het gebruik van de parkeergarage.
2.3.
Voor het gebruik van de parkeergarage is een parkeervergoeding verschuldigd, waarvan de betaling plaatsvindt op het moment dat de bezoeker de parkeergarage verlaat.
2.4.
In de algemene voorwaarden (versie 12.2020) is onder andere bepaald:

(…)Artikel 5.5: Het met een Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit zonder gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd Parkeerbewijs is onder geen beding toegestaan.
Artikel 5.6:In geval van verlies of ontbreken van het Parkeerbewijs, is de Parkeerder het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde “tarief verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd (…).
Artikel 5.7: Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde Parkeergeld met het Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de Klant direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan.
Artikel 5.8:
Indien Q-Park een gebruik van de Parkeerfaciliteit in strijd met het bepaalde in artikel 5.5 of 5.7 van deze Voorwaarden constateert, is de Klant het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd, vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 319,97 (incl. BTW prijspeil 2020). Q-Park heeft het recht daarnaast en daarenboven overige daadwerkelijke geleden (gevolg)schade te vorderen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om het werkelijke parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
(…)
Artikel 7.5:De Klant is aansprakelijk voor alle schade die door hem is veroorzaakt. Schade door de Klant veroorzaakt aan de Parkeerfaciliteit of de daarbij behorende apparatuur en installaties dient ter plaatse te worden vergoed tenzij, naar het oordeel van Q-Park, de Klant voldoende zekerheid kan bieden dat de schade wordt vergoed. Indien de schade ter plaatse wordt vergoed, houdt Q-Park zich het recht voor de Klant een naheffing te zenden indien de daadwerkelijke schade hoger is dan ter plaatse ingeschat. Voor het definitief vaststellen van de hoogte van de schade zal het rapport van een door Q-Park aangewezen deskundige beslissend zijn. Kosten voor het opstellen van het rapport zijn voor rekening van de Klant.
(…)
Artikel 8.1:Indien de Klant tekortschiet in de nakoming van enige verplichting die ingevolge de Wet, de plaatselijke verordeningen en gebruiken en/of de met hem gesloten overeenkomst inclusief de daarop van toepassing zijnde Voorwaarden op hem rusten, pleegt de Klant wanprestatie, zonder dat daartoe enige verdere ingebrekestelling is vereist. Q-Park is alsdan gerechtigd de overeenkomst middels schriftelijk bericht te beëindigen en de Klant de toegang tot de Parkeerfaciliteit te weigeren. De Klant is gehouden om aan Q-Park alle schade te vergoeden, door Q-Park te lijden als gevolg van de in het voorgaande bedoelde fout, nalatigheid en/of enig ander in gebreke blijven, onverminderd de gehoudenheid van beide partijen tot nakoming van die verplichtingen die tot aan de beëindiging van de overeenkomst voor ieder van hen zouden zijn ontstaan of zullen ontstaan.
Artikel 8.2: Indien Q-Park genoodzaakt is een sommatie, ingebrekestelling of ander exploot aan de Klant te doen uitbrengen of in geval van noodzakelijke procedures tegen de Klant, is de Klant verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, waaronder de kosten van rechtskundige bijstand, zowel in als buiten rechte, aan Q-Park te vergoeden. Voor zover incassomaatregelen noodzakelijk zijn, worden de buitengerechtelijke kosten tussen partijen bij voorbaat vastgesteld op 15% van de onbetaalde hoofdsom, met een minimum van € 250,-, tenzij hiervoor een andersluidende bindende wettelijke regeling geldt.
Artikel 8.3:Q-Park is te allen tijde gerechtigd het Motorvoertuig van de Klant onder zich te houden en/of daartoe geëigende maatregelen te treffen, zoals het aanbrengen van een wielklem, zolang de Klant niet al hetgeen hij verschuldigd is aan Q-Park, heeft voldaan.
(…)
2.5.
[gedaagde] is op 27 september 2023 om 14.17 uur met zijn motor (met kenteken [kenteken] ) de parkeergarage Heerlen – Corio Center binnengereden. Hij is daarbij langs de slagboom gereden en heeft zijn motor in de garage geparkeerd. Hij heeft geen parkeerticket uit de automaat genomen.

3.Het geschil

3.1.
Q-Park vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 416,24, te vermeerderen met de wettelijke rente en proceskosten. Het bedrag van € 416,24 is als volgt opgebouwd:
- tarief verloren kaart € 15,00
- schadevergoeding € 346,95
- buitengerechtelijke kosten
€ 54,59
Totaal € 416,24
3.2.
Q-Park legt aan haar vordering ten grondslag dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen doordat [gedaagde] op 27 september 2023 met zijn motor de parkeergarage is binnengereden. Vervolgens is [gedaagde] op onrechtmatige wijze dan wel in strijd met de overeenkomst tussen partijen en de algemene voorwaarden van Q-Park de parkeergarage uitgereden door direct achter een voorganger onder c.q. langs de slagboom te rijden (het zogenoemde “treintje rijden”), althans door zonder gebruikmaking van een geldig parkeerbewijs de parkeergarage te verlaten. Hierdoor is [gedaagde] tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen uit de overeenkomst. [gedaagde] moet daarom op basis van de algemene voorwaarden van Q-Park één keer het “tarief verloren kaart” van € 15,00 en de aanvullende schadevergoeding van € 346,95 aan Q-Park betalen. Omdat [gedaagde] deze bedragen niet aan Q-Park heeft betaald nadat hij daartoe is gesommeerd zoals bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW is hij ook de buitengerechtelijke incassokosten van € 54,29 verschuldigd, aldus Q-Park.
3.3.
[gedaagde] heeft erkend dat hij bij het binnen rijden van de parkeergarage met zijn motor langs de slagboom is gereden en geen parkeerticket heeft genomen. Hij heeft aangevoerd dat hij zijn motorfiets misschien een kwartiertje in de garage heeft geparkeerd maar niet op een plek waar een auto kon parkeren. [gedaagde] maakt bezwaar tegen de extra kosten die deze procedure met zich meebrengt. Hij heeft immers aangeboden om een betalingsregeling te treffen maar Q-Park wilde daar niet mee akkoord gaan.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
[gedaagde] heeft erkend dat hij zonder een parkeerticket te nemen langs de slagboom van de parkeergarage is gereden en zijn motor in de parkeergarage heeft geparkeerd. Hieruit volgt dat [gedaagde] gebruik heeft gemaakt van de parkeergarage zodat er van moet worden uitgegaan dat tussen [gedaagde] , als afnemer van diensten, en Q-Park, de dienstverrichter, een dienstverleningsovereenkomst als bedoeld in afdeling 2a, titel 5 van Boek 6 BW tot stand is gekomen.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak niet is komen vast te staan dat sprake is van ‘treintje rijden’. Gelet op het onweersproken relaas van [gedaagde] en de door Q-Park als productie 1 bij dagvaarding overgelegde foto staat het naar het oordeel van de kantonrechter vast dat [gedaagde] langs de slagboom naar binnen is gereden en geen parkeerticket uit de automaat heeft genomen. Vervolgens is hij de parkeergarage zonder ticket (en dus zonder te betalen) weer uit gereden. Dat is een andere situatie dan ‘treintje rijden’ en hetgeen Q-Park heeft gesteld in haar dagvaarding met betrekking tot ‘treintje rijden’ (onder andere met betrekking tot beschadiging en ontregeling van de slagboom en het opleveren van een gevaarlijke situatie voor andere verkeersdeelnemers) acht de kantonrechter daarom niet van toepassing op deze zaak.
4.3.
De vordering van Q-Park is volledig gebaseerd op haar algemene voorwaarden. Omdat [gedaagde] een consument is moet de kantonrechter op grond van rechtspraak van het Europees Hof van Justitie en de Hoge Raad (ook) ambtshalve – dus uit eigen beweging – beoordelen of sprake is van oneerlijke bepalingen (zoals bedoeld in de zin van Richtlijn 93/13/EEG) in de algemene voorwaarden van Q-Park die aan toewijzing van de vordering in de weg staan. Als dit inderdaad wordt vastgesteld, mag de kantonrechter de boete niet matigen maar is hij verplicht die bedingen buiten beschouwing te laten.
4.4.
Een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, wordt als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Bij de beoordeling daarvan moeten alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst worden meegewogen en moet ook rekening worden gehouden met alle andere bedingen van die overeenkomst. Voor het toetsingsmoment moet worden uitgegaan van de datum waarop de overeenkomst is gesloten. De feitelijke toepassing en uitvoering van de bedingen of een achteraf gegeven uitleg daarvan zijn niet relevant voor deze toets.
4.5.
Artikel 5.6, 5.8, 7.5, 8.1, 8.2 en 8.3 van de in deze zaak overgelegde versie 12.2020 van de algemene voorwaarden (zoals weergegeven onder 2.4 van dit vonnis) zien allemaal op het vergoeden van schade. Q-Park heeft aangevoerd dat deze bedingen op zichzelf niet onredelijk zijn. Ook stelt zij dat het ligt aan de omstandigheden van het geval welke bedingen worden toegepast en dat deze daarom los van elkaar en niet in samenhang moeten worden gezien. Het is niet zo dat het cumulatieve effect van de bedingen zo is dat de consument met een schadevergoeding zou worden geconfronteerd die de daadwerkelijk geleden schade overstijgt. Ten slotte zijn de bedingen in lijn met de wet en dienen zij enkel ter verduidelijking voor de parkeerder, aldus Q-Park.
4.6.
Anders dan Q-Park heeft aangevoerd, is voor de kwalificatie van de eerlijkheid van de bedingen niet relevant of Q-Park achteraf beslist welke bedingen zij gebruikt. Bij het aangaan van de overeenkomst (waarvan de algemene voorwaarden deel uitmaken) heeft Q-Park het mogelijk gemaakt om op alle bedingen een beroep te kunnen doen. Uit de tekst van de algemene voorwaarden is niet op te maken dat deze een andere strekking hebben en/of op andere situaties zien. De betreffende bedingen hebben alle betrekking op (vergoeding van) schade die ontstaat door het niet nakomen van de overeenkomst en zijn zodanig ruim geformuleerd dat Q-Park, in het geval van het verlaten van de parkeergarage zonder gebruikmaking van een geldig parkeerticket, op alle vijf bedingen een beroep zou kunnen doen. Het cumulatieve effect van de bedingen is dat Q-Park de consument met een schadevergoeding zou kunnen confronteren die de daadwerkelijk geleden schade (ver) overstijgt. Bovendien voorzien de algemene voorwaarden van Q-Park er ook nog in dat de schade ter plaatse moet worden vergoed, dat Q-Park gerechtigd is het motorvoertuig van de consument onder zich te houden en dat zij maatregelen kan treffen zoals het aanbrengen van een wielklem, zolang niet alles is betaald.
4.7.
De conclusie van de kantonrechter is dat de bedingen het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoren. De artikelen 5.6, 5.8, 7.5, 8.1 en 8.3 zijn daarom in onderlinge samenhang beschouwd oneerlijk en worden vernietigd. Dat heeft als gevolg dat voor de vordering niet langer een grondslag bestaat. De vordering van Q-Park zal daarom worden afgewezen.
4.8.
Q-Park is de in het ongelijk gestelde partij en moet daarom de proceskosten van [gedaagde] betalen. Deze worden tot aan dit vonnis begroot op € 50,00 verletkosten.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Q-Park af,
5.2.
veroordeelt Q-Park tot betaling aan [gedaagde] van de verletkosten van € 50,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2024.
LC