Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
A [handelsnaam 1],
hierna te noemen: [eiser] ,
[handelsnaam 2] ,wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
2.2. Het geschil
3.De beoordeling
Op de factuur waarvan [eiser] betaling vordert, staat (voor zover relevant):
Omschrijving Aantal Prijs Te bet BTW Totaalprijs
stroom drie maanden
900 KWH
[eiser] stelt dat hij een aparte meter heeft laten plaatsen om de stroomkosten van [gedaagde] inzichtelijk te hebben. [eiser] heeft een foto overgelegd van deze stroommeter. Op de foto is te zien dat de meter op 860,8 kWh staat. [eiser] stelt dat [gedaagde] (daarnaast) vijf koelkasten/vriezers/koelingen zes dagen aan heeft gehad, die elk 100 watt gebruiken. Volgens [eiser] heeft hij daardoor (ook) recht op 5 x 100 watt = 500 watt
x 24 uur x 6 dagen = 72 kWh. [eiser] komt dan (in totaal) uit op 932,8 kWh x € 0,50 =
€ 466,40. [eiser] stelt dit afgerond te hebben naar beneden.
schoonmaken, maar dit niet gedaan heeft en [eiser] daardoor schade heeft geleden.
De kantonrechter wijst er daarbij op dat ook uit de wet volgt dat en hoe een huurder het gehuurde bij het einde van de huur moet opleveren (artikel 7:224 BW).