ECLI:NL:RBLIM:2024:3864

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
10870315 \ CV EXPL 24-237
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door laserbehandeling in de schoonheidszorg

In deze zaak vordert eiser, een cliënt van een hair- en beautysalon, schadevergoeding van gedaagde, de salon, na een laserbehandeling die hij heeft ondergaan. Eiser stelt dat hij door deze behandeling tweedegraads brandwonden heeft opgelopen, wat volgens hem niet normaal is voor een dergelijke behandeling. De feiten van de zaak tonen aan dat eiser op 8 februari 2022 een testbehandeling heeft ondergaan, gevolgd door een laserbehandeling op 15 februari 2022. Na de behandeling heeft eiser klachten ontwikkeld, waaronder schaafwonden op zijn wangen, waarvoor hij medische hulp heeft gezocht. Eiser heeft gedaagde schriftelijk aansprakelijk gesteld, maar de verzekeraar van gedaagde heeft geen dekking verleend.

Gedaagde betwist de aansprakelijkheid en stelt dat er geen overeenkomst van opdracht was, omdat de behandeling in de testfase zat en er geen vergoeding was gevraagd of ontvangen. Gedaagde voert aan dat eiser geen tweedegraads brandwonden heeft opgelopen, maar slechts schaafwonden, die mogelijk zijn verergerd door het gedrag van eiser, zoals roken en scheren tegen instructies in.

De kantonrechter oordeelt dat eiser niet heeft aangetoond dat gedaagde tekort is geschoten in haar verplichtingen. De rechter stelt vast dat de stelplicht en bewijslast bij eiser ligt, en dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims. De vordering van eiser wordt afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 660,00. Het vonnis is uitgesproken op 26 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10870315 \ CV EXPL 24-237
Vonnis van 26 juni 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. S.C.M. Suijkerbuijk,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. [handelsnaam],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. K.M. Ruiter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 1 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] voert een hair- en beautysalon. Zie biedt onder andere ontharingsbehandelingen aan middels een laser. Op 8 februari 2022 heeft [gedaagde] een testbehandeling bij [eiser] uitgevoerd.
2.2.
Op 15 februari 2022 heeft zij met een laserapparaat de haargroei op het gezicht (de wangen) van [eiser] behandeld.
2.3.
Op 16 februari 2022 is [eiser] naar zijn huisarts gegaan omdat hij schaafwonden op zijn wangen had.
2.4.
Op 8 maart 2022 is [eiser] onderzocht op de poli dermatologie. In het medisch dossier staat onder andere:
“Klinisch onderzoek:
(…)
Rechterwang: vlak craniaal van baardgrens een lineaire gehyperpigmenteerde iets erythemateuze vlakke plaque. Linkerwang: 9 x 8 grote ovaal oppervlakkig droog ulcus met een iets livide rand.
Conclusie
Complicaties na ontharingslaser elders: linkerwang gehyperpigmenteerde littekenvorming, rechterwang ulcus.
Beleid
(…)
Strikte zonprotectie ter preventie van donkere verkleuring.
Rookstop geadviseerd ten behoeve van wondgenezing
Voorgeschreven:
  • Rechterwang: triamcinolonzalf 1dd (ivm zichtbare inflammatie)
  • Linkerwang: fusidinezuurzalf 3dd 2 weken (ter preventie van infectie en bevordering wondgenezing”
2.5.
Op 8 maart 2022 heeft [eiser] [gedaagde] schriftelijk aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade, die hij (volgens hem) als gevolg van de laserbehandeling had geleden.
2.6.
[gedaagde] heeft de aansprakelijkheidsstelling gemeld bij haar verzekeraar. Die heeft uiteindelijk laten weten geen dekking te verlenen.
2.7.
[eiser] is nog verder medisch behandeld voor de littekens op zijn wangen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van
€ 8.587,72, te vermeerderden met wettelijke rente en de proceskosten.
3.2.
[eiser] stelt dat hij door de laserbehandeling tweedegraads brandwonden heeft opgelopen en dat dat betekent dat [gedaagde] niet als goed opdrachtnemer heeft gehandeld, omdat dergelijke brandwonden geen normaal gevolg zijn van een laserbehandeling. Hij vordert daarom schadevergoeding, die is opgebouwd uit € 6.000,00 smartengeld, € 483,56 medische kosten, € 17,16 reiskosten en € 2.087,00 aan buitengerechtelijke kosten.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] vindt dat de vordering van [eiser] moet worden afgewezen en wil dat [eiser] in de proceskosten wordt veroordeeld. Zij stelt dat er nog geen sprake was van een overeenkomst van opdracht, omdat de behandeling nog in de testfase zat en zij voor de behandeling op 15 februari 2022 geen vergoeding heeft gevraagd of ontvangen. Daarnaast stelt zij dat nergens uit blijkt dat [eiser] tweedegraads brandwonden heeft opgelopen. [eiser] had hooguit een schaafwond, die waarschijnlijk is verergerend doordat [eiser] , tegen haar instructies in, is blijven roken en zich is blijven scheren.
Indien [gedaagde] wel aansprakelijk zou zijn, betwist zij de hoogte van de gevorderde schadevergoeding en doet zij een beroep op eigen schuld.

4.De beoordeling

4.1.
In artikel 7:400 BW is bepaald dat sprake is van een overeenkomst van opdracht als de ene partij, de opdrachtnemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden te verrichten die in iets anders bestaan dan het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard, het bewaren van zaken, het uitgeven van werken of het vervoeren of doen vervoeren van personen of zaken. Het is niet vereist dat de wederpartij een prestatie is verschuldigd. Of de laserbehandeling op 15 februari 2022 in het kader van een (gratis) test is uitgevoerd, maakt dus niet uit. Er was sprake van een overeenkomst van opdracht.
4.2.
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of [gedaagde] tekortgeschoten is in haar verplichtingen en aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden schade.
4.3.
Het toetsingskader bij de beantwoording van die vraag is of [gedaagde] als goed opdrachtnemer in de zin van artikel 7:401 BW heeft gehandeld. Van belang is of [gedaagde] bij de behandeling van [eiser] de zorg heeft betracht die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
4.4.
De stelplicht en de bewijslast dat [gedaagde] niet als goed opdrachtnemer heeft gehandeld, rust op [eiser] . Hij beroept zich immers op de rechtsgevolgen van die stelling.
4.5.
[eiser] heeft ter voldoening aan deze stelplicht echter volstaan met de stelling dat hij door de laserbehandeling op 15 februari 2022 tweedegraads brandwonden op beide wangen heeft opgelopen en dat dat geen normaal gevolg is van een laserbehandeling.
4.6.
[gedaagde] heeft er terecht op gewezen dat nergens uit blijkt dat er sprake was van “tweedegraads brandwonden”. In het medisch dossier wordt hiervan geen melding gemaakt en [eiser] legt ook niet uit hoe hij daarbij komt.
4.7.
Uit het medisch dossier blijkt alleen dat [eiser] daags na de laserbehandeling schaafwondjes op zijn wangen had. Dat dit (ook) geen normaal gevolg is van een laserbehandeling en dat
dus[gedaagde] die laserbehandeling niet goed heeft uitgevoerd, is niet gesteld en kan niet zonder meer worden aangenomen.
4.8.
Voor het overige heeft [eiser] niets aangevoerd om te onderbouwen dat [gedaagde] niet als goed opdrachtnemer heeft gehandeld. Pas op de mondelinge behandeling heeft [eiser] verklaard dat hij tijdens de behandeling pijn had en dat tegen [gedaagde] heeft gezegd, maar zij heeft dat weersproken. In de dagvaarding wordt daarover niets vermeld.
4.9.
De kantonrechter is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de vordering strandt omdat niet aan de stelplicht is voldaan. De vordering wordt afgewezen.
4.10.
Al hetgeen verder nog is aangevoerd behoeft daarom geen beoordeling.
4.11.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure van [gedaagde] . Deze kosten worden begroot op € 660,00 (2 punten x het toepasselijke tarief van € 330,00). De kantonrechter zal deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van [gedaagde] , tot heden begroot op
€ 660,00,
5.3.
verklaart het vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2024.