In deze zaak vordert eiser, een cliënt van een hair- en beautysalon, schadevergoeding van gedaagde, de salon, na een laserbehandeling die hij heeft ondergaan. Eiser stelt dat hij door deze behandeling tweedegraads brandwonden heeft opgelopen, wat volgens hem niet normaal is voor een dergelijke behandeling. De feiten van de zaak tonen aan dat eiser op 8 februari 2022 een testbehandeling heeft ondergaan, gevolgd door een laserbehandeling op 15 februari 2022. Na de behandeling heeft eiser klachten ontwikkeld, waaronder schaafwonden op zijn wangen, waarvoor hij medische hulp heeft gezocht. Eiser heeft gedaagde schriftelijk aansprakelijk gesteld, maar de verzekeraar van gedaagde heeft geen dekking verleend.
Gedaagde betwist de aansprakelijkheid en stelt dat er geen overeenkomst van opdracht was, omdat de behandeling in de testfase zat en er geen vergoeding was gevraagd of ontvangen. Gedaagde voert aan dat eiser geen tweedegraads brandwonden heeft opgelopen, maar slechts schaafwonden, die mogelijk zijn verergerd door het gedrag van eiser, zoals roken en scheren tegen instructies in.
De kantonrechter oordeelt dat eiser niet heeft aangetoond dat gedaagde tekort is geschoten in haar verplichtingen. De rechter stelt vast dat de stelplicht en bewijslast bij eiser ligt, en dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims. De vordering van eiser wordt afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 660,00. Het vonnis is uitgesproken op 26 juni 2024.