ECLI:NL:RBLIM:2024:3863

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
10862333 \ CV EXPL 24-85
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en terugbetaling koopprijs van een tweedehands auto na ongevallen

In deze zaak heeft eiser op 24 december 2021 een tweedehands Audi TT gekocht van gedaagde voor € 9.600,00. Voorafgaand aan de koop heeft eiser een aankoopkeuring laten uitvoeren, waaruit bleek dat de auto in goede staat verkeerde, maar dat er aandachtspunten waren. Op dezelfde dag dat eiser de auto ontving, heeft hij een ongeval gehad op de snelweg in Duitsland. Eiser heeft gedaagde aansprakelijk gesteld voor de gebreken aan de auto en vordert gedeeltelijke terugbetaling van de koopprijs. Gedaagde heeft verweer gevoerd en betwist dat eiser tijdig heeft gereclameerd over de gebreken. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser niet binnen bekwame tijd heeft gereclameerd, waardoor zijn vordering wordt afgewezen. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn vastgesteld op € 947,00. Het vonnis is uitgesproken op 26 juni 2024 door mr. R.P.J. Quaedackers.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10862333 \ CV EXPL 24-85
Vonnis van 26 juni 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. S.J.M. Peters en mr. R.L.H. Hambuckers,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam
[handelsnaam],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 8
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 3
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de door [eiser] ten behoeve van de mondelinge behandeling in het geding gebrachte aanvullende producties 9 en 10
- de spreekaantekeningen van [eiser]
- de mondelinge behandeling van 7 juni 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 24 december 2021 van [gedaagde] een tweedehands auto gekocht en geleverd gekregen uit het bouwjaar 2006 van het merk Audi TT met kenteken [kenteken] voor € 9.600,00 (productie 2 exploot van dagvaarding). Voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst heeft [eiser] een aankoopkeuring laten verrichten (productie 3 exploot van dagvaarding). Daarin staat voor zover relevant:
“(…) Goed rijdende Audi TT 3.2 Quattro, in optisch goede en technisch goede staat, met uitzondering van de aandachtspunten en gebreken zoals hierboven vermeld en hierna verklaard. (…)
De auto verkeert i.r.t. het type auto en de leeftijd in een mooie en technisch goede staat. Onderhoud en herstel dient wél uitgevoerd te worden zoals omschreven. (…)
De banden hebben alle vier nog voldoende profiel, maar tegelijkertijd niet heel ruim voldoende profiel. De band links voor is relatief sterk verouderd doordat deze 8 jaar oud is. Indien op hoge snelheid met het voertuig gereden wordt, raden wij aan niet op dergelijke verouderde banden te rijden. (…)
De remschijven en remblokken zijn nog dik genoeg en niet versleten. Door stilstand lopen de remmen echter wel aan. Het remsysteem dient gangbaar gemaakt te worden en gereinigd. (…)
Onderhouds-advies algemeen & actueel:
(…)
Actueel:
(…) Essentieel: Reinigen / gangbaar maken remsysteem rondom wegens aanlopen rem rechtsachter (…)”
2.2.
[eiser] is na levering met de auto gaan rijden en is nog diezelfde dag op de snelweg in Duitsland met de auto tegen de vangrail tot stilstand gekomen.
2.3.
Bij brief van 21 april 2023 heeft (de gemachtigde van) [eiser] zich op het standpunt gesteld dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst, [gedaagde] aansprakelijk gesteld en aanspraak gemaakt op gedeeltelijke terugbetaling van de kooprijs (productie 4 exploot van dagvaarding). Verder heeft (de gemachtigde van) [eiser] gesteld dat uit de keuring niet is gebleken dat het gangbaar maken van het remsysteem moest gebeuren alvorens hij aan het verkeer zou gaan deelnemen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
- voor recht verklaart dat de Audi TT met kenteken [kenteken] , gezien het onderzoek van [eiser] naar de verkeersveiligheid van onderhavige auto en de mededelingen van [gedaagde] daaromtrent, niet conform was aan de tussen partijen gesloten koopovereenkomst
d.d. 24 december 2021,
  • voor recht verklaart dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade van [eiser] als gevolg van het niet conform zijn van de Audi TT met kenteken [kenteken] ten bedrage van € 10.315,00,
  • [gedaagde] veroordeelt wordt tot vergoeding van de schade van [eiser] , ten bedrage van € 10.315,00 althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2023, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum,
subsidiair:
- voor recht verklaart dat de Audi TT met kenteken [kenteken] , gezien het onderzoek van [eiser] naar de verkeersveiligheid van onderhavige auto en de mededelingen van [gedaagde] daaromtrent, niet conform was aan de tussen partijen gesloten koopovereenkomst
d.d. 24 december 2021,
- [gedaagde] veroordeelt om de koopprijs van de Audi TT met kenteken [kenteken] te verminderen in evenredigheid met de mate van afwijking van het overeengekomene en het reeds te veel betaalde door [eiser] aan [eiser] te restitueren, voor een bedrag van € 4.915,00 althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2023 althans vanaf een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum,
primair en subsidiair:
- [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met rente.
3.2.
Aan deze vordering legt [eiser] ten grondslag dat [gedaagde] hem een auto heeft geleverd die niet beantwoordt aan de overeenkomst, omdat hij met de auto niet veilig aan het verkeer heeft kunnen deelnemen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter behandelt eerst het verweer van [gedaagde] dat [eiser] niet overeenkomstig artikel 7:23 BW juncto artikel 6:89 BW binnen bekwame tijd heeft gemeld dat hij meent dat de verkochte auto niet aan de overeenkomst beantwoordt.
4.2.
De vraag of [eiser] binnen bekwame tijd als bedoeld in artikel 7:23 juncto artikel 6:89 BW BW heeft gereclameerd over gebreken in de afgeleverde zaak, kan niet in algemene zin beantwoord worden. Die vraag dient te worden beantwoord onder afweging van alle betrokken belangen en met inachtneming van alle relevante omstandigheden, waaronder het antwoord op de vraag of de verkoper nadeel lijdt door de lengte van de in acht genomen klachttermijn.
4.3.
[eiser] heeft de auto op 24 december 2021 geleverd gekregen en die dag heeft ook het ongeval plaatsgevonden. Het heeft vervolgens zestien maanden geduurd voordat [gedaagde] door (de gemachtigde van) [eiser] is aangeschreven.
4.4.
Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat [eiser] binnen bekwame tijd na het moment van ontdekking van het gebrek bij [gedaagde] gereclameerd heeft. Dat [eiser] , zoals hij stelt, na het ongeval op vakantie is gegaan en daarna op bericht van zijn verzekering heeft gewacht, moet voor zijn rekening komen. [gedaagde] is door de vertraging bovendien benadeeld. Als de melding binnen bekwame tijd was gedaan, dan had [gedaagde] zich nog zelf kunnen overtuigen van het gebrek, althans daar onderzoek naar kunnen laten doen. De vraag of de auto aan de overeenkomst heeft beantwoord, behoeft gelet op het vorenstaande dan verder geen onderzoek. Ook indien dat al zo zou zijn geweest, betekent het bepaalde in artikel 7:23, lid 1 BW dat [eiser] zich daar niet meer op kan beroepen.
4.5.
De vordering zal worden afgewezen.
4.6.
[eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
  • salaris gemachtigde € 812,00 (2 punten x € 406,00)
  • nakosten
Totaal € 947,00

5.De beslissing

5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op € 947,00,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op
26 juni 2024.
CJ