2.19.Op 17 februari 2024 heeft [verweerster ] aan [verzoeker] per post en e-mail de volgende brief verzonden:
De afgelopen weken probeer ik, tevergeefs, telefonisch contact met je te krijgen. Bovendien ben je donderdag 15 februari jI. niet verschenen op onze afspraak en daarmee heb je geen gehoor gegeven aan mijn uitdrukkelijke oproep om aan je verplichtingen te voldoen.
Via derden heb ik geruchten ontvangen dat jij, momenteel, als DJ aan het werk bent in Azië.
Inmiddels kan ik met zekerheid vaststellen dat jij in ieder geval op 14 februari 2024 arbeid hebt verricht in Azië. Dit, terwijl je naar eigen zeggen niet op reis zou gaan. Zie hieronder een citaat uit jouw WhatsApp-bericht van 3 februari 2024:
“De geplande reis is in het water gevallen. Ik verblijf momenteel bij mijn ouders”.
Daarnaast schrijf je in jouw e-mail van 13 februari 2024:
“Ook de bedrijfsarts heeft aangeven dat ik momenteel een intensief behandeltraject
volg en niet belastbaar ben voor arbeid. Ik kan daarom niet ingaan op je
uitnodiging om met samen te gaan zitten.
Uiteraard begrijp ik dat het niet aan mij is om iets te vinden van jouw belastbaarheid tijdens jouw vermeende arbeidsongeschiktheid. In de rapportage van de bedrijfsarts, waaraan jij nota bene zelf refereert, staat inderdaad beschreven dat jij niet belastbaar bent voor arbeid. Des te opmerkelijker is het dat jij wel arbeid voor eigen rekening kunt verrichten. Dit betekent dat ik niet tot een andere conclusie kan komen dat dat jij de boel aan het belazeren bent.
De cirkel lijkt hiermee rond. Immers voorafgaand aan jouw ziekmelding heb jij mij gevraagd om voor een relatief lange periode op reis te mogen gaan. Helaas heb ik jouw verzoek - om voor mij moverende redenen — niet volledig kunnen honoreren. Jij was daar (zacht uitgedrukt) niet blij mee, je verdween en direct daarna heb je je ziekgemeld.
Meermaals heb ik je gevraagd of je, ondanks je arbeidsongeschiktheid, op reis bent gegaan. Jij hebt dit altijd ontkend en daarmee glashard tegen mij gelogen.
Kort samengevat, komt het er dus op neer dat je stiekem op reis bent en aldaar arbeid verricht. Dit terwijl je tegen mij hebt gezegd dat je niet op reis bent gegaan en geen arbeid kunt verrichten, omdat je een intensief behandeltraject volgt.
Jouw handelswijze, als hiervoor beschreven, leveren ieder voor zich alsook tezamen een dringende reden voor ontslag op.
Het behoeft geen nadere toelichting dat jouw gedragingen niet getolereerd kunnen worden en het vertrouwen onherstelbaar is beschadigd. Als gevolg daarvan kan van mij, als werkgever, niet langer worden gevergd jouw arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij deze beoordeling heb ik alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en in samenhang, in aanmerking genomen. Echter dit heeft niet tot een andere uitkomst geleid.
Graag had ik jouw handelswijze en mijn daaropvolgende beslissing persoonlijk met je besproken en aan je toegelicht, maar ondanks mijn immense inspanningen om contact met je te krijgen, heb jij me die kans ontnomen.
De voornoemde omstandigheden hebben dus geresulteerd in ontslag op staande voet als bedoeld in artikel 7:678 BW. Daarom eindigt jouw arbeidsovereenkomst vandaag (17 februari 2024). De eindafrekening wordt binnen 4 weken opgemaakt en voldaan.
Door het ontslag op staande voet ben je tevens schadeplichtig. Ik behoud mezelf het recht voor aanspraak te maken op een (gefixeerde) schadevergoeding.
Teneinde er zeker van te zijn dat dit bericht aankomt, wordt deze brief zowel per aangetekende post als e-mail verstuurd.
Met vriendelijke groet,
Namens [verweerster ]