Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
- dagvaarding € 130,48
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan CAK, gevestigd te ’s-Gravenhage, betaling van een eigen bijdrage van € 185,20 van de gedaagde partij. De gedaagde heeft zorg, hulpmiddelen en voorzieningen ontvangen en is op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) verplicht om een eigen bijdrage te betalen. CAK stelt dat de gedaagde een bedrag van € 133,00 onbetaald heeft gelaten, naast een vergoeding van € 48,40 voor buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente van € 3,80 tot de datum van dagvaarding op 31 oktober 2023.
De gedaagde is het niet eens met het bedrag en heeft geprobeerd een betalingsregeling te treffen, maar dit is niet gelukt. Hij uit zijn onvrede over de geleverde zorg en de bijkomende kosten, maar de kantonrechter oordeelt dat de gedaagde bij de zorgorganisatie een klacht moet indienen als hij niet tevreden is over de geleverde hulp. De kantonrechter wijst de vordering van CAK toe, omdat de gedaagde de facturen niet heeft betaald en de gevorderde rente niet voldoende heeft betwist.
De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde ook de buitengerechtelijke incassokosten moet vergoeden, omdat CAK onbetwist heeft gesteld dat zij werkzaamheden heeft verricht die niet als voorbereiding van een procedure kunnen worden beschouwd. De hoogte van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met de tarieven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 185,20, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van CAK, die zijn begroot op € 297,48.