ECLI:NL:RBLIM:2024:381

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
10841639 \ CV EXPL 23-5566
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van eigen bijdrage voor zorgkosten door CAK

In deze zaak vordert het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan CAK, gevestigd te ’s-Gravenhage, betaling van een eigen bijdrage van € 185,20 van de gedaagde partij. De gedaagde heeft zorg, hulpmiddelen en voorzieningen ontvangen en is op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) verplicht om een eigen bijdrage te betalen. CAK stelt dat de gedaagde een bedrag van € 133,00 onbetaald heeft gelaten, naast een vergoeding van € 48,40 voor buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente van € 3,80 tot de datum van dagvaarding op 31 oktober 2023.

De gedaagde is het niet eens met het bedrag en heeft geprobeerd een betalingsregeling te treffen, maar dit is niet gelukt. Hij uit zijn onvrede over de geleverde zorg en de bijkomende kosten, maar de kantonrechter oordeelt dat de gedaagde bij de zorgorganisatie een klacht moet indienen als hij niet tevreden is over de geleverde hulp. De kantonrechter wijst de vordering van CAK toe, omdat de gedaagde de facturen niet heeft betaald en de gevorderde rente niet voldoende heeft betwist.

De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde ook de buitengerechtelijke incassokosten moet vergoeden, omdat CAK onbetwist heeft gesteld dat zij werkzaamheden heeft verricht die niet als voorbereiding van een procedure kunnen worden beschouwd. De hoogte van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met de tarieven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 185,20, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van CAK, die zijn begroot op € 297,48.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10841639 \ CV EXPL 23-5566
Vonnis van de kantonrechter van 24 januari 2024
in de zaak van:
het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid
CAK,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
eisende partij,
gemachtigden Flanderijn,
tegen:
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Partijen zullen hierna CAK en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
CAK vordert – samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van
€ 185,20 te vermeerderen met rente en kosten.
2.2.
[gedaagde] heeft (thuis) zorg, hulpmiddelen, (maatwerk) voorzieningen en/of persoonsgebonden budget ontvangen. Op grond van artikel 6.1.2. Wlz dan wel artikel 2.1.4 lid 1 en lid 6 WMO 2015, in samenhang met artikel 3.3.1.3 Besluit langdurige zorg en artikel 3.1. Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dient [gedaagde] hiervoor een eigen bijdrage te betalen aan CAK.
2.3.
[gedaagde] heeft een bedrag groot € 133,00 onbetaald gelaten. Voorts stelt CAK dat [gedaagde] aan haar een vergoeding van € 48,40 voor buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw verschuldigd is. Daarnaast is [gedaagde] betaling van de wettelijke rente verschuldigd. CAK berekent de wettelijke rente tot 31 oktober 2023 (= datum van dagvaarding) op € 3,80.
2.4.
[gedaagde] is het niet eens met het bedrag, maar weet dat hij moet betalen. Hij heeft geprobeerd om een betalingsregeling te treffen met de deurwaarder, maar dit is niet gelukt. Hij is niet tevreden met de hulp die hij krijgt, die komt vaker niet opdagen of is te laat. Hij is het niet eens met de wet. De boete en de bijkomende kosten zijn hoger dan de vordering en dat vindt hij niet eerlijk.

3.De beoordeling

3.1.
Indien [gedaagde] niet tevreden is over de geleverde hulp, dient hij bij de desbetreffende zorgorganisatie een klacht in te dienen. Op grond van de wet is CAK alleen maar belast met de vaststelling en de inning van de eigen bijdrage voor de geleverde hulp.
Op grond van vorenstaande overwegingen kan het verweer niet slagen. De hoofdsom van
€ 133,00 zal worden toegewezen.
3.2.
Vast staat dat [gedaagde] de facturen niet heeft betaald en dat verzuim is ingetreden. [gedaagde] heeft de gevorderde rente niet, althans niet voldoende gemotiveerd betwist zodat deze zal worden toegewezen als gevorderd.
3.3.
CAK maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Aangezien de grondslag van de vordering van CAK in de wet en niet in een overeenkomst is gelegen, is voor de toewijsbaarheid van dit gedeelte van de vordering niet noodzakelijk dat het CAK een zogenaamde veertiendagenbrief aan [gedaagde] heeft gestuurd. CAK heeft onbetwist gesteld dat zij werkzaamheden heeft verricht die niet kunnen worden beschouwd als werkzaamheden ter voorbereiding van een procedure, zodat de kosten voor deze werkzaamheden als buitengerechtelijke incassokosten voor vergoeding in aanmerking komen. Voor de hoogte van de toewijsbare vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zoekt de kantonrechter aansluiting bij het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: Besluit) bepaalde tarief. Het gevorderde bedrag van € 48,40 komt overeen met de tarieven in het Besluit en wordt dan ook toegewezen.
3.4.
De conclusie van het voorgaande is dat een bedrag van € 185,20, bestaande uit:
- € 133,00 aan hoofdsom
- € 3,80 aan vervallen wettelijke rente
- € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw
te vermeerderen met de wettelijke rente over de nog openstaande hoofdsom vanaf 31 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling, zal worden toegewezen.
3.5.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van CAK worden begroot op:
  • dagvaarding € 130,48
  • griffierecht € 128,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 297,48

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan CAK tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 185,20, te vermeerderen met de wettelijke rente over de nog openstaande hoofdsom vanaf 31 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure aan de zijde van CAK gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 297,48,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC