ECLI:NL:RBLIM:2024:3750

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
03/141540-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de invoer van 450 kg cocaïne via de Westerschelde

Op 25 juni 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van 450 kilogram cocaïne. De verdachte, geboren in 1954 en wonende in Nederland, werd bijgestaan door mr. P.W. Szymkowiak. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 28 mei 2024, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie beschouwde het primair ten laste gelegde feit als bewezen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte wegens het ontbreken van opzet op de invoer van cocaïne. De rechtbank oordeelde dat de verdachte betrokken was bij de invoer van de cocaïne, die in een container met bananen was verborgen. De verdachte had een sleutelrol in het transport en was op de hoogte van de betrokkenheid bij het drugstransport. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen en sprak de verdachte vrij van andere tenlasteleggingen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de rol van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/141540-21
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. P.W. Szymkowiak, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 28 mei 2024. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 25 juni 2024.
De zaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd behandeld met de strafzaken tegen [medeverdachte 1] (parketnummer 03/136449-21) en [medeverdachte 2] (parketnummer 03/229380-21).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte samen met anderen 450 kilogram cocaïne heeft ingevoerd (primair), dat hij heeft gepoogd dit te doen (subsidiair) dan wel dat hij voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor de invoer van cocaïne (meer subsidiair).

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde bewezen. Het dossier bevat voldoende bewijs dat de verdachte betrokken is geweest bij de invoer van 450 kilogram cocaïne. Deze cocaïne werd in een container, gevuld met bananen, binnen het grondgebied van Nederland gebracht via de Westerschelde. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de gebruiker was van het Sky-ECC account [accountnummer] en dat hij wist dat zijn bestellingen als deklading konden dienen. Uit de berichten die zijn verstuurd blijkt dat de verdachte bij de invoer een rol speelde die zich kwalificeert als die van medepleger.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair ten laste gelegde wegens het ontbreken van (voorwaardelijk) opzet op de invoer van cocaïne naar Nederland. Uit het dossier en de SkyECC-berichten blijkt niet dat de verdachte wist dat de cocaïne als eind-bestemming Nederland had. De verdachte ontkent dat hij wist dat zich in de onderschepte lading van 6 maart 2021 cocaïne bevond. Hij heeft alleen ervoor gezorgd dat er bananen werden besteld die werden geleverd bij het bedrijf [bedrijfsnaam 1] . De verdachte wist niet wanneer en welke lading zou fungeren als deklading voor verdovende middelen. Hij heeft zich gelet op het voorgaande alleen schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne, zodat alleen het meer subsidiair ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. Dit, met dien verstande dat de verdachte hiervan partieel dient te worden vrijgesproken, te weten voor een deel van de ten laste gelegde periode, nu blijkens de chats pas vanaf januari 2021 bananen werden besteld.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen als hieronder in 3.4 omschreven. Ter bevordering van de leesbaarheid van dit vonnis, heeft de rechtbank de bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in bijlage II.
Bewijsoverweging
Op 9 maart 2021 werd door de Duitse politie cocaïne aangetroffen in een container in de haven van Hamburg. De container bevond zich op het zeeschip [naam vrachtschip] en bevatte volgens de documenten een lading bananen uit Colombia, met als oorspronkelijke losplaats Antwerpen. De container is op 6 maart 2021 via de Westerschelde de haven van Antwerpen binnengekomen, maar werd daar niet uitgeladen. Op 7 maart 2021 verliet de [naam vrachtschip] de haven van Antwerpen richting Duitsland en kwam daar op 9 maart 2021 de haven van Hamburg binnen, waar de lading is onderschept door de Duitse politie. In totaal werden in de container tussen de dozen bananen 388 pakketten aangetroffen – met een totaal gewicht van ongeveer 450 kilogram – met daarin een op cocaïne gelijkende substantie. Van die partij cocaïne zijn monsters genomen en vijf daarvan zijn in Nederland getest. Deze monsters testten allemaal positief op cocaïne.
Opzet op de invoer van cocaïne
De rechtbank stelt vast dat de verdachte de gebruiker is geweest van het Sky-ID [accountnummer] .
Naar het oordeel van de rechtbank komt uit de inhoud van de chats via dit account ondubbelzinnig naar voren dat de verdachte betrokken is geweest bij het transport van ongeveer 450 kilogram cocaïne via Nederland. De verdachte heeft voor dit transport, dat oorspronkelijk de haven van Antwerpen als eindbestemming had, de deklading geregeld. Het is een feit van algemene bekendheid dat de haven van Antwerpen voor een zeeschip alleen bereikbaar is via het binnen de grenzen van Nederland gelegen gedeelte van de Wester-schelde. Uit de omstandigheid dat het schip op 6 maart 2021 om 15:00 uur de haven van Antwerpen is binnengekomen, volgt logischerwijs dat de cocaïne, die zich in de container bevond, kort tevoren in Nederland is ingevoerd. Het verweer van de raadsman – dat geen sprake is van opzet op de invoer van cocaïne
in Nederland– wordt hiermee verworpen; om de cocaïne in de haven van Antwerpen te krijgen (hetgeen de bedoeling van de verdachte en zijn mededaders was), is het noodzakelijk de cocaïne in Nederland in te voeren (en uit te voeren).
Het verweer van de raadsman – dat de verdachte niet wist wanneer en welk transport een deklading was – wordt op basis van de chatberichten eveneens verworpen. Uit de berichten blijkt dat de verdachte een belangrijke rol speelde bij het transport, omdat hij bij het bedrijf [bedrijfsnaam 1] (in de haven van Antwerpen) moest aangeven wanneer de transporteur (de “
tp”) zich meldt. De verdachte wist ook het kenteken van de vrachtwagen die de lading moest ophalen en deelde deze informatie met [medeverdachte 1] . En als de verdachte niet zelf de transporteur hoefde te regelen, wist hij dat er drugs in de deklading zat.
Op 6 maart 2021 tussen 07:58 uur en 08:00 uur vond een chatconversatie plaats met medeverdachte [medeverdachte 1] dat alles volgens plan loopt. Op 8 maart 2021, toen bleek dat de deklading niet in Antwerpen was aangekomen, stuurde [medeverdachte 1] aan de verdachte een afbeelding van een tracking-nummer waaruit blijkt dat de container met het container-nummer waarin de 450 kilogram cocaïne is aangetroffen, op 9 maart 2021 in Hamburg aankwam. De verdachte reageerde hierop dat "Barendrecht" wel 8 pallets verwacht. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte wel degelijk op de hoogte was van het onderschepte cocaïnetransport. Nu de rechtbank het primair ten laste gelegde bewezen acht, komt zij niet toe aan bespreking van het door de verdediging gevoerde verweer dat de verdachte van de meer subsidiair ten laste gelegde periode partieel dient te worden vrijgesproken.
Medeplegen
Uit de inhoud van de chatberichten volgt dat de verdachte actief heeft deelgenomen aan en een belangrijke rol heeft gehad bij de voorbereiding van het drugstransport. Het is de verdachte geweest die de bestelling bananen heeft geplaatst bij het bedrijf [bedrijfsnaam 2] en de levering bij [bedrijfsnaam 1] in de haven van Antwerpen heeft gepland. De verdachte vervulde hiermee een sleutelrol bij het transport en was een onmisbare schakel in het geheel. Zonder het door de verdachte geregelde transport, zou de cocaïne niet zijn ingevoerd. Daarnaast heeft de verdachte veelvuldig contact gehad met [medeverdachte 1] over de inkoop- en verkoopprijzen, vertrek- en aankomsttijden en stelde hij diverse van zijn bedrijven ter beschikking voor het transport. De verdachte dacht actief mee om zo min mogelijk argwaan te wekken bij controlerende instanties. Uit de chatconversaties van de verdachte blijkt wat zijn rol en betrokkenheid was. De verdachte had wellicht geen leidende rol in het licht van de gehele organisatie, maar de bijdrage van de verdachte was van voldoende gewicht om te kwalificeren als medeplegen. Dat de verdachte alleen contact had met [medeverdachte 1] en niet met de overige deelnemers, maakt zijn rol en betrokkenheid niet anders.
Conclusie
De rechtbank acht gelet op het voorgaande bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de invoer van ongeveer 450 kilogram cocaïne en komt tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte op 6 maart 2021, via de Westerschelde, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (in een container op een vrachtschip ( [naam vrachtschip] ) op weg naar de haven van Antwerpen), als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 450 kilogram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert het volgende strafbare feit op:
T.a.v. feit 1 primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 60 maanden met aftrek van de tijd dat verdachte in voorarrest heeft door-gebracht. Bij het bepalen van de strafeis is rekening gehouden met de ernst van het feit en gekeken naar opgelegde straffen in soortgelijke zaken. Tevens is rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij een veroordeling tot een gevangenisstraf te bepalen dat het onvoorwaardelijke deel de duur van het voorarrest niet overschrijdt. Tevens heeft hij verzocht om bij de strafbepaling rekening te houden met de leeftijd van de verdachte en het lage recidiverisico. De raadsman heeft voorgesteld om een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 24 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Tevens is de verdachte bereid om een boete te betalen tot een bedrag van € 50.000,-.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het invoeren van een grote hoeveelheid harddrugs binnen het grondgebied van Nederland. Het schip dat vanuit Colombia, via Antwerpen en Nederlandse wateren, uiteindelijk in maart 2021 naar de haven van Hamburg voer, bleek een container te vervoeren die niet alleen met bananen was gevuld, maar ook met in totaal ongeveer 450 kilogram cocaïne. De verdachte, eigenaar van een groente- en fruithandel, gebruikte zijn bedrijf om bananen afkomstig uit Colombia in te laten voeren, opdat in de (dek)lading cocaïne kon worden verstopt. Hij is welbewust in zee gegaan met de organisatie waarbij ook [medeverdachte 1] betrokken was, in de wetenschap dat als hij bananen vanuit Colombia of Ecuador bestelde, daarbij cocaïne kon worden getransporteerd. Dat de verdachte slechts een kleine administratieve rol had, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Uit de versleutelde berichten blijkt dat hij zelf het idee aandroeg om bestellingen te plaatsen met een van zijn lege BV's en dat hij innig contact had met [medeverdachte 1] over de verschillende soorten fruit die konden worden gebruikt als deklading en over de prijzen daarvan. Zonder de bestelling van de verdachte kon het transport simpelweg niet plaatsvinden. De verdachte had derhalve een sleutelrol bij het transport en vormde een onmisbare schakel in het geheel. De verdachte wist wat hij deed en dat hij bij grote en georganiseerde drugstransporten betrokken was.
Dat de verdachte zich hiermee schuldig heeft gemaakt aan een ernstig feit is evident. Door het medeplegen van de invoer van een dergelijke grote hoeveelheid cocaïne heeft de verdachte zich begeven op het terrein van de internationale handel in harddrugs, waarmee hij een bijdrage heeft geleverd aan het criminele drugscircuit. De handel in cocaïne gaat gepaard met vele vormen van criminaliteit en heeft een ontwrichtende werking op de samenleving. Niet alleen de gezondheid en het welzijn van de samenleving worden door deze handel nadelig beïnvloed; de verdiende miljoenen dienen witgewassen te worden, hetgeen zorgt voor een verweving van de onderwereld met de bovenwereld en een corrumperende invloed heeft op betrokken (financiële) functionarissen en instellingen. De verdachte heeft geen oog gehad voor deze ongewenste effecten op de samenleving en hij was enkel uit op zijn eigen financiële gewin. De rechtbank rekent de verdachte het bewezen feit zwaar aan.
Gezien de ernst van het feit, het georganiseerde verband en de enorme hoeveelheid cocaïne kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank ziet reden om te komen tot een lagere straf dan de straf die door de officier van justitie is geëist. Hierbij heeft de rechtbank niet alleen acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting, maar ook gekeken naar straffen die worden opgelegd in soortgelijke zaken, waarin verdachten een soortgelijke rol vervullen als de verdachte in dit transport heeft vervuld. Bovendien heeft de verdachte bij de verhoren en ter terechtzitting een verklaring afgelegd waarmee hij openheid van zaken heeft gegeven, al vermoedt de rechtbank dat de verdachte niet het achterste van zijn tong heeft laten zien. Een en ander laat echter onverlet dat een straf zoals door de verdediging is bepleit, geen recht doet aan het bovenstaande.
In beginsel zou de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 60 maanden opleggen. Echter, de rechtbank heeft geconstateerd dat de redelijke termijn is overschreden met 12 maanden en houdt daarmee in strafverminderende zin rekening.
Alles overwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen
2 en 10 van de Opiumwet.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezen verklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 54 maanden;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Linders, voorzitter, mr. H.M.J. Quaedvlieg en
mr. M.B. Bax, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.P. Huntjens, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 25 juni 2024.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
primair:
hij op of omstreeks 6 maart 2021 te Antwerpen, in elk geval in België, via de Westerschelde, in elk geval via de Nederlandse territoriale wateren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht (in een container op een vrachtschip ( [naam vrachtschip] ) op weg naar de haven van Antwerpen), als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 450 kilogram cocaïne, in elk geval een (handels)hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2020 tot en met 09 maart 2021 in Nederland en/of in België, ter uitvoering van het door hem en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een grote hoeveelheid cocaïne (ongeveer 450 kilogram), zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, binnen het grondgebied van Nederland te brengen,
tezamen en in vereniging met zijn mededaders toen en daar opzettelijk heeft gepoogd om die cocaïne, verborgen in een container van een vrachtschip ( [naam vrachtschip] ), via Antwerpen naar Nederland te vervoeren,
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met
elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk:
- één of meermalen afspraken heeft/hebben gemaakt (om informatie uit te wisselen en/of te delen en/of door te geven) en/of
- één of meermalen met elkaar telefonisch contact heeft/hebben gehad (middels PGP telefoon) (waarin versluierd en/of verhullend werd gesproken) over het transport van cocaïne en/of
-één of meermalen is/zijn afgereisd naar Colombia en/of de Dominicaanse republiek voor het regelen van het transport en/of
-één of meerdere transport(en) van bananen (merk [naam] ) heeft/hebben geregeld, welke bananen moesten dienen als deklading voor de verdovende middelen en/of
-een grote hoeveelheid cocaïne heeft/hebben verborgen of heeft/hebben laten verbergen in een container (tussen de bananen) van dat vrachtschip en/of
- één of meerdere malen overleg heeft/hebben gehad over het transport van de genoemde lading vanuit Antwerpen naar Barendrecht en/of
- één of meerdere malen overleg heeft/hebben gehad over het uitladen van de genoemde lading van de container bij het bedrijf [bedrijfsnaam 1] Antwerpen en/of
-zorg heeft/hebben gedragen voor het transport van de container met verborgen cocaïne van Colombia (via Antwerpen) met als doel eindbestemming Barendrecht en/of
-betalingen heeft/hebben gedaan en/of geldbedragen ter beschikking heeft/hebben gesteld aan personen in Colombia en/of Antwerpen ten behoeve van het vervoer en/of het bestellen van bananen en/of het verstoppen van de cocaïne en/of het doorlaten van de vracht zonder controle en/of
-betalingen heeft/hebben gedaan en/of geldbedragen ter beschikking heeft/hebben gesteld aan zijn mededaders ten behoeve van het vervoer en/of het bestellen van bananen en/of het verstoppen van de cocaïne en/of het doorlaten van de vracht zonder controle,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2020 tot en met 09 maart 2021, in Nederland en/of België tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken,
verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen, en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de
bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen:
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
en/of
- zich of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen,
en/of
- ( een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) op voornoemde tijdstip(pen) in voornoemde pleegplaats(en):
- meermalen afspraken gemaakt (om informatie uit te wisselen en/of te delen en/of door te geven) en/of
- ( meermalen) telefonisch contact gehad (middels PGP telefoon) (waarin versluierd en/of verhullend gesproken werd) over het transport van cocaïne en/of
- ( meermalen) een reis gemaakt naar Colombia en/of de Dominicaanse republiek voor het regelen van het transport en/of
- ( meermalen) transport(en) van bananen (merk [naam] ) geregeld, welke bananen moesten dienen als deklading voor de verdovende middelen en/of
- ( meermalen) een grote hoeveelheid cocaïne verborgen of laten verbergen in een container (tussen de bananen) van een vrachtschip en/of
- ( meermalen) overleg gehad over het transport van de genoemde lading vanuit Antwerpen naar Barendrecht en/of
- ( meermalen) overleg gehad over het uitladen van de genoemde lading van de container bij het bedrijf [bedrijfsnaam 1] Antwerpen en/of
- ( meermalen) zorg gedragen voor het transport van de container met verborgen cocaïne van Colombia (via Antwerpen) met als doel eindbestemming Barendrecht en/of
- ( meermalen) betalingen gedaan en/of geldbedragen ter beschikking gesteld aan personen in Colombia en/of Antwerpen ten behoeve van het vervoer en/of het bestellen van bananen en/of het verstoppen van de cocaïne en/of het doorlaten van de vracht zonder controle en/of
- ( meermalen) betalingen gedaan en/of geldbedragen ter beschikking gesteld aan zijn mededaders ten behoeve van het vervoer en/of het bestellen van bananen en/of het verstoppen van de cocaïne en/of het doorlaten van de vracht zonder controle.
BIJLAGE II: De bewijsmiddelen
Vanwege de omvang en het gebruik van afbeeldingen zijn de bewijsmiddelen niet gepubliceerd.