Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,2. [gedaagde sub 2] ,
[handelsnaam] ,
1.De procedure
- de producties van [gedaagde]
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, vordert eiseres, werkzaam als activiteitenbegeleidster, betaling van haar salaris tijdens ziekte. Eiseres heeft zich op 30 mei 2023 ziek gemeld en stelt dat zij recht heeft op loon op basis van een arbeidsomvang van 28,5 uur per week, terwijl gedaagde, haar werkgever, het loon heeft stopgezet op 12 januari 2024. De werkgever heeft dit gedaan omdat eiseres niet op een afspraak op kantoor is verschenen, wat volgens gedaagde een schending van de re-integratieverplichtingen zou zijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vordering en dat de loonstop niet gerechtvaardigd was. De rechter oordeelt dat de instructie om op kantoor te verschijnen niet redelijk was, gezien de adviezen van de bedrijfsarts en arbeidsdeskundige. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde gehouden is om het loon door te betalen over de periode van 12 januari 2024 tot 12 april 2024, en dat de vordering van eiseres niet op basis van 28,5 uur per week kan worden toegewezen. Uiteindelijk is gedaagde veroordeeld tot betaling van een lager bedrag, rekening houdend met een eerder teveel betaald loon. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat ieder de eigen kosten draagt.