Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 juni 2024 in de zaak tussen
[naam] , uit [woonplaats] , verzoekster,
CZ Zorgkantoor B.V., verweerder,
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de voorzieningenrechter
kanintrekken of wijzigen als de budgethouder/gewaarborgde hulp geen goede zorg meer inkoopt. Dit is dus een bevoegdheid en geen verplichting. Dit betekent dat verweerder hier een belangenafweging moet maken. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder in het besluit van 26 februari 2024 in het geheel geen belangenafweging heeft gemaakt. Dit is een gebrek dat hersteld kan worden in de bezwaarfase en biedt op zichzelf nog geen aanleiding de verzochte voorziening te treffen. Het volgende doet dat wel.
- een eigen verklaring van 14 augustus 2023 (NB: in rapport staat 24 juli 2023) van de dochter en [naam] .
- urenspecificaties van de geleverde zorg aan [naam] .
sowiesode hele dag naar haar kwamen. Dan kon zij de zorg voor [naam] dragen en had [naam] rust. Uit deze verklaring kan niet worden afgeleid dat enkel op woensdagen zorg is verleend. Integendeel: deze verklaring laat juist ruimte voor meer dan enkel de woensdag. De conclusie die verweerder op basis van deze verklaring trekt, volgt de voorzieningenrechter dan ook niet. Daarnaast bevreemdt het de voorzieningenrechter dat verweerder de verklaringen van [naam] en [naam] aan de ene kant zegt te volgen (dus dat de dochter helemaal geen zorg aan [naam] zou hebben verleend), maar aan de andere kant ook de eigen verklaring van de dochter volgt (dus dat zij
sowiesoop de woensdag voor [naam] zorgde). Dit lijkt niet consequent en behoeft nadere toelichting, die ontbreekt. Daarbij komt dat de dochter ook verklaringen heeft aangeleverd van mensen die verklaren te hebben gezien dat zij wel degelijk zorg heeft verleend aan [naam] . Dit betreffen de verklaringen van verzoekster, van de heer [naam] en mevrouw [naam] . De verklaringen op zichzelf zijn niet heel concreet, maar gelet op de bewijslast die hier bij verweerder ligt, lag en ligt het wel voor de hand dat verweerder gelet op de verplichting om onderzoek te doen naar de relevante feiten en de af te wegen belangen [3] deze mensen zelf in persoon had gehoord en bevraagd dan wel dit in bezwaar alsnog doet. Ook constateert de voorzieningenrechter dat zich in het dossier twee goedgekeurde zorgovereenkomsten voor [naam] bevinden. Eén van [naam] en één van [naam] . Dat vervolgens slechts [naam] zorg zou hebben verleend aan zijn vrouw, zoals hijzelf en [naam] verklaren, ligt dan niet zo voor de hand. Omdat dit wel is verklaard en verweerder deze verklaringen ook ter onderbouwing van zijn conclusie dat fraude is gepleegd gebruikt, ligt het voor de hand dat verweerder onderzoekt en in kaart brengt of de ingediende declaraties elkaar aanvullen of dat zij juist tegenstrijdig zijn. Juist omdat [naam] kennelijk op basis van de op voorhand goedgekeurde zorgovereenkomsten zoveel zorg nodig had. Tot slot heeft de voorzieningenrechter kennisgenomen van de diverse verklaringen van verschillende mensen over de na de scheiding van [naam] en [naam] ontstane hetze in de families [naam] en [naam] . Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dient verweerder ook deze verklaringen te betrekken in zijn motivering over de betrouwbaarheid van de verklaringen die hij gebruikt om tot zijn conclusies te komen.