6.7.Op grond van artikel 4, elfde lid, van Bijlage II van het Bor kwam voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken in aanmerking: ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar
Gronden van beroep en beoordeling
7. De voorzieningenrechter beoordeelt het bestreden besluit, de verleende omgevingsvergunning, aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
8. Verweerder heeft de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2º van de Wabo in samenhang met artikel 4, elfde lid, van Bijlage II van het Bor (de kruimelgevallenregeling).
9. Een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan kan alleen worden verleend met toepassing van de kruimelgevallenregeling als wordt voldaan aan twee voorwaarden. Allereerst moet – kort gezegd – sprake zijn van een geval als bedoeld in artikel 4 van Bijlage II bij het Bor. Ten tweede mag de activiteit niet in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening. Als aan de twee voorwaarden is voldaan, heeft verweerder de bevoegdheid om vergunning te verlenen voor het afwijken van het bestemmingsplan.
10. Eiser heeft ten eerste in beroep aangevoerd dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning geen grondslag biedt voor het vergunnen van acht woonunits aangezien volgens eiser slechts één woonunit is aangevraagd.