Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure en het geschil
- de rechter (periode 2011 tot en met 2018) werkzaam was bij de huisadvocaat van de Provincie Limburg (zijnde de wederpartij in de bestuurszaak). De rechter had zich om die reden moeten verschonen. Voor aanvang van de procedure heeft de rechter haar dienstbetrekking bij AKD niet kenbaar gemaakt en heeft geweigerd vragen daarover te beantwoorden;
- de rechter ter zitting weigerde om getuigen op te roepen;
- de rechter in de uitspraak alsook in het proces-verbaal opgenomen heeft dat de “waarheids- en rechtsvinding” niet zagen op het Wob-verzoek, hetgeen niet klopt;
- de rechter de niet onderbouwde beweringen van de Provincie heeft overgenomen;
- de rechter heeft gezegd dat het niet aannemelijk is dat er sprake was van vooringenomenheid bij de besluitvorming op het verzoek en besluit op bezwaar door twee gedeputeerden. Na de zitting en uitspraak is bij verzoeker echter bekend geworden dat beide gedeputeerden zowel bij het besluit alsook bij het besluit op bezwaar aanwezig waren. Beiden hadden zich dienen te verschonen bij de besluitvorming in deze procedure;
- de rechter op de zitting weigerde een brief aan het dossier toe te voegen;
- er meer uitspraken zijn, waarbij de rechter zich had moeten verschonen.
2.De beoordeling
behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
in behandeling.