ECLI:NL:RBLIM:2024:3380

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
C/03/329927 / KG ZA 24-127
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot opheffing van de blokkade van een vermeend huurder op een platform voor sociale huurwoningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 13 juni 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Budget Control 4U B.V. Q.Q. als bewindvoerder van [eiser sub 2] en de stichting Weller Wonen. De zaak betreft de afwijzing van de vordering van eisers tot opheffing van een blokkade die door Weller Wonen was opgelegd aan [eiser sub 2] op het platform Thuis in Limburg, waar sociale huurwoningen worden aangeboden. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de bewindvoerder van [eiser sub 2] niet-ontvankelijk is verklaard, omdat deze slechts bevoegd is om de onderbewindgestelde te vertegenwoordigen in zaken die de onder bewind gestelde goederen betreffen, zoals vastgelegd in artikel 1:441 BW.

De achtergrond van het geschil is dat [eiser sub 2] eerder was veroordeeld om een woning te ontruimen die hij bewoonde, en dat Weller Wonen hem vervolgens voor vijf jaar heeft geblokkeerd op het platform. Eisers betwisten de gronden voor deze blokkade en stellen dat deze onrechtmatig is, omdat het voor [eiser sub 2] praktisch onmogelijk is om een betaalbare huurwoning te vinden. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de blokkade niet onrechtmatig is, gezien de ernst van de gronden voor de eerdere ontruiming en de contractsvrijheid van Weller Wonen.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eisers afgewezen en [eiser sub 2] veroordeeld in de proceskosten van Weller Wonen, die zijn begroot op € 1.795,00. Dit vonnis benadrukt de juridische grenzen van de bevoegdheden van bewindvoerders en de contractsvrijheid van woningcorporaties in de sociale huursector.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/329927 / KG ZA 24-127
Vonnis in kort geding van 13 juni 2024
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BUDGET CONTROL 4U B.V. Q.Q., in haar hoedanigheid van bewindvoerder in het uitgesproken bewind over alle goederen die (zullen) toebehoren aan [eiser sub 2] , wonende te [woonplaats] ,
gevestigd te Sittard-Geleen,
en

2 [eiser sub 2] ,

wonende te [woonplaats] ,
beide eisers,
advocaat mr. D.M. Gijzen;
tegen:
de stichting
STICHTING WELLER WONEN,
gevestigd te Heerlen,
gedaagde,
advocaat mr. L.M.I. Kerstges.
Eisers zullen hierna gezamenlijk [eisers] worden genoemd en afzonderlijk de bewindvoerder en [eiser sub 2] . Gedaagde zal Weller Wonen genoemd worden.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 7;
  • de bij schrijven van 4 juni 2024 door Weller Wonen in het geding gebrachte producties 1 t/m 4;
  • de mondelinge behandeling;
  • de pleitnota van Weller Wonen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij vonnis in kort geding van 30 januari 2024 is [eiser sub 2] – zakelijk weergegeven – veroordeeld om de woning aan de [adres] te [woonplaats] te ontruimen. Die woning is eigendom van woningcorporatie Weller Wonen en werd door deze verhuurd aan [naam stiefvader] . Kort voor het overlijden van [naam stiefvader] , die door [eiser sub 2] als zijn stiefvader wordt aangeduid, is [eiser sub 2] ingetrokken in de woning van [naam stiefvader] . De voorzieningenrechter heeft – zakelijk weergegeven – overwogen dat geen sprake was van een duurzame gemeenschappelijke huishouding tussen [eiser sub 2] en [naam stiefvader] , zodat moest worden geoordeeld dat [eiser sub 2] zonder recht of titel in de woning verbleef. Verder heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat aannemelijk is dat [eiser sub 2] tijdens zijn verblijf in de woning voor overlast heeft gezorgd.
2.2.
De woning is inmiddels door [eiser sub 2] ontruimd. Hij verblijft op dit moment op grond van een huurovereenkomst voor drie maanden elders. Die huurovereenkomst loopt op 15 juli aanstaande af.
2.3.
Weller Wonen maakt deel uit van een groep samenwerkende woningcorporaties die woningen in de sociale sector verhuurt, en die onder de naam Thuis in Limburg woningen te huur aanbiedt op een internetplatform. Weller Wonen heeft [eiser sub 2] als woningzoekende voor vijf jaar geblokkeerd op dat platform.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] stellen dat de gronden die door Weller Wonen worden opgevoerd voor de blokkade op het platform Thuis in Limburg niet juist zijn.
3.2.
Ten eerste betwisten [eisers] dat [eiser sub 2] de voormalige woning van [naam stiefvader] te kwader trouw heeft bewoond. [eiser sub 2] wilde immers met de bewoning zorg aanbieden aan [naam stiefvader] . Na diens overlijden heeft [eiser sub 2] tegenover Weller Wonen een beroep gedaan op artikel 7:268 lid 2 BW.
3.3.
[eisers] hebben verder betwist dat [eiser sub 2] heeft beweerd een zoon van [naam stiefvader] te zijn. [eiser sub 2] beschouwde [naam stiefvader] , die 45 jaar voor hem heeft gezorgd, als zijn stiefvader en noemde hem daarom vader. Volgens hem is dat niet onrechtmatig.
3.4.
Ook betwisten [eisers] dat [eiser sub 2] zou hebben gezorgd voor overlast, in de zin van geluidsoverlast en geuroverlast. [eiser sub 2] erkent dat gedurende een periode van twee weken sprake was van geluidsoverlast door diens jankende hond, omdat hij zijn hond alleen achterliet in de woning. Toen duidelijk was wat er aan de hand was, heeft hij zijn hond niet meer alleen achtergelaten in de woning. Van geuroverlast kan volgens [eiser sub 2] ook geen sprake zijn. Zijn hond deed weliswaar af en toe zijn behoefte op het balkon van de woning, maar [eiser sub 2] maakte dat balkon vervolgens weer schoon. Kortom, er is volgens [eiser sub 2] weliswaar sprake geweest van overlast, maar niet in een mate dat deze onrechtmatig was.
3.5.
Ten slotte betwisten [eisers] de stelling van Weller Wonen, dat de woning ten tijde van de ontruiming niet in goede staat verkeerde. Slechts het balkon was nog niet schoon. Omdat [eiser sub 2] in de visie van Weller Wonen geen huurder was, is volgens [eisers] bovendien de vraag of op [eiser sub 2] de plicht rustte de woning in goede staat op te leveren.
3.6.
[eisers] concluderen op grond daarvan dat er geen enkele reden is om [eiser sub 2] te blokkeren op het platform van Thuis in Limburg. De blokkade is daarnaast ook onrechtmatig, omdat het voor [eiser sub 2] praktisch onmogelijk is om, gedurende een periode van vijf jaar, een voor hem betaalbare huurwoning in Limburg te vinden.
3.7.
[eisers] vorderen op grond daarvan dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Weller Wonen veroordeelt om de blokkade bij Thuis in Limburg op te heffen, op verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag of gedeelte van een dag dat de blokkade voortduurt, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen dwangsom, met veroordeling van Weller Wonen in de kosten van deze procedure.
3.8.
Weller Wonen voert verweer.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Het spoedeisend belang

4.1.
Het spoedeisend belang is naar het oordeel van de voorzieningenrechter aannemelijk, nu [eiser sub 2] de woning die hij thans bewoont op 15 juli aanstaande, na afloop van een huurtermijn van drie maanden, moet verlaten.
Ten gronde
4.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat in deze procedure niet kan worden geoordeeld over de vraag of de gronden juist zijn die door Weller Wonen ten grondslag zijn gelegd aan haar vordering tot ontruiming en op grond waarvan door de voorzieningenrechter in zijn vonnis van 30 januari 2024 is geoordeeld dat [eiser sub 2] de woning moest ontruimen.
4.3.
Het gaat in deze procedure enkel om de vraag of Weller Wonen onrechtmatig handelt door (op grond van de inhoud van het vonnis van 30 januari 2024) de opgelegde blokkade van [eiser sub 2] op het platform van Thuis in Limburg niet op te heffen, zodat [eiser sub 2] gedurende een periode van vijf jaar geen woning kan huren van Weller Wonen, of de corporaties die zijn aangesloten bij Thuis in Limburg.
4.4.
De bewindvoerder zal in de hierop toegesneden vordering aanstonds niet-ontvankelijk worden verklaard, nu uit artikel 1:441 BW volgt dat de bewindvoerder de onderbewindgestelde slechts vertegenwoordigt met betrekking tot handelingen die de onder bewind gestelde staande zaken betreffen.
4.5.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat, ook al is [eiser sub 2] wellicht, gelet op zijn financiële situatie, aangewezen op de huur van woningen in de sociale sector, dit Weller Wonen, of andere corporaties aangesloten bij Thuis in Limburg, niet verplicht om een huurovereenkomst met [eiser sub 2] aan te gaan. Ook voor hen geldt immers contractsvrijheid.
4.6.
Gegeven de ernst van de gronden voor de ontruiming, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de omstreden blokkade wat inhoud en duur betreft niet onrechtmatig is. Hierbij dient in aanmerking te worden genomen dat, nu de blokkade is gegrond op daartoe opgestelde en door derden te raadplegen beleidsregels, het ervoor moet worden gehouden dat Koekkoek hiermee bekend was of had kunnen zijn. Daarbij speelt ook een rol dat onvoldoende is gesteld dat voor een woning die past bij zijn inkomen in Limburg enkel terecht kan bij woningcorporaties die zijn aangesloten bij Thuis in Limburg.
4.7.
[eiser sub 2] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Weller Wonen worden begroot op:
- griffierecht € 688,00;
- salaris advocaat €
1.107,00;
Totaal € 1.795,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
verklaart de bewindvoerder niet-ontvankelijk;
5.2.
wijst de vorderingen af;
5.3.
veroordeelt [eiser sub 2] in de proceskosten, aan de zijde van Weller Wonen tot op heden begroot op € 1.795,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: MT