ECLI:NL:RBLIM:2024:3351

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
C/03/329181 HA ZA 24-156
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot uitschrijving uit het handelsregister en ontbinding van overeenkomst wegens wanprestatie

In deze zaak heeft eiseres, een vennootschap onder firma, een vordering ingesteld tegen gedaagde, een besloten vennootschap, met het verzoek om gedaagde te verplichten zich uit te schrijven uit het handelsregister. Eiseres en gedaagde zijn op hetzelfde adres ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Eiseres stelt dat gedaagde geen activiteiten ontplooit op het adres en dat er geen concrete afspraken zijn gemaakt over de vestiging en inschrijving van gedaagde. Eiseres vordert primair ontbinding van de overeenkomst en subsidiair een verklaring voor recht dat gedaagde zich onrechtmatig gedraagt. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld die de vordering zouden kunnen dragen. De rechtbank concludeert dat er geen tekortkoming in de nakoming door gedaagde is vastgesteld en dat er geen onrechtmatige daad is gepleegd. De vorderingen van eiseres worden afgewezen en eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil worden begroot. Het vonnis is uitgesproken op 8 mei 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/329181 / HA ZA 24-156
Vonnis van 8 mei 2024
in de zaak van
de vennootschap onder firma
[naam VOF],
gevestigd te [plaatsnaam] ,
eiseres,
advocaat mr. J.O.I. Leliveld te Maastricht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DESIGNER BAGS UNITED B.V.,
gevestigd te [plaatsnaam] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vordering

2.1.
Eiseres vordert – samengevat – primair ontbinding van de tussen partijen gesloten overeenkomst strekkende tot vestiging en inschrijving van gedaagde in het handelsregister op grond van wanprestatie en subsidiair een verklaring voor recht dat gedaagde zich onrechtmatig tegenover eiseres gedraagt. Meer subsidiair doet eiseres een beroep op de redelijkheid en billijkheid. Daarnaast vordert eiseres op de voet van artikel 3:300 van het Burgerlijk Wetboek dat dit vonnis dezelfde kracht krijgt als een in wettige vorm opgemaakte akte tot uitschrijving van gedaagde aan het adres [adres] te [naam VOF] en subsidiair tot aanwijzing van een notaris door de rechtbank die als vertegenwoordiger de uitschrijvingshandeling mag verrichten. Tot slot vordert eiseres gedaagde te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten, proceskosten en nakosten.

3.De beoordeling

3.1.
Eiseres huurt een bedrijfsruimte, gelegen aan het adres [adres] te [naam VOF] . Eiseres staat ook op dit adres ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
3.2.
In 2021 heeft eiseres aan gedaagde toestemming verleend om haar bedrijf op hetzelfde adres te vestigen waar eiseres ook is gehuisvest. Gedaagde heeft dit ook gedaan en zich op dat adres laten inschrijven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel
3.3.
Volgens eiseres was het de bedoeling dat partijen op de langere termijn een huurovereenkomst zouden aangaan. Nu blijkt dat gedaagde op het betreffende adres geen enkele activiteit ontplooit en aldaar ook nooit aanwezig is, wil eiseres dat gedaagde zich weer uitschrijft.
3.4.
De vorderingen komen de rechtbank ongegrond voor, omdat eiseres onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld die het gevorderde zouden kunnen dragen. Door eiseres is niet gesteld dat partijen concrete afspraken hebben gemaakt over de vestiging en inschrijving van gedaagde op het adres van eiseres, welke afspraken door gedaagde niet zouden worden nagekomen. Dat sprake zou zijn van een tekortkoming in de nakoming is volgens de rechtbank dan ook niet komen vast te staan. Ook is niet gesteld of gebleken op welke wijze gedaagde onrechtmatig handelt tegenover eiseres. Verder is door eiseres niet onderbouwd hoe enige vordering op grond van de redelijkheid en billijkheid zou kunnen worden toegewezen. De vorderingen zullen dan ook worden afgewezen.
3.5.
Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagde worden begroot op nihil.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
wijst de vorderingen af,
4.2.
veroordeelt eiseres in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde tot op heden begroot op nihil,
4.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kluin en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2024. [1]

Voetnoten

1.type: MS