Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- het tegen gedaagde verleende verstek.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft eiseres, een vennootschap onder firma, een vordering ingesteld tegen gedaagde, een besloten vennootschap, met het verzoek om gedaagde te verplichten zich uit te schrijven uit het handelsregister. Eiseres en gedaagde zijn op hetzelfde adres ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Eiseres stelt dat gedaagde geen activiteiten ontplooit op het adres en dat er geen concrete afspraken zijn gemaakt over de vestiging en inschrijving van gedaagde. Eiseres vordert primair ontbinding van de overeenkomst en subsidiair een verklaring voor recht dat gedaagde zich onrechtmatig gedraagt. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld die de vordering zouden kunnen dragen. De rechtbank concludeert dat er geen tekortkoming in de nakoming door gedaagde is vastgesteld en dat er geen onrechtmatige daad is gepleegd. De vorderingen van eiseres worden afgewezen en eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil worden begroot. Het vonnis is uitgesproken op 8 mei 2024.