ECLI:NL:RBLIM:2024:3345

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
C/03/311018 / HA ZA 22-490
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot te gelde maken gezamenlijk goed en verdeling overige gezamenlijke goederen

Op 5 juni 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen twee eisers en een gedaagde, die na dagvaarding is overleden. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.M.M. van Tilborg, vorderden machtiging om een gezamenlijk goed, een woning, te gelde te maken en om de verdeling van overige gezamenlijke goederen te regelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers gezamenlijk bevoegd zijn om de woning te verkopen en dat het vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming van de erfgenamen van de overleden gedaagde. De rechtbank heeft ook bepaald dat de helft van de overwaarde van de woning aan de eisers toekomt, en dat specifieke goederen aan hen moeten worden afgegeven. De gedaagde is veroordeeld tot het afgeven van deze goederen en tot betaling van een schadevergoeding aan de eisers. De rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van de eisers begroot op € 1.003,03 en de gedaagde veroordeeld in deze kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/311018 / HA ZA 22-490
Vonnis van 5 juni 2024
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
eisers,
advocaat: mr. G.M.M. van Tilborg,
tegen
[gedaagde],
na dagvaarding overleden op [overlijdensdatum] 2023 te [overlijdensplaats] ,
voorheen wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagde,
advocaat onttrokken per 10 januari 2024, sindsdien geen nieuwe advocaat gesteld.
Partijen zullen hierna [eiser] (mannelijk meervoud) en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 1 mei 2024,
  • de akte uitlaten tevens houdende wijziging van eis zijdens [eiser]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] vorderen na wijziging van eis – samengevat – voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat de rechtbank bij vonnis:
I. [eiser] gezamenlijk ex art. 3:174 lid 1 BW machtigt tot het te gelde maken van de woning, gelegen aan de [adres] te [woonplaats 3] , en hen gezamenlijk machtigt om alles te doen wat redelijkerwijs noodzakelijk is om tot deze verkoop te geraken,
II. bepaalt dat het in dezen te wijzen vonnis ex artikel 3:300 BW in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring(en) van (de erfgenamen van) [gedaagde] voor het in verkoop geven van de woning,
III. bepaalt dat het in dezen te wijzen vonnis ex artikel 3:300 BW in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring(en) en/of handtekening(en) van (de erfgenamen van) [gedaagde] ;
IV. vaststelt dat de helft van de overwaarde uit de verkoop van de woning toekomt aan [eiser] , meer specifiek dat aan eiser sub 1 ¼ deel van deze overwaarde toekomt, en dat aan eiser sub 2 eveneens ¼ deel van deze overwaarde toekomt, en bepaalt dat deze bedragen aan hen dienen te worden uitbetaald,
V.
primair:
[gedaagde] veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis de navolgende goederen aan [eiser] af te geven:
 Grote Kledingkast Eikenhout;
 -Buffetkast met glazen deurtjes;
 Tv-kast;
 Eethoek Mechelse stijl;
 -Set borden van de Mijnen;
 Set borden AFB van Sittard;
 Stereotoren met Boxen;
 Verschillende goederen van koper;
 Tinnen vaasjes en oude drinkbekers;
 -Schilderijen en pentekening grootvader [eiser] ;
 -Twee stuks oude koffiemolen;
 -Spullen van grootvader [eiser] ;
 Zilveren Oud Engels thee servies;
 Diverse kleine goederen,
zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag of dagdeel dat gedaagde niet aan deze veroordeling voldoet met een maximum van
€ 20.000,00.
subsidiair:
[gedaagde] veroordeelt om uit hoofde van de door de nalatenschap geleden schade als gevolg van het weigeren van afgifte van de aan de nalatenschap behorende goederen, aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 6.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
VI. de navolgende goederen aan [gedaagde] toebedeelt onder de verplichting om een bedrag van € 4.000,00 te voldoen aan [eiser] , te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening:
 Auto van het merk Renault Scenic met kenteken [kenteken 1] ter waarde van € 1.600,00;
 Auto van het merk Renault Scenic met kenteken [kenteken 2] ter waarde van € 600,00;
 Motor van het merk Honda Goldwing met kenteken [kenteken 3] ter waarde van € 2.500,00;
 Bankstel;
 TV;
 Laptop;
 Printer;
 Droger;
 Wasmachine;
 Amerikaanse koelkast;
 - Tuinset;
 Barbecue.
VII. [gedaagde] zal veroordelen in de proceskosten van dit geding.
2.2.
Namens [gedaagde] is geen verweer gevoerd. Nadat mr. Stassen zich heeft onttrokken als advocaat van [gedaagde] , heeft zich tot op heden geen advocaat gesteld.

3.De verdere beoordeling

3.1.
Bij tussenvonnis van 1 mei 2024 heeft de rechtbank [eiser] in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de aanwijzing van een specifieke makelaar voor de bemiddeling bij de verkoop van de woning. De rechtbank heeft [eiser] bij tussenvonnis van 1 mei 2024, voor het geval zij in het (gestelde) overlijden van [gedaagde] aanleiding zien om hun vorderingen te wijzigen, ook in de gelegenheid gesteld om dat te melden.
3.2.
[eiser] hebben bij akte uitlaten houdende wijziging van eis vervolgens kenbaar gemaakt dat zij in het (gestelde) overlijden van [gedaagde] aanleiding zien om hun vorderingen te wijzigen zoals vermeld hierboven onder “Het geschil”. [eiser] stellen zich op het standpunt dat zij belang hebben bij de wijziging van eis. [eiser] voeren in dit kader het volgende aan.
3.3.
[eiser] stellen dat hun belang gelegen is in de omstandigheid dat zij willen voorkomen dat de bank overgaat tot de executoriale verkoop van de woning ten gevolge waarvan [eiser] zullen worden benadeeld in hun vordering op de nalatenschap. Bij een executoriale verkoop zal de woning aanzienlijk minder opleveren dan bij een reguliere verkoop, aldus [eiser] . De woning is tot op heden al maanden onbewoond. [eiser] weten niet of er erfgenamen zijn in de nalatenschap van [gedaagde] en als dit het geval is, wie deze erfgenamen zijn en of deze erfgenamen de nalatenschap van [gedaagde] verworpen, beneficiair aanvaard of zuiver aanvaard hebben. De door mr. Stassen genoemde mogelijke belanghebbenden, hebben zich tot op heden niet bij mr. Stassen gemeld, noch in deze procedure, aldus [eiser] . [eiser] vorderen om die reden dat zij gemachtigd worden om de woning (op reguliere wijze) te verkopen, zodat zij niet benadeeld worden op het moment dat de bank besluit om de woning executoriaal te verkopen. [eiser] merken hierbij op dat de wijziging van eis niet in strijd is met de goede procesorde, nu het onderwerp en de reikwijdte van het geschil geen verandering ondergaan. [eiser] stellen dat ook na de wijziging van eis de verkoop en levering van de woning wordt bewerkstelligd.
3.4.
Voorts voeren [eiser] aan dat met deze wijziging van eis het benoemen van een specifieke makelaar komt te vervallen.
3.5.
De rechtbank is van oordeel nu de stellingen van [eiser] niet weersproken zijn door [gedaagde] en deze stellingen de (primaire) vorderingen en de overige vorderingen kunnen dragen, deze vorderingen kunnen worden toegewezen.
3.6.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
  • dagvaarding € 125,03
  • griffierecht € 86,00
  • salaris advocaat € 614,00 (1 punt)
  • nakosten
totaal € 1.003,03

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
machtigt [eiser] gezamenlijk ex artikel 3:174 lid 1 BW tot het te gelde maken van de woning, gelegen aan de [adres] te [woonplaats 3] , en machtigt hen gezamenlijk om alles te doen wat redelijkerwijs noodzakelijk is om tot deze verkoop te geraken,
4.2.
bepaalt dat het in dezen te wijzen vonnis ex artikel 3:300 BW in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring(en) van (de erfgenamen van) [gedaagde] voor het in verkoop geven van de woning,
4.3.
bepaalt dat het in dezen te wijzen vonnis ex artikel 3:300 BW in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring(en) en/of handtekening(en) van (de erfgenamen van) [gedaagde] ;
4.4.
stelt vast dat de helft van de overwaarde uit de verkoop van de woning toekomt aan [eiser] , meer specifiek dat aan eiser sub 1 ¼ deel van deze overwaarde toekomt, en dat aan eiser sub 2 eveneens ¼ deel van deze overwaarde toekomt, en bepaalt dat deze bedragen aan hen dienen te worden uitbetaald,
4.5.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de navolgende goederen aan [eiser] af te geven:
 Grote Kledingkast Eikenhout;
 - Buffetkast met glazen deurtjes;
 Tv-kast;
 Eethoek Mechelse stijl;
 - Set borden van de Mijnen;
 Set borden AFB van Sittard;
 Stereotoren met Boxen;
 Verschillende goederen van koper;
 Tinnen vaasjes en oude drinkbekers;
 - Schilderijen en pentekening grootvader eisers;
 - twee stuks oude koffiemolen;
 - spullen van grootvader eisers;
 Zilveren Oud Engels thee servies;
 Diverse kleine goederen,
zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag of dagdeel dat [gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet met een maximum van € 20.000,00,
4.6.
de navolgende goederen:
 Auto van het merk Renault Scenic met kenteken [kenteken 1] ter waarde van
€ 1.600,00;
 Auto van het merk Renault Scenic met kenteken [kenteken 2] ter waarde van
€ 600,00;
 Motor van het merk Honda Goldwing met kenteken [kenteken 3] ter waarde van
€ 2.500,00;
 Bankstel;
 TV;
 Laptop;
 Printer;
 Droger;
 Wasmachine;
 Amerikaanse koelkast;
 Tuinset;
 Barbecue
aan [gedaagde] toebedeelt onder de verplichting om een bedrag van € 4.000,00 te voldoen aan [eiser] , te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening,
4.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 1.003,03, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2024.
type: FL
coll: