Uitspraak
[handelsnaam],
1.De procedure
- de aan de zijde van [eiseres] ingebrachte productie 9,
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
19 januari 2024.
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die op 19 januari 2024 door de Rechtbank Limburg is behandeld, heeft eiseres, de eigenaresse van [handelsnaam], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die een overeenkomst voor kinderopvang had afgesloten. De overeenkomst, die op 3 oktober 2023 inging, werd door gedaagde opgezegd per 20 december 2023. Eiseres vorderde betaling van een factuur van € 963,69 voor de maand december 2023, maar gedaagde heeft deze factuur niet betaald. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 januari 2024 heeft eiseres haar eis verminderd, maar gedaagde voerde verweer. De kantonrechter oordeelde dat eiseres niet voldoende spoedeisend belang had bij haar vordering. De rechter benadrukte dat bij geldvorderingen in kort geding terughoudendheid geboden is en dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat haar onderneming in acute financiële problemen verkeerde. De kantonrechter wees de vorderingen van eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten van gedaagde, die zijn vastgesteld op € 793,00.