ECLI:NL:RBLIM:2024:3222

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 juni 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
03/057714-24
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van een gewapende woningoverval met DNA-bewijs en tegenstrijdige signalementen

Op 10 juni 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van een gewapende woningoverval die plaatsvond op 17 augustus 2012. Tijdens deze overval zijn ongeveer €130.000 en sieraden gestolen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij daadwerkelijk betrokken was bij de overval. Hoewel er DNA van de verdachte was aangetroffen op een stuk tape dat gebruikt was om een van de slachtoffers vast te binden, was de rechtbank niet overtuigd dat dit DNA tijdens de overval was achtergelaten. De verdachte had een plausibel alternatief scenario gepresenteerd waarin zijn DNA op de tape terecht kon zijn gekomen zonder dat hij bij de overval betrokken was geweest.

De rechtbank heeft ook de andere bewijsstukken, zoals het signalement van de verdachte dat niet overeenkwam met de beschrijvingen van de slachtoffers, en de afwezigheid van belastende CIE-informatie, in overweging genomen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld op basis van de beschikbare bewijzen, en verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de verdachte niet was veroordeeld voor het ten laste gelegde feit. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van alternatieve verklaringen in de beoordeling van de schuld van een verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/057714-24
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] (Somalië) op [geboortedag] 1992,
voorheen gedetineerd in de [P.I.] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. E.A.M.J. Heffels, waarnemend voor mr. S.F.W. van ’t Hullenaar, beiden advocaat, kantoorhoudende te Arnhem.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 mei 2024. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De slachtoffers [benadeelde 1] en [benadeelde 2] hebben zich als benadeelde partijen gevoegd in het strafproces. Namens de benadeelde partijen is op de zitting gehoord mr. A.F.T.M. Heutink, advocaat, kantoorhoudende te Gennep. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte in 2012 samen met anderen een gewapende woningoverval heeft gepleegd waarbij ongeveer € 130.000,00 en sieraden zijn weggenomen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. De naam van de verdachte komt al in 2012 voor in CIE-informatie, het signalement dat de slachtoffers geven sluit hem niet uit en in 2023 is alsnog gebleken dat op een stuk tape – waarmee de slachtoffers door een van de daders van de overval zijn vastgebonden – naast DNA van een van de slachtoffers ook DNA van de verdachte is aangetroffen. Dit past bij de verklaring van een van de slachtoffers dat een van de daders deze tape met zijn mond heeft afgescheurd. De verdachte heeft zich in eerste instantie beroepen op zijn zwijgrecht, terwijl een onschuldige verdachte direct zou ontkennen. Hij heeft pas bij de rechter-commissaris een verklaring afgelegd. Deze verklaring houdt in dat een vriend van de verdachte de tape moet hebben weggenomen uit de berging waar zij destijds regelmatig samenkwamen en die vervolgens moet hebben gebruikt bij de woningoverval. Deze verklaring is ongeloofwaardig, omdat de daders handschoenen droegen ten tijde van de overval en zij dan nooit tape zouden gebruiken waar hun DNA misschien al op zat.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken. Daartoe heeft zij primair aangevoerd dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat het aangetroffen DNA van de verdachte is. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het aangetroffen DNA geen daderspoor is. Hoewel het aangetroffen spoor niet ‘schreeuwt’ om een verklaring, heeft de verdachte een reëel alternatief scenario naar voren gebracht over hoe zijn DNA op de tape terecht kan zijn gekomen. Daarnaast heeft de raadsvrouw nog aangevoerd dat de mogelijkheid van secundaire overdracht van het DNA niet kan worden uitgesloten, omdat het een mengprofiel is en het celmateriaal van de verdachte daar dus in kan zijn beland via één van de andere donoren.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte samen met anderen een woningoverval heeft gepleegd. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op vrijdag 17 augustus 2012 tussen 03.00 uur en 04.00 uur hebben vier mannen een echtpaar in hun woning aan de [adres] in Ottersum overvallen. Zij hebben het echtpaar – onder bedreiging van (vuur)wapens – gedwongen tot afgifte van de kluiscodes en geld. Zij hebben het echtpaar vastgebonden met tie-wraps en de man ook vastgebonden met dubbelzijdige tape en zijn er met ongeveer € 130.000,00 en sieraden vandoor gegaan.
Aangever de heer [benadeelde 1] heeft een signalement van de daders gegeven. De overval heeft ongeveer een half uur geduurd en hij heeft volgens eigen zeggen echt de tijd genomen om de signalementen van de mensen goed in hem op te nemen. Alle vier de mannen droegen bivakmutsen en hadden handschoenen aan. Drie mannen waren licht getint en de vierde man was zwart. Deze vierde man had verder een dikke bovenlip, een opvallende naar vorenstaande kin, een mager postuur, grote ogen en was ongeveer 190 centimeter lang.
In de woning heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden. Daarbij zijn vier tie-wraps en vijf stukken dubbelzijdige tape veilig gesteld. Deze tie-wraps en tape waren niet van de bewoners. De tie-wraps waren gebruikt om de handen van beide slachtoffers vast te binden, de tape was gebruikt om de handen van de heer [benadeelde 1] vast te binden.
The Maastricht Forensic Institute(verder: TMFI) heeft vervolgens DNA-onderzoek aan de sporendragers verricht. Bij het onderzoek naar de dubbelzijdige tape heeft het TMFI de tape uit elkaar gehaald, waarbij er vijf afzonderlijke stukken vrij zijn geprepareerd. De tien afgescheurde uiteinden zijn bemonsterd en daarvan zijn tien DNA-profielen opgesteld. De vier tie-wraps zijn elk op twee plaatsen bemonsterd en daarvan zijn acht DNA-profielen opgesteld. Het TMFI heeft op 23 oktober 2012 gerapporteerd dat op één van die tien uiteindes van de tape en op twee stukken van twee tie-wraps complexe DNA-mengprofielen zijn aangetroffen die DNA-kenmerken van respectievelijk minimaal drie, minimaal drie en minimaal twee donoren bevatten. Deze drie DNA-mengprofielen waren niet geschikt voor opname in de DNA-databank, maar wel voor vergelijkend DNA-onderzoek. In geen van de andere bemonsteringen zijn DNA-kenmerken gevonden die de DNA-profielen geschikt maken voor opname in de DNA-databank of vergelijkend DNA-onderzoek.
In december 2012 kreeg de toenmalige Criminele Inlichtingen Eenheid van een informant de informatie dat twee onlangs samen – op verdenking van een ander delict – aangehouden mannen deze woningoverval zouden hebben gepleegd. De verdachte was één van deze mannen.
Na een verzoek daartoe heeft het TMFI op 10 augustus 2023 – bijna 11 jaar later – opnieuw een rapport uitgebracht. Het TMFI heeft het DNA-profiel van de verdachte vergeleken met de drie eerder verkregen DNA-mengprofielen. Uit het rapport blijkt dat de verdachte mogelijk donor is van (alleen) celmateriaal in het DNA-mengprofiel dat is aangetroffen op de bemonstering van één uiteinde van een stuk van de dubbelzijdige tape. Daarbij is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast, waarbij de resultaten worden bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen. De hypothesen luiden:
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van verdachte [verdachte] en drie onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van vier onbekende, niet verwante personen.
Het TMFI concludeert dat de resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zeer veel waarschijnlijker zijn wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. Deze verbale bewijskracht komt overeen met een numerieke bewijskracht van 10.000 tot 1.000.000.
De DNA-kenmerken in de DNA-profielen van de man met wie de verdachte in 2012 samen werd aangehouden en van twee andere mannen wiens namen in oktober 2012 in een MMA-melding werden genoemd, komen niet overeen met de DNA-kenmerken in de drie DNA-mengprofielen.
De verdachte is op 16 februari 2024 aangehouden. Hij heeft op 20 februari 2024 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij zich niet kan voorstellen dat zijn DNA is aangetroffen, omdat hij nog nooit in de woning in Ottersum is geweest. Het enige dat de verdachte zich kan voorstellen is dat iemand tape uit zijn berging heeft gepakt. In die berging was de verdachte – 12 jaar geleden – vaak aan het chillen met vrienden en dingen aan het repareren. Ter terechtzitting van 27 mei 2024 heeft de verdachte verder verklaard dat hij de jongens die genoemd worden in de MMA-meldingen – zoals [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] – kent en dat zij destijds ook bij hem in de berging langskwamen. In die berging repareerde de verdachte vaak gestolen scooters en gebruikte hij dubbelzijdige tape om onder andere kentekenplatenhouders of kappen te monteren.
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan de rechtbank niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat de verdachte een van de overvallers is geweest.
De rechtbank stelt wel vast dat het DNA van de verdachte op de tape zat, want zelfs de ondergrens van de berekende bewijskracht is in de context van dit onderzoek groot genoeg om dat oordeel te rechtvaardigen. De rechtbank is er echter niet van overtuigd dat dit DNA op de tape door de verdachte is achtergelaten tijdens de overval. De verdachte heeft vier dagen na zijn aanhouding bij de eerste ondervraging door een rechter direct een scenario gegeven dat dit onderzoeksresultaat minstens even goed verklaart. Dit scenario is zo concreet als na elf en een half jaar van een verdachte kan worden verlangd. De plek op de tape waar het DNA van de verdachte is aangetroffen, kan geen onderscheid maken tussen beide scenario’s. De tape is namelijk door de forensische onderzoekers van de politie deels opgepropt gevonden en door de DNA-deskundige van het TMFI uit elkaar gehaald. Uit het onderzoek blijkt niet of het DNA is gevonden op een plek die pas is blootgelegd toen de tape bij de overval werd afgerold, laat staan of het DNA oorspronkelijk op een zodanige plek is achtergelaten. Bovendien is het DNA van de verdachte slechts aangetroffen op deze ene plek, terwijl ook de andere afgescheurde uiteinden zijn bemonsterd. Het was te verwachten dat als de verdachte degene is geweest die de heer [benadeelde 1] heeft vastgebonden en stukken tape met zijn mond heeft afgescheurd – zoals later door aangeefster [benadeelde 2] is verklaard – zijn DNA op meerdere afgescheurde uiteinden zou zitten. Dat is echter niet gebleken. De rechtbank is er daarom niet van overtuigd dat het hier een daderspoor betreft. De redenering van de officier van justitie dat het scenario van de verdachte niet geloofwaardig is, omdat de daders nooit tape zouden meebrengen waar hun DNA mogelijk al op zit, overtuigt de rechtbank niet. De verdachte heeft immers niet verklaard dat de mogelijke daders deze tape destijds ook gebruikten of zelfs maar dichtbij zich hebben gehad voorafgaand aan de overval.
Ook de andere onderzoeksresultaten overtuigen de rechtbank niet. Het door aangever [benadeelde 1] opgegeven signalement komt op de onderscheidende kenmerken niet overeen met het uiterlijk van de verdachte. Hij heeft geen opvallend uitstekende kin en geen grote ogen van blauw/groene kleur. Ook komt de geschatte lengte van 1.90 meter niet overeen met die van de verdachte, die – zoals door de rechtbank ter terechtzitting is vastgesteld – slechts 1.76 meter is. Dat is het verschil tussen een benedengemiddelde en bovengemiddelde lengte en dus een relevant verschil.
De CIE-informatie uit 2012 was geschikt om nader onderzoek mogelijk te maken, maar dat onderzoek heeft ook verder geen belastende resultaten opgeleverd. De telefoonnummers van de verdachte komen niet voor in de mastgegevens die relevant waren voor de overval en de afgetapte en opgenomen gesprekken van de verdachte tijdens zijn voorarrest hebben ook geen relevante informatie opgeleverd.
Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem om die reden vrij.

4.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

4.1
De vordering van de benadeelde partij
De
benadeelde partij [benadeelde 1]heeft een schadevergoeding gevorderd van € 132.500,00, bestaande uit € 127.500,00 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade.
De
benadeelde partij [benadeelde 2]heeft een schadevergoeding gevorderd van € 132.500,00, bestaande uit € 127.500,00 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Nu aan de vordering een feitencomplex ten grondslag ligt waarvoor de verdachte niet zal worden veroordeeld, zal de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit;
Benadeelde partijen
  • verklaartde
    benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil;
  • verklaartde
    benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Bastiaans, voorzitter, mr. S.A.M.C. van de Winkel en
mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Stuurman, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 juni 2024.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 17 augustus 2012 in de gemeente Gennep, gedurende de voor de
nachtrust bestemde tijd (te weten tussen (ongeveer) 03.00 uur en 04:00 uur),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de
[adres] te Ottersum, heeft weggenomen een hoeveelheid geld, te weten
(ongeveer) 130.000,- Euro, en /of een (grote) hoeveelheid sieraden, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld
en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s), gemaskerd,
- via een kattenluikje de woning is/zijn ingeklommen/binnegedrongen om daarna
de mededader(s) de toegang tot de woning te verschaffen, en/of (vervolgens)
- die [benadeelde 2] de keuken heeft/hebben ingeduwd en/of op een stoel heeft/hebben
gezet en/of (vervolgens)
- een geweer en/of een handvuurwapen aan die [benadeelde 2] heeft/hebben getoond
en/of (vervolgens)
- die [benadeelde 1] van zijn bed heeft/hebben gelicht en/of die [benadeelde 1] naar de keuken
heeft/hebben gedwongen en/of (vervolgens)
- geld heeft/hebben ge-eist en/of die [benadeelde 2] heeft/hebben gedwongen de sleutel
van de kluis te pakken en/of (vervolgens)
- die [benadeelde 2] en [benadeelde 1] heeft/hebben gedwongen naar de slaapkamer te gaan
en/of (vervolgens)
- onder bedreiging van genoemde wapens die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1]
heeft/hebben gedwongen de kluis te openen en/of (vervolgens)
- die [benadeelde 2] heeft/hebben gedwongen tot afgifte van de kluiscode en/of
(vervolgens)
- een vuurwapen tegen het hoofd van die [benadeelde 1] heeft/hebben geduwd en/of
geduwd gehouden en/of (vervolgens)
- die [benadeelde 2] en [benadeelde 1] naar een andere ruimte heeft/hebben gedwongen en/of
(vervolgens)
- die [benadeelde 2] en [benadeelde 1] aan handen en voeten heeft/hebben gekneveld met
tie-wraps en/of tape;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2012079831, gesloten d.d. 25 maart 2024 doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 160.