ECLI:NL:RBLIM:2024:3193

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
10890692 \ CV EXPL 24-422
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Financiële afwikkeling na beëindiging affectieve relatie zonder samenlevingsovereenkomst

In deze zaak vordert eiseres, [eiseres], nakoming van een op 31 maart 2023 ondertekende 'Overeenkomst Financiën' van gedaagde, [gedaagde]. De partijen hadden een affectieve relatie van augustus 2018 tot eind maart 2023, zonder een samenlevingsovereenkomst. Gedaagde heeft de overeenkomst niet nagekomen, ondanks herhaalde verzoeken van eiseres. Gedaagde stelt dat hij de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden wegens misbruik van omstandigheden, maar kan dit niet onderbouwen met bewijs. De kantonrechter oordeelt dat de overeenkomst bindend is en moet worden nagekomen. Eiseres vordert onder andere kosten voor honden, financiële bijdrage voor haar dochter, en maandelijkse betalingen van gedaagde. De kantonrechter wijst de vorderingen van eiseres grotendeels toe, met uitzondering van enkele niet gespecificeerde kosten. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van in totaal € 12.935,00, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van € 1.028,85. De appeltermijn begint op 5 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10890692 \ CV EXPL 24-422
Proces-verbaal van de mondelinge behandeling van de kantonrechter van 5 juni 2024
en de ter gelegenheid daarvan gedane mondelinge uitspraak
in de zaak van
[eiseres],
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. N. Kloth,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. P.J.C. Bolton.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van de rechtbank in Maastricht.
De zaak wordt behandeld door mr. A.P.A. Bisscheroux, kantonrechter, bijgestaan door Y.A.M. Tilmans als griffier.
Aanwezig zijn:
- [eiseres]
- mr. Kloth
- [gedaagde] vergezeld van zijn partner
- mr. Bolton.
De kantonrechter gaat over tot de mondelinge behandeling. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht. Daarvan zijn zittingsaantekeningen gemaakt, die samen met de pleitnota van [eiseres] in het dossier worden gevoegd.
Daarna heeft de kantonrechter bepaald dat zij op de zitting in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak zal doen. De kantonrechter doet de volgende uitspraak:

1.Samenvatting van het geschil

1.1.
[eiseres] en [gedaagde] hebben sinds augustus 2018 tot eind maart 2023 een affectieve relatie met elkaar gehad waarbij zij geen samenlevingsovereenkomst hebben gesloten. Om de financiële afwikkeling van hun samenleving te regelen hebben op 31 maart 2023 een schriftelijke “Overeenkomst Financiën” ondertekend. De dochter van [eiseres] , [naam dochter] , heeft ook getekend. Ondanks sommatie is [gedaagde] deze overeenkomst niet, althans niet deugdelijk, nagekomen waardoor [eiseres] thans in rechte nakoming van die overeenkomst vordert. [gedaagde] voert verweer. Hij stelt dat hij de overeenkomst wegens misbruik van omstandigheden buitengerechtelijk heeft ontbonden en daarna, ter mondelinge behandeling, dat hij de overeenkomst wegens misbruik van omstandigheden buitengerechtelijk heeft vernietigd. Hij vindt niet dat hij aan deze overeenkomst is gebonden, omdat hij die ongezien heeft getekend om van het gezeur af te zijn.

2.De gronden van de beslissing

2.1.
De tussen partijen ondertekende “Overeenkomst Financiën” is een zogenoemde vaststellingsovereenkomst (verder: de overeenkomst). Uitgangspunt is dat overeenkomsten worden nagekomen. Dat geldt ook in dit geval.
2.2.
Dit is slechts anders als het beroep van [gedaagde] op een wilsgebrek zou slagen. De gemachtigde van [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden wegens misbruik van omstandigheden. Desgevraagd heeft hij beaamd dat hij bedoelt dat hij die buitengerechtelijk heeft vernietigd. Daarvan is geen bewijs overgelegd, dus de kantonrechter kan daar niet vanuit gaan. [gedaagde] heeft in deze procedure niet aan de kantonrechter gevraagd om de overeenkomst te vernietigen. Voor zover hij dat wel heeft bedoeld te vragen, overweegt de kantonrechter dat in artikel 3:44 BW lid 4 is omschreven wat onder misbruik van omstandigheden wordt begrepen.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij op 31 maart 2023 naar [eiseres] is gegaan omdat hij met rust gelaten wilde worden. [eiseres] bleef hem lastig vallen omdat zij financiële afspraken wilde maken omtrent de relatiebreuk. Toen hij daar aankwam, was [eiseres] en haar dochter [naam dochter] aanwezig en werd hem een papier voor zijn neus geschoven dat hij zonder te lezen heeft getekend om van het gezeur af te zijn.
2.3.
[eiseres] heeft dit weersproken. Zij heeft gezegd dat zij met [gedaagde] en haar dochter bij elkaar hebben gezeten, dat er afspraken zijn gemaakt over de financiële afwikkeling, dat daarvan aantekeningen zijn gemaakt en dat haar dochter die heeft uitgewerkt in de “overeenkomst financiën” die later, toen [gedaagde] terugkwam, met hem is besproken en toen door hem is getekend.
2.4.
Wat er van deze verschillende versies ook zij, vast staat dat [gedaagde] de “overeenkomst financiën” heeft ondertekend, dat hij wist dat hij een stuk tekende waarin afspraken stonden over de afwikkeling van de financiën na de relatiebreuk en dat hij daarna ook tot twee keer toe betalingen heeft gedaan. [eiseres] mocht ervan uitgaan dat hij door het ondertekenen en het deels nakomen van die overeenkomst instemde met wat erin stond. Dat deze overeenkomst onder misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen, is op geen enkele wijze gebleken. Zijn stelling dat hij “om van het gezeur af te zijn” de overeenkomst zonder deze door te lezen heeft ondertekend, komt voor zijn rekening en risico en leidt er niet toe dat is voldaan aan de criteria als genoemd in art. 3:44 lid 4 BW. Het beroep op vernietiging kan dan ook niet slagen. De overeenkomst is bindend en moet worden nagekomen.
2.5.
Dat betekent voor het door [eiseres] gevorderde het volgende:
de kosten van de honden
2.5.1.
In de overeenkomst staat dat alle kosten betreffende de honden [naam 1] en [naam 2] worden gezien als gedeelde kosten die worden gedeeld door partijen. [eiseres] heeft verklaard dat zij de periode waarop zij aanspraak maakt op deze kosten heeft beperkt tot juli 2023. Ze vordert een bedrag van € 75,00. Voormeld bedrag betreft de helft van de kosten aan de honden voor voer en inentingen over de periode april t/m juli 2023, aldus [eiseres] . Deze gewijzigde vordering is door [gedaagde] onvoldoende weersproken en komt de kantonrechter redelijk voor zodat
€ 75,00zal worden toegewezen.
de financiële bijdrage voor [naam dochter]
2.6.
In de overeenkomst staat dat [gedaagde] de dochter van [eiseres] , [naam dochter] , financieel zal ondersteunen met een maandelijks bedrag van € 100,00. Deze afspraak is duidelijk en moet worden nagekomen. [eiseres] heeft bij dagvaarding gesteld dat zij de overeengekomen financiële steun aan [naam dochter] van € 100,00 per maand met ingang van
1 januari 2024 laat vervallen. Tegen de handhaving van de vordering aan achterstallige betalingen van
€ 900,00heeft [gedaagde] onvoldoende verweer tegen gevoerd zodat ook dat bedrag voor toewijzing gereed ligt.
de maandelijkse betalingen van € 750,00 over 2023 en € 500,00 over 2024
2.6.1.
In de overeenkomst staat duidelijk dat [gedaagde] tot 31/12/2023 € 750,00 per maand zal betalen aan [eiseres] en van 1/1/2024 tot 31/12/2024 € 500,00 per maand. Ook deze afspraak is volstrekt helder en niet voor meerdere uitleg vatbaar. Het totaalbedrag komt neer op € 12.000,00. [gedaagde] heeft in totaal een bedrag van € 1.000,00 betaald. Het restantbedrag,
€ 11.000,00wordt toegewezen.
de betaling voor de IPhone
2.6.2.
Over de kosten van de IPhone staat in de overeenkomst dat [eiseres] recht heeft om maandelijks € 100,00 te innen van de gezamenlijke rekening en dat deze regeling stand houdt “tot het bedrag volledig is voldaan”. Als de gezamenlijke rekening eerder wordt beëindigd zal [gedaagde] het betreffende bedrag overmaken naar [eiseres] .
[gedaagde] heeft weliswaar betoogd dat hij de IPhone cadeau had gekregen, maar heeft zelf erkend dat de afspraak is gemaakt dat hij en [eiseres] maandelijks € 100,00 opzij zouden leggen zodat “zij ook een telefoon zou kunnen kopen”.
2.7.
De afspraak tot betaling door [gedaagde] van € 100,00 per maand is dus duidelijk, alleen hebben partijen niets vastgelegd over het totaalbedrag. Dat is dus niet duidelijk en de overeenkomst moet op dit punt worden uitgelegd. Nu [eiseres] ter mondelinge behandeling heeft verklaard dat de daadwerkelijke afbetaling van het toestel zelf € 960,00 (€ 40,00 per maand maal 24 maanden) bedraagt, zal
€ 960,00in plaats van de gevorderde € 1.200,00 worden toegewezen.
de bijdrage aan Essent en BSWG
2.7.1.
De gevorderde bijdrage aan Essent en BSGW van € 450,00 zal als onvoldoende gespecificeerd worden afgewezen. Partijen hebben hierover wel in de overeenkomst de duidelijke afspraak gemaakt dat [gedaagde] de helft van deze kosten zou betalen, maar het had op de weg van [eiseres] gelegen om hiervan facturen in het geding te brengen.
De gevorderde verklaring voor recht
2.8.
Niet valt in te zien welk belang [eiseres] heeft bij de gevorderde verklaring voor recht dat [gedaagde] zijn afspraken uit de overeenkomst niet is nagekomen. Die wordt afgewezen.
2.9.
Resumerend ligt een bedrag van € 12.935,00 (€ 75,00 + € 900,00 + € 11.000,00 + 960,00) voor toewijzing gereed. Gelet op de afspraak dat [gedaagde] maandelijks betalingen zou doen, kan niet worden geoordeeld dat [gedaagde] per 1 of per 25 juli 2023 al in verzuim was met de toen nog toekomstige betalingen. De wettelijke rente over het toegewezen bedrag zal daarom worden toegewezen per heden.
2.10.
[gedaagde] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten die tot aan dit vonnis aan de zijde van [eiseres] zijn gerezen en begroot op:
- kosten van de dagvaarding
129,85
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
Totaal
1.028,85
2.11.
De kantonrechter houdt partijen voor dat de appeltermijn voor deze beslissing aanvangt op 5 juni 2024.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 12.935,00 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf heden tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.028,85,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Waarvan proces-verbaal,
Mr. A.P.A. Bisscheroux, kantonrechter