[eisers] vordert dat de kantonrechter:
I. voor recht verklaart dat de tussen [eisers] en [gedaagde] gesloten overeenkomst op 11 oktober 2022 buitengerechtelijk is ontbonden, althans dat hij deze overeenkomst ontbindt;
II. [gedaagde] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen het bedrag van € 17.100,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van verzuim, althans de dag van de dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
III. [gedaagde] veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het zwembad inclusief roldeck en de zuiver- en verwarmingsinstallaties met toebehoren uit de tuin van [eisers] te verwijderen en weg te nemen op straffe van een dwangsom van € 2.000,00 per dag, een dagdeel daarbij inbegrepen, dat [gedaagde] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van
€ 100.000,00, althans de daarmee gepaard gaande kosten te vergoeden, te bepalen op een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
IV. [gedaagde] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen het bedrag van € 157.669,39, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van verzuim althans de dag van de dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
V. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze procedure en de nakosten, inclusief de kosten van de gelegde conservatoire beslagen, onder de bepaling dat [gedaagde] de wettelijke rente hierover verschuldigd is indien deze kosten niet binnen 14 dagen na het vonnis in de zaak, althans na betekening hiervan, aan [eisers] zijn betaald.