ECLI:NL:RBLIM:2024:3143

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
C/03/295383 / HA ZA 21-413
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over juridische erfgrens en scheidsmuur tussen percelen

In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, heeft de Rechtbank Limburg op 29 mei 2024 een eindvonnis gewezen in een burengeschil tussen twee partijen over de juridische erfgrens tussen hun percelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kadastrale grens, zoals vastgelegd door het kadaster op 2 september 2020, tevens de juridische erfgrens is. Dit oordeel is gebaseerd op een deskundigenrapport van hoveniersbedrijf Guy Wolfs, dat is ingediend op 14 november 2023. De deskundige heeft geadviseerd over de te plaatsen scheidsmuur en de kosten daarvan, en heeft ook de gevolgen voor de aanwezige beplanting langs de erfgrens beoordeeld.

De rechtbank heeft de vorderingen van de eiser in conventie toegewezen, waaronder de verplichting voor de gedaagde in conventie om een gemeenschappelijke scheidsmuur op de kadastrale grens op te richten en bij te dragen aan de kosten daarvan. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot het verwijderen van alle coniferen en taxusplanten die zich binnen een halve meter van de kadastrale grens bevinden. De rechtbank heeft een dwangsom opgelegd van € 250 per dag voor het geval de gedaagde niet aan de veroordelingen voldoet, met een maximum van € 25.000.

In reconventie heeft de rechtbank de vorderingen van de gedaagde afgewezen, die enkel betrekking hadden op de juridische grens tussen de percelen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de kosten voor het plaatsen van de scheidsmuur gelijkelijk tussen beide partijen moeten worden verdeeld. De proceskosten zijn toegewezen aan de eiser in conventie, die in het gelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/295383 / HA ZA 21-413
Vonnis van 29 mei 2024 in de zaak van:

1.[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ,

2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2],
wonend te [woonplaats] ,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
hierna samen te noemen: [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (in mannelijk enkelvoud),
advocaat: mr. W.J.F. Geertsen,
tegen:

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
hierna samen te noemen: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (in mannelijk enkelvoud),
advocaat: mr. H.H.G. Theunissen.

1.Het verder verloop van de procedure

1.1.
Het verder verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 7 juni 2023,
- het deskundigenrapport van 14 november 2023,
- de offerte van de deskundige van 14 november 2023,
- de conclusie na deskundigenrapport, tevens houdende wijziging en vermeerdering van eis in conventie van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
- de conclusie na deskundigenrapport van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,
- de antwoordconclusie na deskundigenrapport van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
- de antwoordconclusie na deskundigenrapport, tevens antwoordakte vermeerdering van eis van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Processueel
2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft zijn vorderingen in conventie andermaal gewijzigd en vermeerderd in zijn conclusie na deskundigenbericht. Ingevolge artikel 130 Rv is, voor zover hier relevant, een partij bevoegd zijn eis te veranderen of te vermeerderen, zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen. De andere partij is bevoegd hiertegen bezwaar te maken op grond dat de verandering of vermeerdering in strijd is met de eisen van een goede procesorde.
2.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gewijzigde eis in conventie als zodanig en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft in zijn laatste processtuk op deze gewijzigde eis inhoudelijk gereageerd. De rechtbank ziet dan ook geen reden om deze gewijzigde eis buiten beschouwing te laten. Ter verduidelijking zal de rechtbank hierna de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ingestelde (gewijzigde) vorderingen volledig opnemen.
2.3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft derhalve (gewijzigd) gevorderd, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I.
Primair:
Voor recht te verklaren dat de kadastrale grens tussen het perceel in eigendom van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , kadastraal bekend als [kadasternummer 1] en het perceel in eigendom van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , kadastraal bekend als [kadasternummer 2] , zoals deze is vastgelegd en blijkt uit het relaas van bevindingen van het kadaster d.d. 2 september 2020 (productie 3 bij de inleidende dagvaarding) tevens de juridische erfgrens tussen de percelen is;
Subsidiair:
De juridische grens tussen de percelen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , kadastraal bekend als [kadasternummer 1] en het perceel in eigendom van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , kadastraal bekend als [kadasternummer 2] ex artikel 5:47 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) vast te stellen overeenkomstig de kadastrale grens of op een door de rechtbank in goede justitie te bepalen wijze;
Meest subsidiair:
De juridische grens tussen de percelen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , kadastraal bekend als [kadasternummer 1] , en het perceel in eigendom van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , kadastraal bekend als [kadasternummer 2] ex artikel 5:47 BW vast te stellen overeenkomstig de kadastrale grens of op een door de rechtbank in goede justitie te bepalen wijze waarbij in acht wordt genomen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ex artikel 6:162 BW jo. artikel 6:103 BW het stuk grond dat zij hebben geoccupeerd als schadevergoeding in natura teruggeven aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en op die voet de kadastrale grens als juridische grens wordt aangemerkt;
II.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk te gelasten c.q. te veroordelen tot het verlenen van medewerking ex artikel 5:49 BW tot het oprichten van een gemeenschappelijke scheidsmuur op de kadastrale grens, althans de grenslijn die door de rechtbank in goede justitie is bepaald, door in gelijke delen bij te dragen aan de gezamenlijke kosten van de oprichting van de betreffende scheidsmuur voor een totaalsom van
€ 6.796,20, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
III.
Primair:
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk te gelasten c.q. te veroordelen tot het verwijderen en verwijderd te houden van alle
taxus c.q.coniferen (Thuja's) c.q. bomen c.q. Chamaecyparis, althans een door de rechtbank in goede justitie aan te wijzen beplanting, aan de zijkant van hun woning grenzend aan het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , althans daar waar de bomen c.q. coniferen (Thuja's) c.q. taxus c.q. Chamaecyparis op of binnen twee meter, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen afstand, van de kadastrale grenslijn, althans de grenslijn die door de rechtbank in goede justitie is bepaald, zijn gesitueerd, te rekenen vanaf het midden van de voet van de taxus c.q. de boom c.q. de conifeer (Thuja) c.q. taxus c.q. Chamaecyparis, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en/of dagdeel met een maximum van € 50.000,--, althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze;
Subsidiair:
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk te gelasten c.q. te veroordelen tot het snoeien en gesnoeid houden van alle taxus, coniferen (Thuja's) c.q. bomen c.q. Chamaecyparis, althans een door de rechtbank in goede justitie aan te wijzen beplanting, aan de zijkant van hun woning grenzend aan het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , althans daar waar de bomen c.q. coniferen (Thuja's) c.q. taxus c.q. Chamaecyparis op of binnen twee meter, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen afstand, van de kadastrale grenslijn, althans de grenslijn die door de rechtbank in goede justitie is bepaald, zijn gesitueerd, te rekenen vanaf het midden van de voet van de boom c.q. de conifeer (Thuja) c.q. de taxus c.q. Chamaecyparis tot een hoogte van twee meter, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen hoogte, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en/of dagdeel met een maximum van € 50.000,--, althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze;
IV.
Primair:
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk te gelasten c.q. te veroordelen tot het verwijderen en verwijderd te houden van alle taxus, coniferen (Thuja's) c.q. bomen c.q. Chamaecyparis, althans een door de rechtbank in goede justitie aan te wijzen beplanting, aan de achterzijde van hun woning grenzend aan het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , althans daar waar de taxus, bomen c.q. coniferen (Thuja's) c.q. Chamaecyparis op of binnen twee meter, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen afstand, van de kadastrale grenslijn, althans de grenslijn die door de rechtbank in goede justitie is bepaald, zijn gesitueerd te rekenen vanaf het midden van de voet van de taxus c.q. de boom c.q. de conifeer (Thuja) c.q. Chamaecyparis, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en/of dagdeel met een maximum van € 50.000,--, althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze;
Subsidiair:
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk te gelasten c.q. te veroordelen tot het snoeien en gesnoeid houden van alle taxus, coniferen (Thuja's) c.q. bomen c.q. Chamaecyparis, althans een door de rechtbank in goede justitie aan te wijzen beplanting, aan de zijkant van hun woning grenzend aan het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , althans daar waar de taxus, de bomen c.q. coniferen (Thuja's) c.q. Chamaecyparis op of binnen twee meter, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen afstand, van de kadastrale grenslijn, althans de grenslijn die door de rechtbank in goede justitie is bepaald, zijn gesitueerd, te rekenen vanaf het midden van de voet van de taxus, de boom c.q. de conifeer (Thuja) c.q. Chamaecyparis tot een hoogte van twee meter, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen hoogte, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en/of dagdeel met een maximum van € 50.000,--, althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze;
V.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding, des de een betalend, de ander zal zijn bevrijd, te vermeerderen met salaris van de advocaat en de nakosten, een en ander te voldoen binnen een termijn van 14 dagen na betekening van het vonnis en – voor het geval voldoening van de nakosten niet binnen een gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
VI.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk te gelasten c.q. te veroordelen tot het verlenen van medewerking ex artikel 5:49 BW tot het oprichten van een gemeenschappelijke scheidsmuur, binnen 8 weken, althans een in goede justitie te bepalen termijn, op de kadastrale grens, althans de grenslijn die door de rechtbank in goede justitie is bepaald, zulks conform de wijze zoals voorgeschreven door de gerechtelijk deskundige hoveniersbedrijf Guy Wolfs bij deskundigenrapport d.d. 14 november 2023, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen wijze en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarbij tevens hoofdelijk te gelasten c.q. te veroordelen tot het verwijderen en verwijderd te houden van de vleugel, staander (behorende bij de poort) en bestrating aan de voorzijde van hun woning conform de wijze zoals voorgeschreven door de gerechtelijk deskundige hoveniersbedrijf Guy Wolfs bij deskundigenrapport d.d. 14 november 2023, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen wijze, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en/of dagdeel met een maximum van € 50.000,--, althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze.
In conventie
Vordering I
2.4.
Zoals de rechtbank in het vonnis van 29 juni 2022 in rechtsoverweging 4.12 heeft geconcludeerd, zal de vordering onder I primair worden toegewezen. Dit betekent kort gezegd dat voor recht wordt verklaard dat de kadastrale grens tussen de percelen van partijen tevens de juridische grens is.
Vorderingen II en VI
2.5.
Gelet op de wijze waarop [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn vorderingen onder II en VI heeft geformuleerd, zal de rechtbank deze vorderingen samen beoordelen en daarover beslissen. Beide vorderingen hebben immers betrekking op het oprichten van een gemeenschappelijke scheidsmuur op de kadastrale grens (dus juridische grens). Dat er een scheidsmuur moet komen, heeft de rechtbank reeds geconcludeerd in rechtsoverweging 4.15 van het vonnis van 29 juni 2022.
2.6.
In het vonnis van 7 juni 2023 heeft de rechtbank hoveniersbedrijf Guy Wolfs als deskundige benoemd en heeft de rechtbank de deskundige opgedragen antwoord te geven op de volgende vragen en daarover te rapporteren:
ervan uitgaande dat de te plaatsen scheidsmuur met een lengte van circa 50 meter dient te worden neergezet op de rode stippellijn (op de tekening van het Kadaster van de percelen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , productie 3 dagvaarding), welke stippellijn begint bij nummer 6 onderaan en eindigt bij de grens van het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (226) met de achterburen (356): welke scheidsmuur (met inbegrip van een goede fundering daarvan) dient in uw ogen te worden geplaatst, in de zin van welk materiaal is daarvoor volgens u het best aangewezen, rekening houdend met het feit dat de scheidsmuur deugdelijk genoeg moet zijn om de komende tien jaren in goede staat te (kunnen) blijven staan?
welke gevolgen heeft het plaatsen van de scheidsmuur voor aanwezige beplanting (coniferen en taxus) langs de erfgrens van beide percelen? Indien dit tot gevolg heeft dat bepaalde beplanting niet kan blijven staan, bijvoorbeeld door de aanwezige wortel- en takkendruk: welke beplanting dient alsdan te worden verwijderd?
welke kosten zijn verbonden aan de scheidsmuur, het plaatsen daarvan en het eventueel verwijderen en afvoeren van aanwezige beplanting en wortels (in verband met het bouwrijp maken van de erfgrens)? Zou u deze kosten zoveel mogelijk willen uitsplitsen in een begroting?
geeft de zaak u voor het overige nog aanleiding tot het maken van opmerkingen?
2.7.
Als deskundige is opgetreden Mathijs Wolfs, werkzaam bij Hoveniersbedrijf Guy Wolfs. Hij heeft ten aanzien van bovenstaande vraag 1 het volgende in het deskundigenrapport van 14 november 2023 gerapporteerd:
Levering nieuw te plaatsen scheidingsmuur/ schutting
T.a.v. het leveren en plaatsen van een duurzame afscheiding stellen wij een Hout betonschutting voor.
Deze bestaan uit glad betonnen palen met sponning en gladde kop ( 10 x 10 cm ) en Douglas beton – dichtplankscherm ( 180*180 cm ). Met deze schutting kunnen d.m.v. de betonplaat kleine hoogteverschillen opgevangen worden. De totale lengte aan schutting bedraagt ca. 44,6 m1.
[
Afbeelding van de door de deskundige voorgestelde schutting]
Douglashout valt in duurzaamheidsklasse 3. Dit betekent dat deze houtsoort in onbehandelde toestand zo’n 10 tot 15 jaar meegaat. Hout wordt ingedeeld in 5 duurzaamheidsklassen, hoe hoger de duurzaamheidsklasse, hoe sneller het bij een buitentoepassing rottingsverschijnselen vertoond. Ter vergelijking: vuren of grenen vallen in duurzaamheidsklasse 5, Europees eiken in klasse 2 tot 3 en Azobé in klasse 1.
De hoge duurzaamheid heeft Douglashout te danken aan het hoge percentage kernhout wat gevormd wordt. Kernhout heeft, in tegenstelling tot spinthout, gunstige duurzame eigenschappen. Het kernhout bevat hars en verhardt zich na verloop van tijd. Schimmel, die uiteindelijk tot rotting kan leiden, heeft door de verharding minder vat op het hout waardoor het langer meegaat.
Omdat het hout door de betonnen plint en betonnen staanders nergens contact maakt met de aarde is de duurzaamheid voor zeker 10 jaar ( of meer) gegarandeerd.
De hoogte van de schutting bedraagt ca. 200 cm vanaf bestaand maaiveld. Omdat er naar de achterzijde van beide percelen steeds meer hoogteverschil ontstaat, te weten 0 cm aan straatzijde maar maximaal ca. 26 cm aan achterzijde beider percelen […]
Beide partijen gaven aan dat zij de schutting graag het hoogste gelegene perceel ( [nummer 1] ) als maaiveld dient gehanteerd te worden. Dit betreft het peilpunt aangegeven door het kadaster bij de poort aan de straatzijde.( kadasterpunt 0.00) Vanaf dit punt zal derhalve de 200 cm hoogte gemeten worden en in waterpaslijn naar achterzijde doorgezet worden.
Uit de bijlage 1 blijkt dat er tussen beide buren een maximaal hoogteverschil is opgemeten met laserwaterpas van 26 cm. Aan de achterzijde zal , zodra het peil meer wordt als -10, ( tussen meetpunt 2 en meetpunt 12 ) de betonnen plint nog extra ondersteund worden met een betonband in gewenste kleur ( normaliter grijs of antraciet) over de lengte van 20 M1 , met een zware betonband in de maat 10*20 cm welke in een betonfundament geplaatst dient te worden.
Hierdoor zal de schutting vanuit perspectief van huisnummer [nummer 2] hoger worden dan 200 cm. Mocht dit niet wenselijk zijn kan de schutting stapsgewijs geplaatst dienen te worden waardoor deze nergens de hoogte van 200 cm overschrijdt. Dit is echter visueel niet wenselijk daar de schutting dan “komvormig” geplaatst dient te worden. Begin en eindpunt zijn nagenoeg gelijk, echter in het midden van het perceel ligt een verdieping van ca. 26 cm.
N.B. De constructie is stevig genoeg om kleine hoogteverschillen, ca. 10/15 cm op te vangen voor de situatie zoals deze nu aanwezig is. Echter, mocht er in de toekomst bestrating worden aangepast bij huisnummer [nummer 1] dient de constructie aan deze zijde te worden beschermd door een L- elementen keerwand welke de druk op de schuttingconstructie tegengaat. Deze L- elementen zijn niet in de prijsstelling/ begroting opgenomen.
Op bovenstaande vraag 3 heeft de deskundige het volgende geantwoord:
T.a.v. het verwijderen van de haag en het plaatsen van de schutting hebben wij in een offerte als los concept toegevoegd bij ons schrijven.
Op bovenstaande vraag 4 heeft de deskundige onder meer het volgende geantwoord:
- Aan de voorzijde staat een hekwerk bijhorende bij huisnummer [nummer 2] met een gedeelte van de poortvleugel en staander over de aangegeven scheidslijn (meetpunt 21 )Om de schutting tot aan dit punt te kunnen plaatsen dient 1 vleugel en staander van de poort gedemonteerd te worden en een gedeelte van de bestrating opgenomen te worden. Het herplaatsen van de poort danwel herstraten van deze bestrating is niet in onze prijsstelling opgenomen.
[…]
2.8.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft zich met een aantal punten verzet tegen de bevindingen en adviezen van de deskundige met betrekking tot de scheidsmuur, te weten:
de rechtbank gaat ervan uit dat de scheidsmuur dient te worden neergezet op de rode stippellijn (op de tekening van het Kadaster van de percelen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , productie 3 bij dagvaarding), welke stippellijn begint bij nummer 6 onderaan. Dit betreft het kadasterpaaltje (in de vorm van een ijzeren buis) die zichtbaar is op de foto’s op pagina 10 van het deskundigenrapport. Dit kadasterpaaltje ligt vóór de voorgevelrooilijn van de woning van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Voor zover [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bekend is het publiekrechtelijk niet toegestaan om een scheidsmuur van twee meter hoog te hebben die doorloopt tot voorbij de voorgevelrooilijn. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt zich dan ook op het standpunt dat de scheidsmuur (vanaf de achterzijde van de percelen gezien) niet dient door te lopen tot aan het voormelde kadasterpaaltje, maar tot aan de poort van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Dat zorgt voor een aantrekkelijker beeld dan een scheidsmuur die voorbij de voorgevelrooilijn loopt. Bovendien wordt daarmee voorkomen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot demontage van een deel van zijn poort dient over te gaan;
de deskundige stelt een 17 planks schutting voor. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verzoekt de rechtbank te bepalen dat er een scheidsmuur dient te komen als door de deskundige voorgesteld, maar dan 23 planks in plaats van 17 planks, omdat een 23 planks uitvoering zorgt voor een dichtere afscheiding tussen de percelen van partijen en daarmee voor meer privacy;
de deskundige heeft aangegeven dat het hoogteverschil tussen de percelen van partijen maximaal circa 26 centimeter (hierna: cm) is, te weten 0 cm aan de straatzijde, maar maximaal circa 26 cm aan de achterzijde van de percelen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] komt bij metingen eerder uit op een hoogteverschil van circa 50 tot 60 cm en verwijst daarvoor naar door hem overgelegde foto’s (onder productie 10);
in de offerte van de deskundige is een post opgenomen voor het leveren en aanbrengen van opsluitbanden over een lengte van 20 meter, zulks om het hoogteverschil tussen de percelen van partijen op te vangen. Nu de noodzaak tot het plaatsen van de betonbanden wordt veroorzaakt door het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , dient [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ook de kosten daarvan te dragen. Datzelfde geldt voor de kosten van de melding bij het Kabels en Leidingen Informatie Centrum (hierna: KLIC), omdat de betreffende leidingen zijn gelegen op het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wijst er ten slotte op dat het muurtje met betonnen palen is gebouwd door de rechtsvoorganger van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , zodat de kosten voor verwijdering naar de mening van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voor rekening van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dienen te komen.
2.9.
Met betrekking tot het standpunt van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zoals dat hiervoor onder a. is weergegeven, overweegt de rechtbank dat uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 7 februari 2023 (op pagina 3) blijkt dat de rechter met partijen heeft vastgesteld dat de scheidsmuur moet worden neergezet op de rode stippellijn, die begint bij nummer 6 onderaan. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wenst daar nu van terug te komen en voert aan dat – voor zover hem bekend – het publiekrechtelijk niet is toegestaan om een scheidsmuur van twee meter hoog te hebben die doorloopt tot voorbij de voorgevelrooilijn (tot aan nummer 6, het kadasterpaaltje). Dit standpunt is echter tardief en niet onderbouwd. Uit de APV van de gemeente Stein blijkt in ieder geval niet dat een scheidsmuur niet voorbij de voorgevelrooilijn mag staan. Maar ook indien de rechtbank zou moeten uitgaan van de voorgevelrooilijn (van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) voor het startpunt van de scheidsmuur, dan nog dienen de staander en vleugel van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te worden verwijderd, omdat deze op of over de juridische erfgrens staan (zie de foto’s op pagina 10 van het deskundigenrapport). De rechtbank ziet al met al geen grond om terug te moeten komen van de constatering, die eerder samen met partijen is gedaan, dat de scheidsmuur moet worden neergezet op de rode stippellijn vanaf nummer 6 (het kadasterpaaltje). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal daarom – conform vordering VI – hoofdelijk worden veroordeeld tot het verwijderen en verwijderd houden van de vleugel, staander (behorende bij de poort) en bestrating aan de voorzijde van hun woning conform de wijze zoals voorgeschreven door de deskundige in het deskundigenrapport van 14 november 2023.
2.10.
Ook het standpunt van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zoals hiervoor weergegeven onder b. met betrekking tot het plaatsen van een 23 planks schutting in plaats van een 17 planks schutting bestempelt de rechtbank als niet onderbouwd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft in zijn reactie op het concept-rapport van de deskundige, zie bladzijde 12 van het definitieve rapport, ook al vermeld dat hij “een dergelijke schutting heeft gezien voor een lager bedrag”, maar geeft geen concrete specificaties van wat hij gezien heeft. Dit heeft de deskundige ook opgemerkt. De deskundige geeft in reactie daarop, zie bladzijde 13 van zijn definitieve rapport, gemotiveerd aan hoe hij tot zijn prijsopgave is gekomen. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan dat oordeel van de deskundige te moeten twijfelen en dit zal dan ook worden gevolgd.
2.11.
Onder c. heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aangevoerd dat op grond van zijn metingen een hoogteverschil tussen de percelen van partijen kan worden vastgesteld van 50 tot 60 cm, en niet – zoals de deskundige heeft opgemeten – maximaal 26 cm. In de eerste plaats heeft de rechtbank geen concrete aanleiding om te moeten twijfelen aan het onderzoek door de deskundige, waarbij met een laserwaterpas is gemeten en de uitkomst is geweest dat er maximaal 26 cm aan hoogteverschil is tussen de percelen van partijen, zie bijlage 1 bij het definitieve rapport. Hieruit blijkt dat er sprake is van “komvorming” in het verloop van de erfgrens zelf, waarin aan het begin, bij meetpunt 6, en aan het eind, bij meetpunt 3, volgens de kadastrale tekening (productie 3 bij dagvaarding) geen hoogteverschil aanwezig is. Uit de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overgelegde foto’s onder productie 10 blijkt ook niet dat het hoogteverschil 50 tot 60 cm is. Wel blijkt uit de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overgelegde foto’s bij de conclusie van antwoord (in conventie en van eis in reconventie) onder producties 3, 4 en 5 dat op de percelen van partijen van oudsher sprake is van een geaccidenteerd terrein. De deskundige heeft bij zijn bevindingen met betrekking tot het plaatsen van de scheidsmuur rekening gehouden met het feit dat sprake is van hoogteverschil. De oplossing daarvoor is volgens de deskundige dat de betonnen plint extra wordt ondersteund met een betonband over een lengte van 20 meter, waardoor de scheidsmuur vanuit het perspectief van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoger zal worden dan 200 cm. De scheidsmuur kan volgens de deskundige ook stapsgewijs worden geplaatst, waardoor deze nergens de hoogte van 200 cm overschrijdt, maar dat is volgens de deskundige visueel niet wenselijk omdat de schutting dan “komvormig” dient te worden geplaatst. De rechtbank deelt deze visie van de deskundige en is van oordeel dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen steekhoudende argumenten naar voren heeft gebracht op grond waarvan hiervan moet worden afgeweken. Ook [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft aangegeven er de voorkeur aan te geven dat de schutting aan de bovenzijde waterpas loopt. Het voorgaande betekent dat de scheidsmuur overeenkomstig de bevindingen van de deskundige moet worden geplaatst en dat vordering VI in zoverre zal worden toegewezen.
2.12.
Ten slotte heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (zie hiervoor onder d.) naar voren gebracht dat bepaalde kosten voor rekening van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zouden moeten komen. De rechtbank kan hierover kort zijn: alle kosten die in verband met het plaatsen van de scheidsmuur moeten worden gemaakt, moeten in beginsel tussen partijen worden gedeeld. De scheidsmuur wordt mandelig (op grond van artikel 5:62 BW) en dan is het ook logisch dat de kosten (inzake de betonbanden, de KLIC-melding en de verwijdering van het muurtje met de betonnen palen, dat zich volgens de deskundige bevindt op het terrein van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) worden gedeeld. De argumenten die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] naar voren brengt op grond waarvan bepaalde kosten voor rekening van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zouden moeten komen, zijn niet onderbouwd. Vordering II, inhoudende dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in gelijke delen dient bij te dragen aan de gezamenlijke kosten van de oprichting van de scheidsmuur, is dan ook in die zin toewijsbaar. Het bedrag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in dit verband in vordering II heeft genoemd, een totaalsom van € 6.796,20, kan de rechtbank echter niet afleiden van de offerte van de deskundige. Duidelijk is wel dat op de offerte de volgende kosten door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gelijkelijk (ieder fiftyfifty) dienen te worden gedragen:
  • het onderdeel ‘Werkvoorbereiding’,
  • het onderdeel ‘Voorwerk’ voor wat betreft ‘Draadhekwerk slopen en afvoeren incl. stortkosten’, ‘Rijplaten plaatsen’ en ‘Maatvoering algemeen’ (de andere posten bij dit onderdeel zal [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zelf voor zijn rekening nemen, zie hierna onder rechtsoverwegingen 2.14 (laatste zin) en 2.16),
  • het onderdeel ‘Verhardingen’, en
  • het onderdeel ‘Bouwkundige elementen’ (eventueel met uitzondering van de post ‘Verwijderen poortvleugel en staander’, indien [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ervoor kiest dit zelf te doen, zie hiervoor onder rechtsoverweging 2.9).
Vorderingen III en IV
2.13.
De deskundige heeft ten aanzien van (de hiervoor onder 2.6 opgenomen) vraag 2 het volgende in het deskundigenrapport van 14 november 2023 gerapporteerd:
De aanwezige beplanting bestaan uit 3 soorten coniferen, te weten Taxus baccata hoogte ca. 450 cm +, Thuja (waarschijnlijk variant ‘Brabant’) hoogte ca. 275/300 cm en Chamaecyparis lawsoniana ‘Columnaris, hoogte ca. 9 tot 10 m1
Uit de 2e opmeting (7-11-2023) blijkt dat de haag niet geheel parallel staat met de door het kadaster aangegeven scheidingslijn. […]
Tussen meetpunt 16 en 19 staat de stam van de aanwezige Taxus haag ( Groene lijn)zelfs nagenoeg in de scheidingslijn( rode lijn).
Om de schutting met betonplint te kunnen plaatsen is een minimale afstand tussen plaatsingslijn en stam conifeer nodig
van 25 cm. Beplanting welke buiten deze 25 cm valt zou in principe gehandhaafd kunnen blijven maar uit praktisch oogpunt is dit nagenoeg niet werkbaar daar wortelpruiken vaak onderling verbonden zijn.
Deze gewenste maatvoering wordt enkel bereikt bij meetpunt 4,5,7,10 en 11. Bij de resterende meetpunten staat de stam van de haag te kort om een goede plaatsing van de schutting te kunnen garanderen.
[…]
Conclusie is derhalve dat voor het plaatsen van de schutting zowel de Chamaecyparis als de Taxushaag gerooid dienen te worden. Enkele Thuja struiken kunnen , indien deze verder dan 25 cm van de rooilijn aangeplant staan, behouden blijven.
[…]
2.14.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft aangevoerd dat de deskundige in het conceptrapport van mening was dat de coniferen grotendeels zouden kunnen blijven staan, met dien verstande dat deze voor het plaatsen van de schutting zouden moeten worden teruggesnoeid. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft zich daarom afgevraagd waarom de deskundige zich in het definitieve rapport ineens op het standpunt stelt dat de coniferen gerooid dienen te worden. Met het verwijderen van alle aanwezige beplanting nabij de erfgrens kan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich niet verenigen, omdat de beplanting [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (extra) privacy biedt en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van beplanting houdt. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dienen in ieder geval de Thuja struiken te blijven staan die verder dan 25 cm van de rooilijn staan aangeplant, omdat die volgens de deskundige behouden kunnen blijven. Indien de coniferen desondanks (allemaal) verwijderd zouden moeten worden, zal [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zelf voor de verwijdering van de coniferen zorgdragen.
2.15.
Zoals de rechtbank reeds in rechtsoverweging 4.18 van het vonnis van 29 juni 2022 heeft overwogen, zijn in de APV van de gemeente Stein voor het planten van bomen en struiken geen normen gesteld die afwijken van de wettelijke normen van artikel 5:42 BW en betekent dit dat de taxus en Thuja’s van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] langs de perceelsgrens zich in de verboden zone bevinden (op korter dan een halve meter tot aan de erfgrens). Op basis van het deskundigenrapport voegt de rechtbank daar nog aan toe dat ook de Chamaecyparis zich in de verboden zone bevinden. Ondanks dat de deskundige heeft aangegeven dat (mogelijk) enkele Thuja’s van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] langs de erfgrens zouden kunnen blijven staan, is de rechtbank van oordeel dat dit geen afbreuk kan doen aan het oordeel dat alle aanwezige coniferen binnen de verboden zone staan. Dit betekent dat alle coniferen moeten worden verwijderd, ook omdat daarmee de kans aanzienlijk wordt vergroot dat geen problemen ontstaan met eventuele (nog aanwezige) wortelpruiken bij het plaatsen van de scheidsmuur, zoals de deskundige goed onderbouwd heeft gesteld. Vorderingen III en IV (primair) zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in het dictum is bepaald.
2.16.
De rechtbank begrijpt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zelf voor verwijdering van de coniferen zal zorgdragen. Dit betekent dat de posten ‘Chameacyparis en thujahaag rooien en laden’, ‘Stobben machinaal rooien en laden’, ‘Vrijgekomen groenafval afvoeren (in m3)’ en ‘Taxus haag rooien en laden’ bij het onderdeel ‘Voorwerk’ op de offerte van de deskundige niet in rekening hoeven te worden gebracht bij de deskundige, omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daar zelf voor zal zorgen.
Dwangsom
2.17.
Aan de veroordelingen zal de rechtbank op vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een dwangsom verbinden. Hoewel [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gesteld dat het opleggen van een dwangsom onnodig is, omdat hij een veroordeling vrijwillig zal nakomen, is de rechtbank daar – gelet op de houding van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot dusver in deze procedure – niet van overtuigd, zodat een dwangsom op zijn plaats is als prikkel voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om de veroordelingen ook daadwerkelijk na te komen. Wel zal de rechtbank op verzoek van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de dwangsom matigen, en wel tot een bedrag van € 250,- per dag of dagdeel met een maximum van € 25.000,-, gelet op de aard en het belang van de zaak.
In reconventie
2.18.
Zoals de rechtbank reeds in rechtsoverweging 4.12 van het vonnis van 29 juni 2022 heeft geconcludeerd, dienen de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in reconventie te worden afgewezen. Die vordering zagen immers (enkel) op de juridische grens tussen de percelen van partijen en daarover zal de rechtbank in het voordeel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] beslissen.
Proceskosten
2.19.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] worden (in conventie en in reconventie tezamen) begroot op:
- kosten van de dagvaarding
123,57
- griffierecht
952,00
- kosten deskundige
1.689,46
- salaris advocaat
3.386,50
(6,50 punten × € 521,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
6.329,53
2.20.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
2.21.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

3.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
3.1.
verklaart voor recht dat de kadastrale grens tussen het perceel in eigendom van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , kadastraal bekend als [kadasternummer 1] en het perceel in eigendom van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , kadastraal bekend als [kadasternummer 2] , zoals deze is vastgelegd en blijkt uit het relaas van bevindingen van het kadaster van 2 september 2020 (productie 3 bij de inleidende dagvaarding) tevens de juridische erfgrens tussen deze percelen is,
3.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , binnen 8 weken na betekening van dit vonnis, hoofdelijk tot:
het verwijderen en verwijderd te houden van de vleugel, staander (behorende bij de poort) en bestrating aan de voorzijde van hun woning, althans voor zover die bestrating op of over de erfgrens ligt, althans noodzakelijk is voor het oprichten van de hierna bedoelde scheidsmuur,
het verlenen van medewerking ex artikel 5:49 BW tot het oprichten van een gemeenschappelijke scheidsmuur op de kadastrale grens, als bedoeld onder 3.1 hiervoor, door in gelijke delen bij te dragen aan de gezamenlijke kosten van de oprichting van de betreffende scheidsmuur,
zulks conform de wijze zoals voorgeschreven door de gerechtelijk deskundige hoveniersbedrijf Guy Wolfs bij deskundigenrapport van 14 november 2023,
3.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk tot het verwijderen en verwijderd te houden van alle taxus c.q. coniferen (Thuja's) c.q. bomen c.q. Chamaecyparis aan de zijkant en achterkant van hun woning grenzend aan het perceel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , daar waar de bomen c.q. coniferen (Thuja's) c.q. taxus c.q. Chamaecyparis binnen een halve meter van de kadastrale grenslijn zijn gesitueerd, te rekenen vanaf het midden van de voet van de boom c.q. de conifeer (Thuja) c.q. taxus c.q. Chamaecyparis,
3.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet aan de veroordelingen onder 3.2 of 3.3 voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
3.5.
verklaart de beslissingen onder 3.2 tot en met 3.4 uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.7.
wijst het gevorderde af,
in conventie en in reconventie
3.8.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk in de proceskosten van € 6.329,53, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.9.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
3.10.
verklaart de beslissingen onder 3.8 en 3.9 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Elzinga en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2024.
JPW