ECLI:NL:RBLIM:2024:3129

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
C/03/329130 / HA ZA 24-148
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot benoeming deskundige in erfgenamenkwestie met afgifte van stukken

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 29 mei 2024, is een incident aanhangig gemaakt door de eiseres, die aanspraak maakt op haar legitieme portie in de nalatenschap van de gedaagde, die als executeur en erfgenaam optreedt. De eiseres heeft verzocht om benoeming van een deskundige voor taxatie van een woning die tot de nalatenschap behoort, en om afgifte van bankafschriften van de erflaatster. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek om benoeming van een deskundige niet op de juiste wijze is ingediend, aangezien dit via een verzoekschrift had moeten gebeuren. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de gedaagde al bankafschriften heeft overgelegd, waardoor het verzoek om afgifte van stukken is afgewezen. De kosten van het incident zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. De hoofdzaak staat inmiddels op de rol voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/329130 / HA ZA 24-148
Vonnis in incident bij vervroeging van 29 mei 2024
in de zaak van
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident],
wonend te [woonplaats 1] ,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. J.M.P. Schobbers-Deinum,
tegen
[gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] , in zijn hoedanigheid van executeur en/of erfgenaam in de nalatenschap van [erflaatster],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. R.A.C. Snel.
Partijen zullen hierna [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding tevens houdend de incidentele conclusie tot het treffen van een voorlopige
  • de incidentele conclusie van antwoord tevens houdend incidentele eis in reconventie met
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten

2.1.
[erflaatster] (hierna: erflaatster) is op [overlijdensdatum 1] 2023 overleden. Haar echtgenoot [erflater] is reeds vooroverleden op [overlijdensdatum 2] 2001.
2.2.
Erflaatster had met haar echtgenoot de volgende drie kinderen:
[naam 1] (hierna: [naam 1] ), overleden op [overlijdensdatum 3] 2022, zijnde de moeder van [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] ;
[naam 2] ;
[gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] ;
[naam 3] , overleden op [overlijdensdatum 4] 2000, zonder achterlating van kinderen.
2.3.
Bij testament van 30 december 2022 heeft erflaatster over haar nalatenschap beschikt (productie 2 bij dagvaarding). In het testament is onder meer bepaald dat de afstammelingen van [naam 1] als erfgenamen zijn uitgesloten. Erflaatster heeft haar zoons [naam 2] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] benoemd tot haar enige erfgenamen. [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] is daarnaast benoemd tot executeur, welke benoeming hij heeft aanvaard.
2.4.
Tot de nalatenschap van erflaatster behoort onder meer een woning aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning).

3.3. Het geschilin de hoofdzaak

3.1.
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] wenst aanspraak te maken op haar legitieme portie in de nalatenschap van [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] . Tussen partijen bestaat een verschil van mening over de hoogte hiervan. [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de legitieme portie van [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] zal vast stellen op basis van de stukken die in deze procedure zijn overlegd en de nader te verrichten taxatie van de woning;
II. [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] zal veroordelen om de legitieme portie zoals die in deze procedure wordt vastgesteld binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis aan [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] te voldoen;
III. [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] zal veroordelen in de kosten van deze procedure.
in het incident
3.2.
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Een onafhankelijke NWWI erkende taxateur zal benoemen die de waarde van de woning in het economische verkeerd op [overlijdensdatum 1] 2023 vast zal stellen;
II. [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] zal veroordelen tot afgifte van de bankafschriften van erflaatster van vijf jaar voor haar overlijden tot aan haar overlijden op [overlijdensdatum 1] 2023.
3.3.
Ter onderbouwing voert [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] aan dat bij de berekening van de legitieme portie de waarde van de woning in het economisch verkeer op de datum van overlijden als uitgangspunt genomen dient te worden. [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] heeft in eerste instantie de WOZ-waarde van de woning als uitgangspunt genomen. Later heeft hij een vrijblijvend verkoop- c.q. waarde-advies van [naam makelaars] overgelegd. Deze waarde wordt door [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] betwist. [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] wenst derhalve een NWWI erkende taxateur tot deskundige te benoemen. Daarnaast vordert [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] op grond van artikel 4:78 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) inzage in stukken die nodig zijn om de legitieme portie te kunnen vaststellen.
3.4.
[gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] voert verweer. Ten aanzien van de waarde van de woning stelt [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] dat de WOZ-waarde een accuraat beeld geeft van de waarde in economisch verkeer, nu de vaststellingsdatum van deze waarde en de overlijdensdatum zeer kort bij elkaar liggen. Bovendien is de woning getaxeerd door een onafhankelijk makelaar, [naam makelaars] . Een nieuwe taxatie is overbodig en brengt onnodig kosten met zich. Erflaatster heeft discussies omtrent de waarde van de woning willen voorkomen, nu zij deze in haar testament aan [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] heeft willen legateren tegen de WOZ-waarde. Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat er toch een onafhankelijke taxateur c.q. deskundige dient te worden benoemd, vordert [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] in reconventie dat de rechtbank bepaalt dat de kosten gemoeid met deze waardebepaling aangemerkt dienen te worden als kosten voortvloeiend uit de vereffening van de nalatenschap, welke kosten in mindering strekken op de legitimaire massa.
3.4.1.
Met betrekking tot de vordering tot afgifte van stukken stelt [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] dat hij middels zijn gemachtigde al heeft aangeboden om de bankafschriften ten kantore van de gemachtigde in te zien, gelet op de omvang. [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] heeft hiervan geen gebruik gemaakt. [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] heeft de bankafschriften thans als productie 3 bijgevoegd.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
De rechtbank merkt het verzoek van [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] om, hangende het geding in de hoofdzaak, een deskundigenonderzoek te bevelen, aan als een verzoek als bedoeld in artikel 202 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Een dergelijk verzoek moet ingevolge het bepaalde in artikel 203 Rv bij verzoekschrift worden gedaan. Het betreft een zelfstandige verzoekschriftprocedure, ook indien het verzoek wordt gedaan in het geding dat reeds aanhangig is, zoals in het onderhavige geval. Een dergelijk verzoek kan niet worden gedaan bij (incidentele) conclusie (zie Kluwer, Tekst & Commentaar Burgerlijke Rechtsvordering, tiende druk 2022, toelichting bij artikel 202, aantekening 3 onder b.).
4.2.
De rechtbank merkt verder op dat, voor zover [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] met haar verzoek beoogt in de hoofdzaak bewijs aan te bieden, de vraag of daaraan wordt toegekomen in het kader van de beoordeling in de hoofdzaak zal worden beantwoord. [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] zal derhalve het verdere verloop van de hoofdzaak dienen af te wachten om te bezien of en zo ja, welke bewijsopdrachten er gaan volgen.
4.3.
[gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] heeft een reconventionele eis in incident ingesteld, indien de vordering tot benoeming van een taxateur zou worden toegewezen. Nu die vordering van [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] is afgewezen, kan beoordeling van de reconventionele eis achterwege blijven.
4.4.
Met betrekking tot de vordering van [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] tot afgifte van stukken, constateert de rechtbank dat deze stukken inmiddels door [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] zijn overgelegd, zodat ook deze vordering zal worden afgewezen.
4.5.
De rechtbank zal de kosten van dit incident tussen partijen, gelet op de familierelatie, compenseren.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
compenseert de kosten van dit incident aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
5.3.
verstaat dat de zaak reeds op de rol staat van
5 juni 2024voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH