In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, eigenaar van een perceel in Heerlen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen. Eiser had verzocht om een tegemoetkoming in planschade, welke was afgewezen door verweerder op basis van passieve risico-aanvaarding. De rechtbank oordeelde dat het structuurvisiebesluit, dat op 14 december 2011 openbaar werd gemaakt, een concreet beleidsvoornemen was om de mogelijkheid voor woningbouw op het perceel te beëindigen. Eiser had vanaf die datum geen concrete pogingen ondernomen om gebruik te maken van de bouwmogelijkheden onder het oude bestemmingsplan, wat leidde tot de conclusie dat hij het risico van planschade passief had aanvaard.
De rechtbank overwoog dat de bekendmaking van het structuurvisiebesluit voldoende was en dat publicatie in de Staatscourant niet noodzakelijk was. Eiser had, als redelijk denkende eigenaar, rekening moeten houden met de kans op een nadelige wijziging van de planologische situatie. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht het verzoek om tegemoetkoming in planschade had afgewezen, omdat eiser niet had aangetoond dat hij concrete stappen had ondernomen om de bouwmogelijkheden te benutten. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.