ECLI:NL:RBLIM:2024:2934

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 juni 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
ROE 22/2110
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen omgevingsvergunning voor installatie biogasopwaardering niet-ontvankelijk verklaard

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, is het beroep van eisers tegen de verleende omgevingsvergunning voor het plaatsen van een installatie voor het opwaarderen van biogas naar 'groen gas' niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelt dat eisers geen gevolgen van enige betekenis ondervinden van de installatie en daarom niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt. De zaak betreft een vergunning die op 2 augustus 2022 is verleend, en eisers hebben hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 23 april 2024 hebben eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde, hun standpunt toegelicht, maar de rechtbank concludeert dat de afstand tot de installatie en de ervaren hinder niet voldoende zijn om hen als belanghebbenden te kwalificeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dichtstbijzijnde eiser, eiser 3, op 360 meter van de installatie woont en geen significante geluidshinder of andere gevolgen kan ondervinden. De rechtbank wijst erop dat de eisers niet hebben aangetoond dat zij daadwerkelijk gevolgen van enige betekenis ervaren, en concludeert dat hun beroep daarom niet-ontvankelijk is. De uitspraak is gedaan op 3 juni 2024, en er zijn geen proceskosten of griffierechten toegewezen aan de eisers.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 22/2110

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juni 2024 in de zaak tussen

[eiser 1] , wonende te [woonplaats 1] , eiser 1

[eisers 2], wonende te [woonplaats 1] , eisers 2
[eisers 3], wonende te [woonplaats 1] , eisers 3
[eiseres 4] ,wonende te [woonplaats 1] , eiseres 4
[eisers 5], wonende te [woonplaats 2] , eisers 5
[eiseres 6], wonende te [woonplaats 1] , eiseres 6
gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. V. Wösten),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal

(gemachtigde: mr. drs. M.G.G. van Nisselroij en mr. N.A.M. Gerards).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Holmel B.V, gevestigd te Heythuysen, (vergunninghoudster),
(gemachtigde: mr. P.M.E.P.J. Joosten).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de bij besluit van 2 augustus 2022 (het bestreden besluit) alsnog aan vergunninghoudster verleende (tijdelijke) omgevingsvergunning.
1.1.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 23 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben als partij deelgenomen: [eisers 3] (eiser 3), de gemachtigde van eisers, de gemachtigden van het college, de gemachtigde van vergunninghoudster en de heer [naam] namens vergunninghoudster.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. In deze zaak is aan vergunninghoudster een (tijdelijke) omgevingsvergunning verleend, in afwijking van het destijds geldende bestemmingsplan [1] , voor het plaatsen van een installatie voor het opwaarderen van biogas naar “groen gas”, dat geschikt is voor levering aan het aardgasnetwerk. Deze opwaardeerinstallatie is geplaatst naast het al in 2007 vergunde co-vergistingssysteem. Dit systeem produceert biogas.
2.1.
Van belang is dat enkel de vergunde opwaardeerinstallatie in deze beroepsprocedure centraal staat en niet de inrichting in het geheel.
Zijn eisers belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht?
3. Op grond van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Op grond van de artikelen 7:1 en 8:1 van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit bezwaar maken en beroep instellen. Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft, dat rechtstreeks is betrokken bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
3.1.
Volgens rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit toestaat in beginsel belanghebbende bij dat besluit. Het criterium "gevolgen van enige betekenis" dient als correctie op dat uitgangspunt. Zonder gevolgen van enige betekenis heeft iemand geen persoonlijk belang bij het besluit. Hij onderscheidt zich dan onvoldoende van anderen. Om te bepalen of er gevolgen van enige betekenis voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van iemand zijn, kijkt de rechtbank naar de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (o.a. geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit die het besluit toestaat. Zij bekijkt die factoren zo nodig in onderlinge samenhang. Ook de aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn. [2]
3.2.
Uit de stukken is gebleken dat eiseres 6 is verhuisd. Ter zitting is komen vast te staan dat ook eiser 1 is verhuisd. Niet is gebleken dat eiseres 6 en eiser 1 niettemin procesbelang hebben bij de behandeling van het beroep. Het door hen ingediende beroep is alleen al daarom niet-ontvankelijk.
3.3.
De rechtbank stelt vast dat eisers 2, 3, 4 en 5 tussen de 360 meter en 1 kilometer van de opwaardeerinstallatie wonen. Nu eiser 1 is verhuisd, hij woonde op een afstand van 220 meter van de installatie, wonen eisers 3 met een afstand van 360 meter het dichtst bij de installatie.
3.4.
Daarnaar gevraagd heeft eiser 3 ter zitting aangegeven dat hij als gevolg van de opwaardeerinstallatie sinds een half jaar geluidhinder ondervindt. Hij ervaart deze hinder als hij de hond uitlaat en als hij de deur opent van zijn veranda. Verder heeft hij vanuit zijn woning direct zicht op de installatie, omdat zich tussen zijn woning en de installatie enkel een open veld bevindt. Ook vreest hij, net als de overige eisers, ontploffingsgevaar als gevolg van de geplaatste installatie.
3.5.
De rechtbank stelt vast dat eiser 3 de door hem ervaren geluidhinder niet heeft onderbouwd. Gelet op de ruime afstand van zijn woning tot de opwaardeerinstallatie, te weten 360 meter, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat eisers 3, ten aanzien van het geluid gevolgen van enige betekenis ervaren. Daarbij acht de rechtbank mede van belang dat eiser pas sinds een half jaar geluidhinder ervaart, terwijl de opwaardeerinstallatie al sinds augustus 2022 in bedrijf is, zoals de heer Vossen ter zitting - onweersproken - naar voren heeft gebracht.
3.6.
Dat eiser 3 zicht heeft op de opwaardeerinstallatie, zoals hij stelt, betekent naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat hij daarmee gevolgen van enige betekenis ondervindt. Tussen de installatie en de woning van eisers 3 is weliswaar geen bebouwing gelegen, maar gelet op de hoogte van de installatie, te weten 4,1 meter [3] , in verhouding tot de afstand van de woning tot de installatie, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat eisers 3 voor wat betreft het zicht gevolgen van enige betekenis ervaren. Daarbij overweegt de rechtbank dat de opwaardeerinstallatie, vanuit de woning van eisers 3 bezien, is geplaatst achter een heg en tussen de andere onderdelen van de inrichting.
3.7.
Ten aanzien van het gestelde ontploffingsgevaar, overweegt de rechtbank als volgt. Uit het bestreden besluit volgt dat het college advies heeft ingewonnen bij de Veiligheidsregio Limburg-Noord (de Veiligheidsregio). Een passage uit dit advies is opgenomen in het bestreden besluit. Het advies zelf maakt geen deel uit van het procesdossier. Ter zitting heeft de gemachtigde van het college het volledige advies voorgelezen. Uit dit advies volgt – samengevat weergegeven – dat de vergunde opwaardeerinstallatie geen nieuwe risico’s oplevert ten opzichte van de bestaande biogasinstallatie. Eisers hebben dit advies niet weersproken. Zij hebben enkel gesteld dat het college heeft nagelaten een risico-inschatting te maken van het ontploffingsgevaar als gevolg van de vergunde opwaardeerinstallatie. Gelet op het advies van de Veiligheidsregio en de relatief grote afstand tussen de opwaardeerinstallatie en de dichtstbijzijnde woning van eisers 3, is de rechtbank van oordeel dat eisers geen gevolgen van betekenis ervaren voor wat betreft het ontploffingsgevaar.
3.8.
Resumerend is de rechtbank van oordeel dat nu eisers 3, die met een afstand van 360 meter het dichtst bij de opwaardeerinstallatie wonen, geen gevolgen van enige betekenis onder vindt, dit eveneens geldt voor eisers 2, 4 en 5 die op een grotere afstand van de installatie wonen.

Conclusie en gevolgen

4. Nu niet is gebleken dat eisers door de vergunde opwaardeerinstallatie gevolgen van enige betekenis ervaren, zijn zij geen belanghebbende bij het bestreden besluit. Hun beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk zal behandelen. Eisers krijgen geen vergoeding van het griffierecht en de proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.B.L. van der Weele, rechter, in aanwezigheid van
mr. D.S.A.W. Raes, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 3 juni 2024

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Reparatie- en veegplan “Buitengebied Leudal 2016”.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3521.
3.Zie de toelichting bij de vergunningsaanvraag van Van Dun Advies.