ECLI:NL:RBLIM:2024:2912

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
ROE 24 / 3201
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen sluiting kapperszaak door burgemeester

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, de eigenaar van een kapperszaak in Roermond, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester om zijn zaak te sluiten voor een periode van twee weken. De burgemeester had deze sluiting bevolen op basis van artikel 174, tweede lid, van de Gemeentewet, omdat er een bedreigende situatie voor de openbare orde en veiligheid zou zijn ontstaan na een gewelddadig conflict met een concurrent. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van verzoeker afgewezen, oordelend dat de burgemeester in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. De rechter benadrukte dat de burgemeester voldoende heeft gemotiveerd dat er een reële kans op nieuwe confrontaties bestond, mede gezien de ernst van de eerdere incidenten en de betrokkenheid van een motorclub. De voorzieningenrechter concludeerde dat het algemeen belang van de openbare veiligheid zwaarder woog dan de belangen van verzoeker, die door de sluiting in financiële problemen dreigde te komen. De sluiting blijft van kracht tot 8 juni 2024, tenzij de burgemeester eerder besluit om de zaak weer te openen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 24/3201

uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 mei 2024 in de zaak tussen

[naam 1] , uit [adres 1] , verzoeker

(gemachtigde: mr. T.J.N. Hameleers),
en

de Burgemeester van de gemeente Roermond

(gemachtigde: [Naam gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter gevraagd om het besluit van de burgemeester van 23 mei 2024 met onmiddellijke ingang te schorsen zodat verzoeker zijn kapperszaak weer kan openen. Met genoemd besluit van 23 mei 2024 heeft de burgemeester deze zaak namelijk gesloten van 25 mei 2024 tot 8 juni 2024. Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 29 mei 2024 op zitting behandeld. Namens verzoeker hebben [naam 2] en [naam 3] deelgenomen. Zij zijn bijgestaan door hun gemachtigde. Ook de gemachtigde van de burgemeester heeft aan de zitting deelgenomen. [1]

Totstandkoming van het besluit

2. Verzoeker is een eenmanszaak, gevestigd aan de [adres 2] in [adres 1] . [naam 2] is de eigenaar van de zaak en zijn broer, [naam 3] , is de exploitant. De zaak is geopend op 1 maart 2024. Waar hierna verzoeker staat wordt ook [naam 2] bedoeld.
3. [naam 3] heeft in het verleden gewerkt voor [naam 5] , gevestigd aan de [adres 3] in [adres 1] . Eigenaar van [naam 5] is [naam 6] . Uit de gedingstukken blijkt dat de verhouding tussen [naam 3] en [naam 6] ernstig verstoord is geraakt toen [naam 6] ervan op de hoogte is geraakt dat [naam 3] een eigen kapperszaak zou starten in dezelfde winkelstraat.
4. Uit een bestuurlijke rapportage van 11 mei 2024 en andere gedingstukken blijkt onder meer – kort weergegeven – het volgende:
  • Op 1 maart 2024 vond een de-escalerend gesprek plaats tussen partijen en de wijkagent.
  • Op 8 mei 2024 om 11.00 uur deed [naam 2] aangifte bij de politie van mishandeling. Hij zou op 6 mei 2024 zijn mishandeld door een familielid van [naam 6] , waarbij gezegd zou zijn dat hij zijn zaak zou moeten sluiten;
  • Op 8 mei 2024 rond 19.00 uur is [naam 3] met meerdere personen verhaal gaan halen bij een supermarkt in het centrum van [adres 1] , waarvan [naam 6] eigenaar is. De ruzie ging over en weer, waarbij in de eigen taal, Irakees, gescholden werd en verwensingen inzake de families werden gewisseld. Dit is ontaard in een massale vechtpartij tussen partijen en hun aanhang.
  • Op 8 mei 2024 rond 20.30 uur heeft [naam 6] met aanhang toegang tot de zaak van verzoeker geforceerd waarna weer een vechtpartij is ontstaan. Daarbij zijn slag- en of stootwapens en kappersbenodigdheden gebruikt. Aan de zijde van [naam 6] waren zes leden van een motorclub betrokken, die in “full colours” aanwezig waren. Er was sprake van letsel bij meerdere mensen en [naam 6] is aangehouden.
  • Op 11 mei 2024 meldden partijen van de [adres 3] dat [naam 3] telefonisch zou hebben gezegd dat hij met aanhang en stokken langs zou komen en medewerkers zou belagen. Hierop is grote inzet van politie geweest. De bedreiging leidde niet tot een confrontatie tussen partijen.
5. Bij besluit van 11 mei 2024 heeft de Burgemeester de sluiting van verzoeker bevolen voor de duur van 14 dagen, van 11 mei 2024, 22.00 uur tot 25 mei 2024, 12.00 uur. Ook [naam 5] is gesloten.
6. Op 16 mei 2024 is er een aanvullende bestuurlijke rapportage opgemaakt en aan de burgemeester ter beschikking gesteld. Met het hier bestreden besluit van 23 mei 2024 heeft de burgemeester de sluiting verlengd met 14 dagen, van 25 mei 2024, 12.00 uur tot
8 juni 2024, 12.00 uur.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Toetsingskader
8. Op grond van artikel 174, eerste lid, van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven.
8.1.
Het tweede lid geeft de burgemeester bevoegdheid tot het geven van bevelen om onverwijld in te grijpen in situaties die de veiligheid of de gezondheid bedreigen. De bevelen die op grond van deze bepaling worden gegeven, zien op concrete, zich direct aandienende, de veiligheid of gezondheid bedreigende situaties. De in artikel 174, tweede lid, neergelegde bevoegdheid kan dan ook uitsluitend worden aangewend indien onverwijld moet worden ingegrepen ter bescherming van de veiligheid en gezondheid. Daarbij is het niet van belang of een de veiligheid of gezondheid bedreigende situatie al dan niet is ontstaan door een verwijtbaar handelen dan wel nalaten.
8.2.
De vraag is of zich ten tijde van de (verlenging van de) sluiting een de veiligheid bedreigende situatie voordeed, op grond waarvan de burgemeester
in redelijkheidde (verlenging van de) sluiting kon bevelen. Daarbij komt de burgemeester beoordelingsvrijheid toe. De rechter mag de uitoefening van die vrijheid slechts terughoudend toetsen.
Het standpunt van verzoeker
9. Verzoeker stelt zich op het standpunt dat er geen bevoegdheid c.q. noodzaak bestaat tot (verlenging van de) sluiting. Er is namelijk geen sprake (meer) van een onmiddellijk dreigende situatie. Volgens de politie is aannemelijk dat een nieuwe of volgende confrontatie mogelijk is, waarbij geweld door beide partijen niet wordt geschuwd, ook al is dit in de openbare ruimte. Uit de bestuurlijke rapportage blijkt echter niet waarom de politie dit aannemelijk acht. Er hebben zich sinds 8 mei 2024 geen nieuwe incidenten voorgedaan; de gestelde bedreiging van 11 mei 2024 is ongeloofwaardig. Uit de bestuurlijke rapportage blijkt ook dat er geen antecedenten zijn en dat er geen aanwijzingen zijn dat verzoekers kapperszaak is betrokken bij ondermijning. Verder is van belang dat [naam 6] op 11 mei 2024 is aangehouden en nog steeds in hechtenis zit.
9.1.
Verzoeker stelt zich verder op het standpunt dat het besluit van de burgemeester niet proportioneel en niet evenredig is. De burgemeester heeft niet gemotiveerd waarom er niet met een andere maatregel kan worden volstaan, zoals surveillance of een rode knop in de zaak van verzoeker waarmee de politie ingeseind kan worden. Verzoeker heeft daarbij benadrukt dat hij in deze situatie het slachtoffer is en dat de burgemeester vooral wil voorkomen dat [naam 6] opnieuw geweld gebruik jegens verzoeker, al dan niet bijgestaan door een motorclub. Dat is op zich begrijpelijk, maar de burgemeester zou de oplossing van de situatie dan in de eerste plaats bij [naam 5] moeten zoeken. Verzoeker is pas enkele maanden open en kan door de sluiting geen inkomen genereren. Er dreigt op korte termijn een financiële noodsituatie. Dit levert voor verzoeker een zeer onevenredige situatie op.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
10. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de burgemeester zwaar gewicht heeft mogen toekennen aan de aard en ernst van het conflict tussen verzoeker en [naam 6] . Dit conflict is geëscaleerd en heeft tot verschillende ernstige confrontaties geleid. Die confrontaties speelden zich niet alleen af tussen verzoeker en [naam 6] . Ook hun familie en/of aanhang is betrokken en zijdens [naam 6] zijn leden van een motorclub betrokken geraakt. De confrontaties waren gewelddadig, hadden (zwaar) letsel tot gevolg, en speelden zich af in een drukke winkelstraat in het centrum van Roermond tijdens openingstijden. Alleen al op basis van die feiten kan worden gesteld dat er sprake was van een bedreigende situatie voor de openbare orde en veiligheid.
10.1.
Verzoeker zet vraagtekens bij het voortduren van deze bedreigende situatie. De voorzieningenrechter begrijpt die vraagtekens tot op zekere hoogte. De politie kan immers nooit met zekerheid zeggen of een volgende confrontatie gaat plaatsvinden, en kan daarvan – op basis van feiten en omstandigheden en de eigen expertise – enkel een inschatting maken. De voorzieningenrechter komt in het onderhavige geval echter tot het oordeel dat de burgemeester voldoende heeft gemotiveerd waarom aannemelijk is dat een nieuwe confrontatie zou kunnen volgen, althans waarom de burgemeester dat onvoldoende kan uitsluiten. Daarbij is allereerst van belang dat de burgemeester heeft toegelicht dat er vooralsnog geen indicaties zijn dat dit conflict is gesust en dat daarom nieuwe confrontaties niet kunnen worden uitgesloten. Het strafrechtelijk onderzoek is nog niet afgerond en nog niet alle verdachten zijn aangehouden. [naam 6] zit weliswaar in hechtenis, maar er zijn ook personen uit de omgeving van [naam 6] (en van verzoeker) en leden van een motorclub betrokken geraakt. Het enkele gegeven dat [naam 6] op dit moment in hechtenis verblijft, betekent dan ook niet zonder meer dat er geen nieuwe confrontatie zou kunnen plaatsvinden.
10.2.
Uit de bestuurlijke rapportage van 16 mei 2024 blijkt verder dat door een medewerker van de politie van de afdeling ‘Netwerk Divers Vakmanschap’ is aangegeven dat er waarschijnlijk sprake is van een situatie waarin culturele aspecten van belang zijn en eer en wraak aan de orde zijn. Verzoeker en [naam 6] zijn beide van Koerdische achtergrond. Tijdens het conflict zijn er beledigingen geuit over familieleden, voornamelijk moeders. Hierbij zijn scheldwoorden gebruikt die in de Koerdische cultuur onvergeeflijk zijn. Bemiddeling en afspraken maken met de patriarch (de leiding binnen een familie) kan er voor zorgen dat het conflict stopt; als de patriarch aangeeft dat het stopt zullen de familieleden daarnaar luisteren. Totdat dit bereikt is, is het niet zeker of leden van een van beide families actie zal ondernemen om wraak te nemen vanwege de bezoedeling van de eer van vrouwen in de familie. De burgemeester heeft dit in redelijkheid als indicatie kunnen zien dat, zonder de genoemde afspraken die tot op heden niet zijn gemaakt, een nieuwe confrontatie mogelijk is.
10.3.
Verder is van belang dat de burgemeester zich tot op heden geconfronteerd heeft gezien met weinig informatie en geen welwillende houding van verzoeker en [naam 3] ten opzichte van een bemiddelingsgesprek. Uit de bestuurlijke rapportages blijkt onder meer dat de politie heeft getracht op 10 mei 2024 de-escalerende gesprekken te houden, maar dat het gesprek met [naam 3] als vijandig en niet-meewerkend werd ervaren. Met [naam 3] konden daardoor geen afspraken worden gemaakt. De politie heeft [naam 3] verder gebeld op
11 mei 2024, naar aanleiding van de gestelde bedreiging, maar [naam 3] beantwoordde geen vragen in relatie tot de gestelde dreiging. Ook heeft de politie tot op heden niet kunnen achterhalen wie de patriarch is binnen de familie [naam 7] , met wie de politie zou willen proberen om tot afspraken te komen. De politie heeft via bemiddeling het conflict dus nog niet kunnen sussen, en uit de moeizame communicatie valt ook niet op te maken dat het conflict is gesust. Ter zitting heeft verzoeker benadrukt dat hij niet de agressor is en er met hem dus geen afspraken gemaakt hoeven te worden. Net als de burgemeester volgt de voorzieningenrechter dat betoog niet. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit de bestuurlijke rapportage van een wisselwerking tussen partijen. De voorzieningenrechter zegt daarmee niet dat verzoeker de agressor is, maar volgt de burgemeester in de opvatting dat het maken van afspraken tussen beide partijen nodig kan zijn om het conflict te sussen, ongeacht wie de agressor of het slachtoffer is.
10.4.
Dat aannemelijk is dat zich nog een confrontatie voor zou kunnen doen blijkt ten slotte ook uit de eigen verklaringen van verzoeker. Hij heeft ter zitting aangegeven dat hij is belaagd door een groep van 10 tot 15 personen en dat hij enorm is geschrokken van de betrokkenheid van de motorclub. Hij heeft aangegeven dat hij bang is om over straat te gaan, omdat hij bang is opnieuw aangevallen te worden. Verzoeker bevestigt daarmee dat ook hij vreest voor een nieuwe confrontatie. Ook daaruit blijkt een (voortdurende) bedreigende situatie waarin de burgemeester in redelijkheid heeft kunnen ingrijpen. Dat ingrijpen is dan niet alleen voor de veiligheid van het winkelend publiek, maar ook ter bescherming van verzoeker zelf.
11. De burgemeester heeft, mede gelet op al het voorgaande, voldoende gemotiveerd dat niet met andere minder verstrekkende maatregelen kan worden volstaan. Er is al sprake van cameratoezicht, maar dat heeft de burgemeester in redelijkheid onvoldoende kunnen achten. De burgemeester wil een herhaling van hetgeen zich heeft afgespeeld voorkomen, te meer nu dit conflict zich afspeelt tussen het winkelend publiek in een belangrijke en drukke winkelstraat in het centrum van [adres 1] . Reactief optreden nadat er via cameratoezicht of surveillance een nieuwe confrontatie wordt opgemerkt, heeft de burgemeester in redelijkheid onvoldoende kunnen vinden.
12. De voorzieningenrechter begrijpt dat er met de sluiting van de kapperszaak voor verzoeker veel op het spel staat en dat hij het bovendien als zeer onrechtvaardig ervaart dat hij zo zwaar in zijn belangen wordt getroffen terwijl hij niet de agressor is. De burgemeester heeft echter in de gegeven omstandigheden het algemeen belang in redelijkheid zwaarder mogen laten wegen dan het belang van verzoeker. De voorzieningenrechter overweegt daarbij dat de burgemeester ook niet tot een onredelijk lange sluitingstermijn heeft besloten. Doordat de burgemeester er voor heeft gekozen om de zaak van verzoeker te sluiten voor (twee keer) 14 dagen, dwingt de burgemeester zichzelf op een niet al te lange termijn tot een hernieuwde inschatting van de situatie. De voorzieningenrechter benadrukt in dat kader dat een verlenging van de sluiting nooit een vanzelfsprekendheid mag zijn. Ook niet in het geval een bemiddelingstraject niet van de grond komt of niet slaagt, of de politie nog altijd aanhoudingen dient te verrichten. De burgemeester zal steeds opnieuw moeten motiveren dat er (nog steeds) sprake is van een acute bedreiging die ingrijpen noodzakelijk maakt. Tijdverloop (zonder nieuwe incidenten) en de (financiële) belangen van verzoeker zullen daarbij mogelijk steeds zwaarder gaan wegen.

Conclusie en gevolgen

13. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de zaak van verzoeker gesloten blijft tot 8 juni 2024, 12.00 uur, tenzij de burgemeester voor die datum besluit dat verzoeker weer open kan.
13.1.
Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Leijten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.W.C.M. Frings, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 30 mei 2024.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Ter zitting is gebleken dat [Naam gemachtigde] geen schriftelijke machtiging kon tonen. Deze schriftelijke machtiging is echter binnen de door de voorzieningenrechter gestelde termijn alsnog overgelegd, zodat [Naam gemachtigde] in deze zaak en uitspraak wordt aangemerkt als de gemachtigde van de