Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 april 2024 met producties 1 t/m 3,
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord op 8 mei 2024.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft eiser, wonend te [woonplaats], een geschil met zijn buren over een verstopte rioolbuis en de werkzaamheden die door gedaagde, een besloten vennootschap, aan deze rioolbuis zijn verricht. Eiser heeft gedaagde in rechte betrokken en vordert dat de kantonrechter gedaagde veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis bepaalde documenten te overleggen, op straffe van een dwangsom. Eiser stelt dat hij deze documenten nodig heeft om een onrechtmatige daad te bewijzen die jegens hem is gepleegd. Gedaagde heeft echter aangegeven de documenten alleen te willen overleggen met toestemming van haar opdrachtgever of op bevel van de rechter.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van eiser niet als een incidentele vordering kan worden aangemerkt, omdat deze bij afzonderlijke dagvaarding is ingesteld. De kantonrechter heeft vervolgens de bevoegdheid om van de vordering kennis te nemen beoordeeld. Aangezien de vordering niet in geld kan worden uitgedrukt en betreft een vordering van onbepaalde waarde, zou deze normaal gesproken door de handelsrechter behandeld moeten worden. Echter, omdat gedaagde ter zitting heeft aangegeven in te stemmen met de behandeling door de kantonrechter, heeft de kantonrechter zich bevoegd verklaard.
De kantonrechter heeft vervolgens de voorwaarden van artikel 843a Rv beoordeeld en vastgesteld dat eiser een rechtmatig belang heeft bij de gevraagde documenten. Gedaagde heeft aangegeven bereid te zijn om de werkbon en het advies over te leggen, maar niet alle gevraagde documenten zijn beschikbaar. De kantonrechter heeft beslist dat gedaagde de bestaande documenten moet overleggen en heeft geen dwangsom opgelegd, aangezien gedaagde bereid is om de stukken te verstrekken. Gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten dragen, die zijn begroot op € 223,72, te vermeerderen met wettelijke rente.