ECLI:NL:RBLIM:2024:2787

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
03.700058.18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een verdachte met antisociale persoonlijkheidsstoornis en alcoholproblematiek

Op 28 mei 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een verdachte, geboren in 1993, die momenteel verblijft in een instelling. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie om de tbs met twee jaar te verlengen toegewezen. De verdachte is eerder ter beschikking gesteld met een bevel tot verpleging van overheidswege vanwege ernstige delicten, waaronder poging tot zware mishandeling en vrijheidsberoving. De tbs is voor het laatst verlengd op 24 mei 2022.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de rapportages van deskundigen, die een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en een alcoholstoornis vaststelden. Ondanks enige positieve ontwikkelingen in de behandeling, blijft het recidiverisico hoog. De rechtbank concludeert dat de verdachte nog niet in staat is om zonder intensieve begeleiding en controle in de maatschappij te functioneren. De deskundigen adviseren unaniem om de tbs te verlengen, gezien de aanhoudende problematiek en het risico op recidive.

De rechtbank heeft ook het standpunt van de verdachte en zijn raadsvrouw gehoord, die pleitten voor een kortere verlenging van de tbs. De rechtbank oordeelt echter dat een verlenging van twee jaar noodzakelijk is om de verdachte de kans te geven zijn behandeling voort te zetten en te werken aan zijn resocialisatie. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.700058.18 (TBS)
Datum uitspraak : 28 mei 2024
Tegenspraak
Beslissing van de meervoudige kamer op een vordering van het openbaar ministerie in het arrondissement Limburg
in het kader van de terbeschikkingstelling van:
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1993,
thans verblijvende in [instelling] .
hierna te noemen [verdachte] .
Raadsvrouw is mr. A.L. Louwerse, advocaat kantoorhoudende te Haarlem.

1.De stukken

In het dossier bevinden zich onder andere:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 4 april 2024, ingekomen ter griffie van de rechtbank op 4 april 2024;
- het advies van [naam 1] (regiebehandelaar), [naam 2] (behandeld psychiater) en
[naam 3] (plaatsvervangend hoofd van de instelling), verbonden aan de instelling waar [verdachte] verblijft, d.d. 25 maart 2024;
- de omtrent [verdachte] gehouden wettelijke aantekeningen over de periode van
20 januari 2022 tot en met 18 december 2023;
  • de psychiatrische rapportage d.d. 15 februari 2024, opgemaakt door
  • de psychologische rapportage d.d. 9 februari 2024, opgemaakt door E.I.J. Peeters,
GZ-psycholoog;
  • de beslissing van de rechtbank Limburg d.d. 24 mei 2022, waarbij de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar is verlengd;
  • het arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 6 mei 2020, waarbij [verdachte]
niet-ontvankelijk is verklaard in het beroep tegen onderstaand vonnis;
- het vonnis van de rechtbank Limburg van 15 augustus 2019, waarbij de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege werd opgelegd.
De vordering van de officier van justitie houdt in dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging van overheidswege zal verlengen voor de
duur van twee jaar.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Limburg van 15 augustus 2019 is [verdachte] ter beschikking
gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. De tbs is toegepast ter zake van
poging tot zware mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel en opzettelijk iemand
wederrechtelijk van de vrijheid beroven, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de
algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste.
De hiervoor genoemde delicten betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De termijn van de tbs is gaan lopen op 21 mei 2020.
De tbs is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank d.d. 24 mei 2022, met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie is behandeld ter openbare zitting van deze rechtbank van 14 mei 2024. Ter zitting zijn gehoord de officier van justitie, [verdachte] (via videoverbinding), zijn raadsvrouw en, als deskundige, [naam 4] , als regiebehandelaar verbonden aan [instelling] (via videoverbinding).

3.Het standpunt van de instelling

In het verlengingsadvies van [instelling] is over [verdachte] onder meer het navolgende vermeld:
Betrokkene is een man bij wie sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en een stoornis in het gebruik van alcohol, gedeeltelijk in remissie in een gereguleerde omgeving. Vanaf jonge leeftijd openbaarde zich bij betrokkene een antisociale leefstijl met een gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen en een variëteit aan delicten. Ook binnen de context en beveiliging van het FPC is er sprake geweest van incidenten, waaronder invoer van een mobiele telefoon, drankmisbruik en het niet nemen van verantwoordelijkheid voor regeloverschrijdend gedrag. In contact met het behandelteam wordt zichtbaar dat betrokkene zelfbepalend is en dwingend kan reageren als hij gefrustreerd wordt in zijn behoeften.
Muziektherapie, cognitieve gedragstherapie, gesprekken in het kader van de delictanalyse en milieutherapie, en momenteel PMT en SFT zijn ingezet om betrokkene meer inzicht te doen krijgen in zijn problematiek. Nadat betrokkene lange tijd moeite had zich te committeren aan de behandeling, is er sinds enige tijd zichtbaar dat betrokkene zich naar behoren inzet voor behandeldoelen die gericht zijn op het verbeteren van de samenwerking, evenals zijn impuls- en agressieregulatie. Dit heeft geleid tot enige groei in probleeminzicht en samenwerking met het behandelteam, twee belangrijke pijlers onder zijn delictpreventieve behandeling. Aangezien er sprake is van een prille ontwikkeling in combinatie met hardnekkige problematiek, die in het verleden herhaaldelijk heeft geleid tot een dynamiek van 1 stap vooruit en 2 achteruit, is het op dit moment niet goed mogelijk om een inschatting te maken van de mate waarin betrokkene binnen de komende 2 jaar kan profiteren van zijn behandeling. De mate waarin betrokkene langdurig in staat kan zijn om zijn dubbelleven in de kliniek achter zich te laten en zich te focussen op zijn resocialisatie bepaalt de mate van vrijheden die de komende tijd opgebouwd kunnen worden.
De komende periode zal er verdieping aangebracht worden in de lopende therapieën. Wanneer betrokkene inzet blijft tonen voor interventies gericht op het vergroten van zijn impuls- en agressieregulatie en zich onthoudt van regeloverschrijdend gedrag zal een aanvraag voor begeleid verlof worden overwogen.
Bij beëindiging van de tbs-maatregel wordt het risico op recidive ingeschat als hoog. Betrokkene heeft nog onvoldoende grip op antisociaal gedrag en grensoverschrijdend gedrag naar anderen. Hij heeft intensieve begeleiding en controle nodig om niet te vervallen in delictgedrag. In de afgelopen periode was er, ondanks de ondersteuning, begrenzing en beperking die binnen de huidige setting geboden werd, sprake van risicogedrag, wat de noodzaak voor het huidige beveiligingsniveau bevestigt. Op dit moment heeft betrokkene onvoldoende vaardigheden om in een setting te verblijven met een minder hoog beveiligingsniveau dan een FPC.
Geadviseerd wordt de tbs te verlengen met twee jaar.
Deskundige [naam 4] heeft ter zitting aanvullend naar voren gebracht -zakelijk weergegeven-:
Het behandeltraject van [verdachte] verloopt met vallen en opstaan. De laatste periode is voorzichtig positief te noemen. [verdachte] zet zich in voor behandeling en therapieën en zijn gedrag op de afdeling is verbeterd. Het is nu van belang om deze positieve lijn te bestendigen. Indien dat lukt zal er worden gekeken naar verlof en zal er een uitstroomtraject worden vormgegeven. Indien de tbs op dit moment wordt beëindigd is er sprake van een hoog recidiverisico.

4.Het standpunt van de externe gedragsdeskundigen

Het psychiatrisch rapport vermeldt onder meer het volgende:
Er is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Daarnaast is er sprake van een stoornis in gebruik van alcohol, thans in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving.
Op basis van de klinische indrukken in relatie tot de analyse van de gebruikte instrumenten kan worden geconstateerd dat er bij betrokkene sprake is van een ernstige persoonlijkheidsstoornis die tot uiting komt in gedrag dat bedoeld is om onmacht, onlust te vermijden en de controle ten alle tijden te behouden. Zodra de illusie van controle en perfectie barsten begint te vertonen staat er een uitgebreid arsenaal klaar met persisterend regel overtredend en antisociaal gedrag, inclusief fysiek agressief gedrag, om deze illusie te herstellen. Aangezien het om een illusie gaat liggen zijn antisociale hersteloperaties voortdurend op de loer. Alcohol kan extra ontremmend zijn bij zijn hersteloperaties. Uit de gestructureerde risicotaxatie komt naar voren dat veel van de Historische, Klinische en Toekomstige items gescoord kunnen worden. Daarnaast kan geconcludeerd worden dat er sprake is van een aantal beschermende factoren maar die zijn voor een belangrijk deel verbonden aan het huidige risicomanagement. Dit betekent dat het risico op gewelddadig gedrag in de toekomst als hoog moet worden ingeschat, zowel relationeel als in brede zin.
Het lukt onderzochte toenemend niet om zijn afhankelijkheid van het personeel en van justitie te ontkennen of te omzeilen. Hij moet uit een ander vaatje tappen om te voorkomen dat de weg naar de uitgang van de tbs geheel uit het zicht raakt. Hij zal moeten leren dat afhankelijk zijn van anderen minder gevaarlijk is dan het in zijn beleving is en dat hij niet ten onder gaat wanneer anderen eigen beslissingen kunnen nemen losstaand van hem. Voor het personeel is het een kwestie van een lange adem en belonen indien mogelijk en begrenzing indien nodig.
Geadviseerd wordt de tbs te verlengen met twee jaar.
Het psychologisch rapport vermeldt onder meer het volgende:
Er is bij betrokkene sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en psychopathie. Tevens wordt een stoornis in alcoholgebruik gediagnosticeerd.
Het risico op recidive van relationeel geweld wordt in zorg ingeschat als laag, vanwege de (externe) beschermende factoren en het simpele feit dat betrokkene momenteel geen intieme relatie heeft. Uit zorg wordt het risico als hoog ingeschat. De verwachting is dat betrokkene, gezien zijn jonge leeftijd en toekomstwensen, op niet al te lange termijn na (hypothetisch) beëindigen van de maatregel opnieuw een relatie zal krijgen.
Het risico op gewelddadig gedrag wordt in zorg als laag/matig ingeschat. Ook hier geldt dat de externe structuur en toezicht door het behandelteam waarschijnlijk voldoende bescherming bieden om tijdig in te kunnen grijpen bij oplopende spanningen en irritaties. Bovendien is het gebruik van alcohol, wat een sterk ontremmende werking heeft, binnen het FPC iets onwaarschijnlijker. Uit zorg wordt het risico op gewelddadig gedrag als hoog ingeschat.
De aard en ernst van de pathologie maken toezicht door een professioneel netwerk onontbeerlijk. Alcohol- en urinecontroles moeten daar onderdeel van uitmaken. Daarnaast dient er binnen de behandeling aandacht en ruimte te zijn voor het bespreekbaar maken (door betrokkene maar ook door het behandelteam) van frustraties, ongenoegen en gevoelens van krenking. Het gebruik van medicatie (topiramaat) kan ondersteunend zijn hierbij. Belangrijke aanvulling is dat de samenwerkingsrelatie met het huidige behandelteam c.q. de huidige kliniek ernstig getroubleerd is geraakt door de vele incidenten en de onbetrouwbaarheid van betrokkene in de afgelopen jaren. Recent is overwogen om betrokkene over te plaatsen naar een andere kliniek voor een nieuwe behandelpoging, maar uiteindelijk heeft de kliniek betrokkene een 'laatste kans' geboden. Naar de mening van ondergetekende zijn er begrijpelijke, doch tevens ietwat onrealistische doelen gesteld aan betrokkene. "Uit de ruis blijven" is in zijn geval - letterlijk - makkelijker gezegd dan gedaan, vanwege de ernst en hardnekkigheid van zijn pathologie. De kans is zeer wel aanwezig dat hem dit niet lukt, waarmee hij opnieuw het al zeer broze vertrouwen van de kliniek zal
schaden. Ondergetekende acht een overplaatsing naar een ander FPC, in het kader van een tweede behandelpoging, dan een passende en logische stap. Hoewel de inschatting dat betrokkene zijn gedragspatroon in een nieuwe kliniek zal voortzetten waarschijnlijk juist is, kan een nieuwe kliniek en/of een nieuw behandelteam wellicht net een andere snaar raken, waarmee de behandeling (en resocialisatie) uiteindelijk vlotgetrokken kan worden.
Naast het feit dat betrokkene nog relatief aan het begin van de behandeling staat, althans de resocialisatiefase met verlofmogelijkheden is nog niet bereikt, is de prognose ten aanzien van het (kunnen) bewerken van de risicofactoren ongunstig. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat er binnen twee jaar forse stappen voorwaarts gemaakt zullen worden, die al tot een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging zullen leiden.
Geadviseerd wordt de tbs te verlengen met twee jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering. Daartoe heeft zij aangevoerd dat sprake is van diverse stoornissen en dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat bij beëindiging van de tbs. Een verlenging met twee jaar is geïndiceerd. Na veel onrust is er nu sprake van een positieve ontwikkeling. Het is nu aan [verdachte] om deze voort te zetten en toe te werken naar verlof.

6.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw

[verdachte] heeft aangevoerd dat hij net als de kliniek fouten heeft gemaakt, maar dat het nu goed gaat. Hij is voornemens om de positieve lijn voort te zetten.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de tbs met één jaar verlengd dient te worden om een vinger aan de pols te houden en [verdachte] perspectief te bieden. Het traject van [verdachte] is inderdaad met vallen en opstaan verlopen, maar de kliniek heeft daar ook een aandeel in gehad door incidenten vaak zwaarder te beroordelen dan nodig. De totale hoeveelheid incidenten in de afgelopen jaren valt mee en de wijze waarop de kliniek heeft gereageerd op die incidenten heeft voor [verdachte] flinke vertraging opgeleverd. Door de tbs met één jaar te verlengen kan gemonitord worden hoe voortvarend en positief de ontwikkelingen (blijven) lopen en hoe de kliniek reageert op incidenten.

7.De beoordeling

De rechtbank dient thans te beoordelen of het gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen nog steeds vereist dat de tbs wordt verlengd.
Op grond van de rapportages van de deskundigen en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank vast dat bij [verdachte] sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Daarnaast is sprake van een stoornis in gebruik van alcohol, thans in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving. Deze problematiek is zodanig dat nog steeds sprake is van een hoog recidiverisico bij beëindiging van de tbs. De rechtbank is van oordeel dat daarmee wordt voldaan aan de criteria voor verlenging van de tbs en dat dit juridische kader vooralsnog noodzakelijk blijft.
De vraag waar de rechtbank zich vervolgens voor gesteld ziet, is of de tbs dient te worden verlengd met een termijn van één of twee jaar.
Als uitgangspunt geldt dat de tbs verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van een jaar.
Het voorgenomen traject, zoals dat door de kliniek is geschetst, zal naar verwachting zeker nog twee jaar in beslag nemen. [verdachte] heeft de afgelopen periode een positieve ontwikkeling laten zien en dat is, gelet op het onrustige verloop van het traject tot dan toe, prijzenswaardig te noemen. Het is ook begrijpelijk dat het hebben van perspectief bij het verdere verloop van het traject belangrijk is voor hem. De rechtbank acht een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar echter niet geïndiceerd omdat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een beëindiging van de tbs of een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege rechtvaardigen. Dit houdt in dat een verlenging met één jaar niet het bieden van perspectief is, maar enkel valse verwachtingen zal scheppen en onnodige teleurstelling en stress kan veroorzaken. Het is nu van belang dat [verdachte] de positieve ontwikkeling voortzet en stappen maakt richting verlof om zo het traject verder vorm te kunnen geven. Als het traject zich voortzet zoals voorgenomen door [verdachte] en de kliniek, dan kan er over twee jaar mogelijk écht perspectief worden geboden. De rechtbank ziet in de argumenten van de raadsvrouw dus geen reden om van voornoemd uitgangspunt af te wijken.
De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie dan ook toewijzen.

8.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn gedurende welke [verdachte] ter beschikking is gesteld met verpleging van overheidswege met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.A.M. Pijnenburg, voorzitter, mr. E.B.A. Ferwerda en mr. L. Bastiaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Geene, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting van 28 mei 2024.
Buiten staat
Mr. M.A.M. Pijnenburg is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.