Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.De procedure
- het getuigenverhoor van 18 december 2023
Rechtbank Limburg
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 22 mei 2024 een vonnis gewezen in de zaak tussen [eiser] en [gedaagde]. De zaak betreft een geschil over de vraag of [gedaagde] contractuele rente verschuldigd is aan [eiser] op basis van een leningsovereenkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] middels tegenbewijs heeft aangetoond dat er geen rente is overeengekomen. Dit tegenbewijs is geleverd door getuigenverklaringen die bevestigen dat er tussen [gedaagde] en de erflater nooit over rente is gesproken. De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen als voldoende betrouwbaar beoordeeld en geconcludeerd dat de in de akte opgenomen verplichting tot betaling van contractuele rente niet daadwerkelijk is overeengekomen. Hierdoor kan [eiser] geen aanspraak maken op betaling van deze rente, maar enkel op de hoofdsom van € 39.000,00.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld over de vordering van [eiser] tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank heeft deze vordering afgewezen, omdat niet is aangetoond dat [gedaagde] in verzuim verkeerde op het moment dat de aanmaning werd verstuurd. [gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 3.962,03. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.