Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 maart 2024
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Stichting Weller Wonen, gevestigd te Heerlen, een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij wegens achterstallige huurbetalingen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 5 februari 2024, gevolgd door een conclusie van antwoord en een akte wijziging van eis. De gedaagde heeft een huurachterstand opgebouwd van € 537,78 tot en met februari 2024, en heeft de huurbetalingen regelmatig te laat gedaan. Ondanks meerdere sommaties en een betalingsregeling, heeft de gedaagde niet aan zijn verplichtingen voldaan. Op 5 september 2023 heeft Weller een veertiendagenbrief gestuurd waarin buitengerechtelijke kosten van € 97,33 zijn aangekondigd in geval van niet-betaling.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. De gevorderde hoofdsom van € 537,78 is toewijsbaar, evenals de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, maar het bedrag dat Weller vorderde was hoger dan het bedrag dat in de veertiendagenbrief was genoemd. De kantonrechter heeft daarom het lagere bedrag van € 97,33 toegewezen. De totale vordering van Weller, inclusief proceskosten, bedraagt € 1.370,50.
De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 635,11, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten van € 735,39. Het vonnis is uitgesproken op 22 mei 2024 door mr. P.H.M. Kuster en is uitvoerbaar bij voorraad.