ECLI:NL:RBLIM:2024:2638
Rechtbank Limburg
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Immateriële schadevergoeding en kosten van juridische bijstand in een civiele procedure
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, heeft de rechtbank op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in een zaak tussen [verzoeker] en de stichting Meerderweert. De zaak betreft een verzoek van [verzoeker] om een immateriële schadevergoeding en vergoeding van juridische kosten. De rechtbank heeft eerder op 2 maart 2023 al op andere verzoeken beslist, maar de immateriële schadevergoeding en de kosten van juridische bijstand waren nog niet behandeld.
[Verzoeker] heeft gesteld dat hij door toedoen van de Raad van Toezicht (RvT) slachtoffer is geworden van intimidatie en misleiding, wat heeft geleid tot langdurige stress en gezondheidsschade. Hij heeft aanvankelijk een schadevergoeding van € 30.000,00 gevraagd, maar dit bedrag is later verhoogd naar € 50.000,00. De stichting Meerderweert heeft de beschuldigingen betwist en aangevoerd dat de onderbouwing van de schade ontbreekt.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de immateriële schadevergoeding al is meegenomen in de billijke vergoeding die in een andere procedure is vastgesteld. Daarom is het verzoek om een aparte schadevergoeding afgewezen. Wat betreft de kosten van juridische bijstand heeft de rechtbank vastgesteld dat [verzoeker] recht heeft op vergoeding van zijn juridische kosten, omdat hij door het handelen van Meerderweert genoodzaakt was juridische bijstand in te schakelen. De rechtbank heeft de kosten begroot op € 20.000,00, naast de proceskosten die zijn vastgesteld op € 2.248,00.
De rechtbank heeft Meerderweert veroordeeld tot betaling van deze bedragen aan [verzoeker] en verklaard dat de beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. Het meer of anders verzochte is afgewezen.