ECLI:NL:RBLIM:2024:2638

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
310275 HARK 22-253
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Immateriële schadevergoeding en kosten van juridische bijstand in een civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, heeft de rechtbank op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in een zaak tussen [verzoeker] en de stichting Meerderweert. De zaak betreft een verzoek van [verzoeker] om een immateriële schadevergoeding en vergoeding van juridische kosten. De rechtbank heeft eerder op 2 maart 2023 al op andere verzoeken beslist, maar de immateriële schadevergoeding en de kosten van juridische bijstand waren nog niet behandeld.

[Verzoeker] heeft gesteld dat hij door toedoen van de Raad van Toezicht (RvT) slachtoffer is geworden van intimidatie en misleiding, wat heeft geleid tot langdurige stress en gezondheidsschade. Hij heeft aanvankelijk een schadevergoeding van € 30.000,00 gevraagd, maar dit bedrag is later verhoogd naar € 50.000,00. De stichting Meerderweert heeft de beschuldigingen betwist en aangevoerd dat de onderbouwing van de schade ontbreekt.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de immateriële schadevergoeding al is meegenomen in de billijke vergoeding die in een andere procedure is vastgesteld. Daarom is het verzoek om een aparte schadevergoeding afgewezen. Wat betreft de kosten van juridische bijstand heeft de rechtbank vastgesteld dat [verzoeker] recht heeft op vergoeding van zijn juridische kosten, omdat hij door het handelen van Meerderweert genoodzaakt was juridische bijstand in te schakelen. De rechtbank heeft de kosten begroot op € 20.000,00, naast de proceskosten die zijn vastgesteld op € 2.248,00.

De rechtbank heeft Meerderweert veroordeeld tot betaling van deze bedragen aan [verzoeker] en verklaard dat de beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. Het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer / rekestnummer: C/03/310275 / HA RK 22-253
Beschikking van 23 mei 2024
in de zaak van
[verzoeker],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
verwerende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. R.L.G.J. Eikelboom.
tegen
de stichting MEERDERWEERT, STICHTING PRIMAIR ONDERWIJS WEERT/NEDERWEERT,
te Weert,
verwerende partij,
verzoekende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: Meerderweert,
advocaat: mr. D.F.L. van der Hout.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de verdere procedure blijkt uit:
- de beschikking van 2 maart 2023
- de brief van 29 november 2023 met producties 143 tot en met 157 zijdens [verzoeker]
- de brief d.d. 30 november 2023 tevens indiening wijziging verzoeken tevens reactie op nadere akte zijdens [verzoeker]
- de brief van 6 december 2023 zijdens Meerderweert met producties 52 tot en met 63
- de brief van 11 december 2023 met bijgevoegd de in de dagvaardingsprocedure met hieronder vermeld zaaknummer ingediende nadere akte met producties zijdens [verzoeker]
- de mondelinge behandeling van 14 december 2023 die gelijktijdig is behandeld met de ander twee zaken van partijen met zaaknummers 309916 HA ZA 22-438 en 309726 HA RK 22-245 waarbij zijn verschenen:
- [verzoeker] , bijgestaan door mrs. Eikelboom en Van Duren;
- namens Meerderweert, [RvT-lid X] , [RvT-lid Y] , [RvT-lid Z] (Raad van Toezicht), bijgestaan door mrs. Heussen en Van der Hout.
- de pleitaantekeningen zijdens [verzoeker]
- de pleitaantekeningen zijdens Meerderweert
- het bericht van partijen van 18 januari 2024, waarin zij laten weten geen regeling getroffen te hebben.

2.De beoordeling

In alle verzoeken
Op welke verzoeken nog beslissen?
2.1.
De rechtbank verwijst naar de beschikking van 2 maart 2023, waarin op alle verzoeken is beslist met uitzondering van de door [verzoeker] gevraagde immateriële schadevergoeding en de buitengerechtelijke advocaatkosten, alsmede over de proceskosten.
2.2.
Tijdens de laatste zitting op 14 december 2023 is aan partijen gevraagd of in deze procedure inderdaad enkel nog beslist hoeft te worden over de door [verzoeker] gevraagde immateriële schadevergoeding, buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
Partijen hebben deze vraag bevestigend beantwoord. De rechtbank zal partijen hierin volgen. Eventueel andersluidende verzoeken worden geacht ingetrokken te zijn.
Immateriële schadevergoeding
2.3.
[verzoeker] heeft aan deze vordering ten grondslag gelegd dat hij door toedoen van de RvT het slachtoffer is geworden van intimidatie, misleiding, aantasting van zijn eer en goede naam in de onderwijssector, dit door aan hem een communicatieverbod op te leggen en door zonder enige grond onderzoeken tegen hem in te stellen. Als gevolg hiervan heeft [verzoeker] langdurig stress moeten ervaren, gezondheidsschade geleden, zich ziek moeten melden en levensvreugde gederfd. Bij verzoekschrift begroot [verzoeker] deze schade op
€ 30.000,00. Na eiswijziging heeft [verzoeker] de immateriële schadevergoeding verhoogd naar € 50.000,00. [verzoeker] heeft daartoe aangevoerd dat Meerderweert door is gegaan met het beschadigen en op kosten jagen van [verzoeker] , onder meer door tot tweemaal toe procedures te starten tot het statutair schorsen en ontslaan van [verzoeker] , door de re-integratie van [verzoeker] te verzaken en buiten Meerderweert de reputatie van [verzoeker] te beschadigen. Voor [verzoeker] is het onmogelijk om ooit elders een passende betrekking te verwerven. Het leed van [verzoeker] is aanmerkelijk vergroot door de lange duur van leedtoevoeging als gevolg van onrechtmatig handelen van Meerderweert.
2.4.
Meerderweert heeft de beschuldigingen aan haar adres betwist. Daarnaast merkt zij op dat de onderbouwing van de schade ontbreekt
2.5.
Bij beschikking van heden in de (andere) tussen partijen gevoerde ontbindingsprocedure met zaaknummer 309726 HA RK 22-245 heeft de rechtbank bij het vaststellen van de billijke vergoeding de component “immateriële schadevergoeding” betrokken. Deze heeft betrekking op dezelfde elementen als aan de vordering in de onderhavige procedure ten grondslag is gelegd. Er bestaat geen aanleiding om voor hetzelfde twee keer een schadevergoeding toe te wijzen zodat dit verzoek zal worden afgewezen.
Kosten van juridische bijstand
2.6.
De proceskosten komen voor rekening van Meerderweert, omdat zij geldt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij.
2.7.
[verzoeker] maakt aanspraak op alle kosten van juridische bijstand die hij heeft moeten maken om zich te laten adviseren. De RvT heeft [verzoeker] namelijk meermaals geadviseerd om een advocaat in te schakelen. De rechtbank begrijpt dat [verzoeker] ook doelt op de kosten die gemaakt zijn in de procedure met zaaknummer 309726 HA RK 22-245. Bij verzoekschrift worden de kosten begroot op € 20.000,00 inclusief btw. Meerderweert heeft hiertegen aangevoerd dat de onderbouwing hiervan ontbreekt en daarom afgewezen dient te worden. Hangende de procedure heeft [verzoeker] de kosten verhoogd naar € 40.000,00, omdat hij bestookt wordt met diverse ontslagprocedures en met diverse valse beschuldigingen, aldus [verzoeker] . Hij heeft diverse declaraties overgelegd voor advocaatkosten die gezamenlijk ongeveer dat bedrag belopen.
2.8.
De rechtbank stelt vast dat [verzoeker] alle kosten die zien op juridische bijstand op één hoop heeft gegooid. Hij heeft geen onderscheid gemaakt tussen de kosten van rechtsbijstand voorafgaand aan de procedure (buitengerechtelijke kosten) of kosten die verband houden met het ernstig verwijtbare handelen van Meerderweert dat tot het einde van de arbeidsovereenkomst heeft geleid (billijke vergoeding). In de procedure met zaaknummer 309726 HA RK 22-245 heeft de rechtbank aan [verzoeker] een billijke vergoeding toegekend maar daarbij is geen rekening gehouden met de component “juridische kosten”.
2.9.
De rechtbank is van oordeel dat ook een schending van goed werkgeverschap door de werkgever (artikel 7:611 BW) de grondslag kan vormen voor vergoeding van de daadwerkelijke kosten van juridische bijstand. In de procedure met zaaknummer 309726 HA RK 22-245 heeft de rechtbank vastgesteld dat Meerderweert ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en dat dat er toe heeft geleid dat de arbeidsovereenkomst wezenlijk eerder is geëindigd dan anders het geval zou zijn geweest. Het staat voor de rechtbank ook vast dat [verzoeker] hierdoor genoodzaakt was zich te voorzien van juridische bijstand. De rechtbank acht het daarom aangewezen dat zijn juridische kosten (deels) door Meerderweert worden vergoed.
2.10.
Bij het vaststellen van de hoogte van die vergoeding is echter niet alleen van belang of juridische bijstand noodzakelijk was en welke bedrag [verzoeker] daarvoor heeft betaald maar ook of die kosten (in volle omvang) in redelijkheid gemaakt zijn.
Wat dat laatste criterium betreft constateert de rechtbank in de eerste plaats dat [verzoeker] zich heeft laten bijstaan door twee advocaten van verschillende kantoren. Het komt de rechtbank voor dat deze werkwijze nodeloos complicerend is en leid tot doublures.
Daarnaast heeft [verzoeker] bij zijn processtukken zeer vele bijlagen aangeleverd en heeft hij zijn eisen meerdere keren gewijzigd. Het begrip “lean and mean” is niet van toepassing op zijn wijze van procesvoering. Om misverstanden te voorkomen, het staat [verzoeker] uiteraard vrij zelf te bepalen hoe hij deze procedure wil voeren maar dat kan betekenen dat niet alle daaraan verbonden kosten voor vergoeding in aanmerking komen.
Uiteindelijk acht de rechtbank een bedrag van € 20.000,- toewijsbaar als vergoeding voor gemaakte juridische kosten, naast de vergoeding voor proceskosten volgens het liquidatietarief.
2.11.
De rechtbank begroot de proceskosten (inclusief nakosten) op:
- door [verzoeker] voldaan griffierecht € 228,00
- salaris advocaat
1.842,00
(3,0 punt x tarief € 614,00)
- nakosten
178,00
Totaal
2.248,00
Voormelde drie procespunten zien op het verzoekschrift van [verzoeker] en twee mondelinge behandelingen.

3.De beslissing

De rechtbank
In alle verzoeken
3.1.
veroordeelt Meerderweert om aan [verzoeker] een bedrag van € 20.000,00 aan kosten van juridische bijstand te betalen,
3.2.
veroordeelt Meerderweert in de proceskosten (inclusief nakosten) welke aan de zijde van [verzoeker] tot aan deze uitspraak worden begroot op € 2.248,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Meerderweert niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
3.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2024.
no