ECLI:NL:RBLIM:2024:2522

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
17 mei 2024
Zaaknummer
10725492 \ CV EXPL 23-4226
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en afgifte van gehuurde voertuigen in huurrechtelijke geschil

In deze zaak, die voor de Kantonrechter in Maastricht is behandeld, vordert eiser, H.O.D.N. [handelsnaam 1] en T.H.O.D.N. [handelsnaam 2], betaling van openstaande facturen en de afgifte van gehuurde voertuigen van gedaagden [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. De procedure is gestart met een dagvaarding en heeft geleid tot een vonnis op 15 mei 2024. Eiser heeft verschillende facturen gepresenteerd die niet zijn betaald door gedaagden, die samen voertuigen hebben gehuurd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de huurverplichtingen en dat de vorderingen van eiser voldoende zijn onderbouwd.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde sub 1 niet kan ontkomen aan haar verplichtingen, ook al heeft zij aangevoerd dat zij geen rijbewijs heeft en de voertuigen voor gedaagde sub 2 heeft gehuurd. De rechter heeft vastgesteld dat beide gedaagden de huurovereenkomst zijn aangegaan en dat zij verantwoordelijk zijn voor de betaling van de huurprijs, schade en bijkomende kosten. De vordering van eiser om een totaalbedrag van € 14.420,76 te betalen, inclusief rente en kosten, is toegewezen. Daarnaast zijn gedaagden veroordeeld tot het teruggeven van de hoedenplanken en sleutels van de gehuurde voertuigen, onder verbeurte van een dwangsom.

De proceskosten zijn eveneens toegewezen aan eiser, die in het gelijk is gesteld. De rechter heeft de veroordeling hoofdelijk uitgesproken, wat betekent dat elke gedaagde het volledige bedrag kan worden aangesproken voor betaling. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 15 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10725492 \ CV EXPL 23-4226
Vonnis van 15 mei 2024
in de zaak van
[eiser] , H.O.D.N. [handelsnaam 1] , T.H.O.D.N. [handelsnaam 2],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: Vaessen Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [woonplaats 2] ,
procederend in persoon,
hierna te noemen: [gedaagde sub 1] .

2.2. [gedaagde sub 2] ,

te [woonplaats 2] ,
niet verschenen,
hierna te noemen: [gedaagde sub 2]
gedaagde partijen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de rolbeschikkingen van 15 november 2023 en 29 november 2023
- het exploot van oproeping van [gedaagde sub 1]
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 1]
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek van [gedaagde sub 1] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] hebben verschillende keren voertuigen gehuurd bij [eiser] . [eiser] heeft facturen gestuurd naar [gedaagde sub 1] , die niet zijn betaald.
2.2.
Het betreft de volgende facturen:
Datum
Nummer
Korte omschrijving
Bedrag
10 maart 2023
2023-3128
Ford Transit Bakwagen huur & verzekering
€ 2.400,00
13 maart 2023
2023-3130
Mitsubishi Space Star Schade
€ 4.723,34
13 maart 2023
2023-3127
VW Sportsvan huur, verzekering, bijkomende huur niet retourneren, repatriëringskosten, reinigingskosten, reparatiekosten
snelheidsbekeuring
€ 2.893,00
13 maart 2023
2023-3129
Mercedes Vito huur en verzekering, repatriëringskosten, reinigingskosten, brandstof kosten
€ 3.360,00
Totaal
€ 13.376,34

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat – om [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen om aan hem te betalen: € 14.420,76 (de hoofdsom van € 13.376,34, vermeerderd met € 135,66 aan rente en € 908,76 aan kosten) en de proceskosten. Ook vordert hij dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden veroordeeld om aan hem twee hoedenplanken en autosleutels af te geven, op straffe van een dwangsom.
3.2.
[gedaagde sub 1] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt vast dat ten aanzien van [gedaagde sub 2] , die niet in het geding is verschenen, de voorgeschreven formaliteiten en termijnen in acht zijn genomen. Ingevolge het bepaalde in artikel 140 Rv wordt tegen deze partij verstek verleend en wordt, nu [gedaagde sub 1] wel in de procedure is verschenen, tussen alle partijen één vonnis gewezen, dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn allebei de huurder van de auto’s
4.2.
[eiser] heeft aangevoerd dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] allebei huurder zijn van de voertuigen waar de facturen op zien. [gedaagde sub 2] , die helemaal geen verweer heeft gevoerd tegen de vorderingen, heeft niet betwist dat hij samen met [gedaagde sub 1] de voertuigen heeft gehuurd die op de facturen van [eiser] staan genoemd. [gedaagde sub 1] heeft ook niet betwist dat zij de auto’s heeft gehuurd. Bovendien zijn de facturen op haar naam gesteld en staat haar handtekening op de algemene voorwaarden van [eiser] . [eiser] heeft van de identiteitskaarten van zowel [gedaagde sub 1] als [gedaagde sub 2] een kopie gemaakt. De aanmaningen zijn gestuurd naar [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] samen. De kantonrechter merkt hen beiden dan ook aan huurder van de voertuigen en de verplichtingen uit de huurovereenkomst gelden dus ook voor hen allebei.
4.3.
Op de huurovereenkomst zijn, naast de wettelijke regels, ook de algemene voorwaarden en de “spelregels” van [eiser] van toepassing.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn allebei (hoofdelijk) aansprakelijk voor de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst
4.4.
[gedaagde sub 1] heeft aangevoerd dat ze niet eens een rijbewijs heeft en dat ze de voertuigen moest huren voor [gedaagde sub 2] . Zij schrijft dat zij en [gedaagde sub 2] nu uit elkaar zijn en dat [gedaagde sub 2] haar bankroet heeft gemaakt. Voor de beoordeling van deze zaak maakt het niet uit waarom [gedaagde sub 1] de voertuigen heeft gehuurd en wat de relatie was met [gedaagde sub 2] . Dat is iets tussen [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] , waar [eiser] buiten staat. Door samen met [gedaagde sub 2] de huurovereenkomst te sluiten met [eiser] , is [gedaagde sub 1] verplichtingen aangegaan en gelden de regels van de huurovereenkomst ook voor haar. [eiser] kan hen beiden aanspreken.
4.5.
De vordering [eiser] heeft betrekking op verschillende verplichtingen uit de huurovereenkomst:
  • de verplichting om de voertuigen na de huurperiode terug te brengen in dezelfde staat als waarin zij die hebben gekregen, schoon, zonder schade en met een volle tank,
  • het betalen van verkeersboetes die [eiser] heeft gekregen in de periode dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de voertuigen huurden,
  • het betalen van de huurprijs en de kosten voor de extra afgesloten verzekeringen.
4.6.
Hieronder wordt per factuur beoordeeld wat partijen daarover hebben aangevoerd en of [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] die moeten betalen.
De Ford Transit Bakwagen (factuurnummer 2023-3128)
4.7.
[gedaagde sub 1] heeft niet betwist dat zij (samen met [gedaagde sub 2] ) de Ford Transit Bakwagen heeft gehuurd. [gedaagde sub 1] heeft wel geschreven dat zij “voor alles wat zij huurt netjes heeft betaald”. Door [eiser] is dit betwist en [gedaagde sub 1] heeft geen betaalbewijzen overgelegd. Dit verweer wordt daarom niet gevolgd. Het factuurbedrag moet dus nog worden betaald en dit deel van de vordering wordt toegewezen.
De Mitsubishi Spacestar (factuurnummer 2023-3130)
4.8.
Volgens [eiser] heeft de Mitsubishi Space Star flinke schade opgelopen gedurende de periode dat die werd gehuurd door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] . Hij heeft foto’s en een schaderapport overgelegd en de schade daarmee voldoende onderbouwd. Door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] is die schade niet betwist. Zij zullen die moeten betalen.
De VW Sportsvan factuurnummer 2023-3127
4.9.
Ook de verkeersboete voor de VW Sportsvan is niet betwist. Dat de VW Sportsvan niet is ingeleverd en dat [eiser] kosten heeft moeten maken voor het ophalen van dit voertuig, het omcoderen van de sleutel, het schoonmaken en het repareren van een brandgat in de bekleding, is ook niet betwist. [gedaagde sub 1] heeft wel gezegd dat zij niet rookt en dat het brandgat niet door haar is veroorzaakt, maar dat maakt niet uit. Zij was als medehuurder verantwoordelijk voor het terugbrengen van een onbeschadigde auto en is mede aansprakelijk voor de schade nu dat niet is gebeurd. Ook dit bedrag wordt toegewezen.
De Mercedes Vito (factuurnummer 2023-3129)
4.10.
Dat de Mercedes Vito niet is teruggebracht, is ook niet betwist. [gedaagde sub 1] heeft hierover verklaard dat [gedaagde sub 2] deze auto heeft verkocht aan een ander, waarvan zij alleen de naam weet. Ook dit verweer kan haar niet baten. Zij is er als medehuurder mede voor verantwoordelijk dat de gehuurde auto na afloop van de huurperiode wordt ingeleverd. Zij is dus ook aansprakelijk voor de schade die de verhuurder lijdt als aan die verplichting niet wordt voldaan. De hoogte van die schade in verband met het repatriëren, reinigen en tanken, is door haar ook niet betwist. Ook de betaling van deze factuur is toewijsbaar.
Tussenconclusie: alle facturen moeten worden betaald
4.11.
Al met al is de vordering van [eiser] onvoldoende weersproken. Zijn vordering om [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen om die te betalen, wordt toegewezen.
De hoedenplanken en sleutels moeten worden teruggeven
4.12.
[eiser] heeft nog de afgifte gevorderd door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] van de hoedenplanken van Mitsubishi en de Golf Sportsvan en de sleutels van de Mercedes Vito, op straffe van een dwangsom. Tegen deze vordering is geen verweer gevoerd. Deze vordering wordt dan ook toegewezen, met dien verstande dat de dwangsom zal worden gemaximeerd op een lager bedrag.
De buitengerechtelijke kosten en de rente moeten ook betaald worden
4.13.
[eiser] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden.
[eiser] heeft aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Ook is het daarin genoemde tarief aan buitengerechtelijke kosten correct. De kosten zullen dan ook worden toegewezen.
4.14.
Ook de wettelijke rente zal worden toegewezen zoals gevorderd.
4.15.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen
de hoofdsom: € 13.376,34,
rente tot 21 juni 2023 € 135,66
buitengerechtelijk kosten
€ 908,76
Totaal: € 14.420,76
[gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] moeten ook de proceskosten betalen
4.16.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
122,28
- griffierecht
693,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2,00 punten × € 406,00)
Totaal
1.627,28
4.17.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] om binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis aan [eiser] af te geven: de sleutels van de door hen gehuurde Golf Sportsvan en Mercedes Vito en de hoedenplanken van de Mitsubishi Space Star en Golf Sportsvan, onder verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag dat niet aan deze veroordeling wordt voldaan, met een maximum van € 1.000,00,
5.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 14.420,76 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 13.376,34 vanaf 21 juni 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk in de proceskosten van € 1.627,28,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2024.